Bakstenen PAND met schilddak waarvan de nokhoeken door schoorstenen geaccentueerd zijn. Lijstgevels met hoeklisenen en rondboogramen. Karakteristieke roedenverdeling.

PAND met verdieping en schilddak. Het achterste deel, dat van het voorste gescheiden wordt door een authentieke betimmering van wagenschot delen, dateert uit omstreeks 1600 en heeft een houtskelet met muurstijlen, korbelen en sleutelstukken, voorzien van een renaissanceprofiel. Spiltrap.

HENDRIK NANNESHOF. Bakstenen HOEKPAND met schilddak en eenvoudige lijstgevels.

PAND onder zadeldak tegen trapgevel, beëindigd door overhoekse toppilaster. Voor de stoep twee hardstenen stoeppalen.

PANDJES welks zijgevel boven het water is overgekraagd op een boogfries, en hogerop op een drievoudige tandlijst (XVI).

WEESHUIS. Bakstenen PAND met schilddak. Lijstgevels met deuromlijsting. 3e kwart 19e eeuw. Stoephek. Dakkapel.

Het pand markeert de hoeklocatie Kleine Dijlakker-Broerestraat, waarbij in het ruimtelijk omgevingsbeeld sprake is van de samenkomst van twee grachten (profielen). De bebouwing en hoofdstructuur vormen de ongeschonden omgevingskarakteristiek.

Uit twee bouwlichamen bestaand WINKEL-WOONHUIS. Het achterste gedeelte, dat vermoedelijk rond 1540 werd opgetrokken uit geel-rode baksteen, is een rechthoekig stinsachtig gebouw onder met pannengedekt zadeldak.

Het pand draagt door de plaatsing in de gevelwand bij aan de begrenzing van de stedelijke ruimte en ondersteunt het karakter van het woongebied. Het markante pand benadrukt sterk het stedelijk omgevingsbeeld.

Het pand bewerkstelligt door de situering in de gevelwand een strakke begrenzing van de hoofdgrachten en stegenstructuur van de stad. De fijnzinnige uitmonstering van de gebouwcontour bewerkstelligt een fraai en historisch waardevol bebouwingsbeeld.

Het pand maakt deel uit van de gevelwand die de stadsruimte (deel van de hoofdstructuur met gracht) begrenst. Het middelgrote woon- winkelpand heeft een hoofdzakelijk kantige bouwvorm, waartoe de scherp vormgegeven kroonlijst bijdraagt.

Het pand maakt deel uit van de gevelwand die de stadsruimte (deel van de hoofdstructuur met gracht) begrenst. Het rijzige kloeke pand met enige allure valt op in de begrenzing van de stadsruimte.