Almystraat 18, Oisterwijk

Inleiding

Het MACHINEGEBOUW met KETELHUIS is gelegen aan de achterzijde van het bedrijfsterrein van de Koninklijke Verenigde Leder BV, links van het nathuis/huidenmagazijn uit ca. 1950. Het machinehuis dateert uit 1924 en is opgetrokken in een traditioneel ambachtelijke vormentaal, naar ontwerp van de Duitse architect F. Hildner. Links van het ketelhuis ligt de fabrieksschoorsteen. Het ketelhuis biedt thans plaats aan gasturbines, in het machinehuis bevindt zich nog een draaistroomgenerator met stoommachine van de leerfabriek uit 1925.

Omschrijving

Het eenlaags, onderkelderde pand heeft een globaal rechthoekige plattegrond en bestaat uit twee onderdelen: Aan de voorzijde het machinehuis onder een gebogen dak, aan de achterzijde het wat bredere ketelhuis onder zadeldak met 'lichtbeuk'. Aan de westelijke zijde is het machinegebouw voorzien van twee eenlaags aanbouwen: aan de voorzijde een L-vormige aanbouw (waarvan het meest westelijke gedeelte, bestemd voor de electriciteitskasten, van recente datum is). Hierin waren een machinistenkamer en een magazijn ondergebracht. Aan de achterzijde van de westelijke gevel bevindt zich aan het ketelhuis een aanbouw met rechthoekige plattegrond. Direct links hiervan bevindt zich de fabrieksschoorsteen. Een torentje boven de eerste aanbouw geeft het machinehuis een monumentaal aanzien. Dit torentje heeft een uitkragend tentdakje, met een bitumineuze bedekking. De daken van machine- en ketelhuis worden ondersteund door ijzeren vakwerkspanten. De gevels zijn opgetrokken in baksteen in kruisverband met een fries van verticaal gemetselde bakstenen langs de bovenrand. De voorgevel van het machinehuis was oorspronkelijk voorzien van twee openslaande paneeldeuren met rondboogvensters als bovenlicht, die later werden vervangen door recht afgesloten vensters, waarbij de boogvelden werden dichtgemetseld. Hieronder twee kelderramen. Aan beide uiteinden wordt de voorgevel geaccentueerd door pilasters/lisenen. De segmentboogvormige afsluiting van deze gevel wordt omlijst door een rollaag. In het midden van de segmentboogvormige gevelbeëindiging zijn twee oculi aangebracht: de bovenste hiervan is dichtgemetseld.

De oostelijke zijgevel van het machinegebouw telt vijf vensterassen met spaarnissen. In de vier meest linkse vensterassen zijn ter hoogte van de machinehal hoge rondboogramen en ter hoogte van de onderruimte lage keldervensters aangebracht. De meest rechtse vensteras ligt gedeeltelijk achter een eenlaags aanbouw, waarin de ingang voor het machinehuis en het ketelhuis ligt. Deze ingang is via een trapje langs de rechterzijgevel van het machinegebouw toegankelijk. De gevel van het ketelhuis heeft eveneens een indeling met spaarnissen, voorzien van langgerekte verticale 30-ruits vensters. Daartussen bevonden zich oorspronkelijk drie schuifdeuren met meerruits bovenlichten: de middelste hiervan is nu echter dichtgemetseld en vervangen door een kleinere deur. Boven de L-vormige aanbouw in de linkerzijgevel is de machinehal voorzien van drie boogvormige vensters. In de toren boven de aanbouw waren oorspronkelijk onder het dak aan alle zijden verticale meerruits vensters aangebracht, die later echter zijn dichtgemetseld. Hieronder is de torenmuur van een rollaag voorzien. In de zuidzijde van de toren bevindt zich onder deze rollaag een dertigruits venster en aan de westzijde een spaarnis. In de linkerzijgevel van het ketelhuis zijn evenals in de rechtergevel hoge, 30-ruits vensters met ijzeren roedenverdeling tussen spaarnissen aangebracht. In het midden van deze gevel bevindt zich een brede doorgang met schuifdeur.

De tweede aanbouw in de linkerzijgevel van het ketelhuis, aan de achterzijde, is voorzien van drie vensternissen met daarin rechthoekige 36-ruitsvensters met ijzeren roeden. De achtergevel van het ketelhuis heeft rechts twee 36-ruits vensters, links hiervan een smal verticaal venster. Het inwendige van het machinegebouw is goed bewaard gebleven. De wanden zijn voorzien van een lambrisering van gele geglazuurde tegels met een bovenrand van zwarte tegels en een zwart-witte sierrand. De wanden zijn versierd met schilderingen, waarin o.a. een leerlooier voor een wereldbol en een kalf worden voorgesteld. Het machinehuis biedt plaats aan een grote draaistroomgenerator met stoommachine uit 1925, vervaardigd door de firma S.E.M. Thomson - Houston et Carels uit Gent. Langs de lange wanden van het machinehuis zijn aan weerszijden een aantal betonnen kolommen aangebracht, waarop een rolwerk voor loopkraan van de stoommachine rust. Onder het machinehuis bevindt zich een machinekelder.

Waardering

Het object is van algemeen belang en bezit cultuurhistorische waarde als uitdrukking van een typologische ontwikkeling en heeft als onderdeel van het Koninklijke Verenigde Ledercomplex bijzondere waarde als illustratie van een sociaal-economische ontwikkeling. Het object bezit ensemblewaarde als essentieel onderdeel van een groter geheel dat van cultuurhistorisch belang is. Voorts is het object van belang vanwege de relatief grote gaafheid, met name van het interieur, waarin nog een oorspronkelijke draaistroomgenerator met stoommachine aanwezig is en door de aanwezigheid van een nog gave fabrieksschoorsteen direct naast het ketelhuis.

Monumenten.nl maakt u wegwijs in monumentenland

Alles over monumenten onder één dak.
Een monument kopen, onderhouden of verduurzamen? Hier vindt u alle informatie, inspiratie en praktische tips.

Locatie

Monumentnummer
519947
Complexnaam
Koninklijke Verenigde Leder BV
Provincie
Gemeente
Plaats
Complexomschrijving

Inleiding.

Ten noorden van de spoorlijn Tilburg-Boxtel is op een steenworp afstand van het centrum van Oisterwijk gelegen de 'N.V. Lederfabriek Oisterwijk', thans geheten de 'Koninklijke Verenigde Leder B.V.' De grote vraag naar leer, alsmede de gunstige infrastructurele ligging van het terrein aan uitvalsweg en spoorweg deden Chris van der Aa en Jan Vermetten op 27 oktober 1916 besluiten in Oisterwijk een leerfabriek op te richten volgens de destijds modernste productiemethoden. Met gebruikmaking van het toen revolutionaire chroomlooiingsproces wilde men kalfsleer, lakleer en suèdekalfsleer produceren.

De fabriek ligt aan de Almystraat, een afkorting van 'Amsterdamse Ledermaatschappij', verwijzend naar het bedrijf dat de fabriek in Oisterwijk in 1920 overnam. In de jaren twintig van de 20ste eeuw maakte de fabriek een snelle groei door, hetgeen geleid heeft tot veranderingen in de bestaande structuren en de totstandkoming van nieuwe gebouwen. Op het terrein werd een spoorwegnet aangelegd, zodat goederen per spoor konden worden aan- en afgevoerd. Begin jaren dertig van de 20ste eeuw was de fabriek de grootste overlederfabriek van Europa, en ondanks de slechte economische situatie wist de fabriek een vooraanstaande plaats op ledergebied te behouden. Ten behoeve van de veiligheid en het welbevinden van personeel en bedrijf werden door een vooruitstrevende bedrijfsleiding diverse voorzieningen getroffen. Zo waren er onder andere een eigen Rode Kruisinrichting met ongevallendienst, een op het terrein gehuisveste eigen bedrijfsbrandweer, een eigen bedrijfsturnhal, een sportpark met voetbalclub en goedkope woningbouw voor de arbeiders van de fabriek. De voor bescherming in aanmerking komende objecten zijn in de loop der jaren door drie verschillende architecten gebouwd; Henri Biggelaar, de Duitse architect Fr. Hildner en O. Triebel. Voor het ontwerp van de diverse onderdelen vormden rationalistische uitgangspunten over het algemeen de basis. Stilistisch zijn invloeden herkenbaar uit het Traditionalisme, het (Kubistisch) Expressionisme en het Functionalisme.

Omschrijving.

Voor bescherming komen zes onderdelen in aanmerking: allereerst het oudste gebouw, dat oorspronkelijk voornamelijk als MAGAZIJN diende met daarin een KANTOORGEBOUW, KANTINE en KLEEDGELEGENHEID uit 1918-1921 (1). Dit gebouw bevindt zich in het zuidoostelijke deel van het huidige fabrieksterrein, enigszins teruggelegen van de Almystraat en met de nokrichting loodrecht op deze straat. Ten tweede het MACHINEGEBOUW met KETELHUIS (2). Dit object dateert uit 1924 en vormt het meest noordelijk gelegen onderdeel van het te beschermen fabriekscomplex. Ten derde een deel van de grote U-vormige PRODUCTIEHAL/DROGERIJ/MAGAZIJN met voormalig KANTOORGEBOUW uit 1924-1925 (3), centraal gelegen op het terrein. Vervolgens de in het zuidwesten, pal naast de Almystraat gelegen voormalige BRANDWEERGARAGE uit 1925 (4). Verder het hier vlak achter gelegen KANTOORGEBOUW met MAGAZIJN uit de jaren 1924-1928 (5). Dit gebouw ligt grotendeels met de gevel evenwijdig aan de Almystraat. Ten slotte het GEDENKTEKEN uit 1941 (6), dat zich op een grasveldje aan de Almystraat bevindt, vlak voor de kopgevel van object 1. De gebouwen zijn vandaag de dag gesitueerd op het, sinds eind 2001 niet meer in gebruik zijnde, voormalige bedrijfsterrein, dat overigens als terrein buiten de bescherming valt.

Waardering.

Het complex is van algemeen belang omdat het cultuurhistorische waarden bezit. Het vormt een bijzondere uitdrukking van een sociaal-economische ontwikkeling. De fabriek, de grootste in Europa in de jaren dertig van de 20ste eeuw, illustreert de ontwikkeling van de onder invloed van de Eerste Wereldoorlog explosief gegroeide lederindustrie. De talrijke voorzieningen die de bedrijfsleiding voor het welbevinden en de veiligheid van het eigen personeel had getroffen, illustreren het pionierskarakter van het bedrijf. Verder is het complex in industrieel-archeologisch opzicht van belang als een bijzondere uitdrukking van een technische en typologische ontwikkeling, daar het een goed beeld geeft van een gefaseerd uitgebreide, in de kern traditionele leerfabriek. Voorts bezit het complex architectuurhistorische waarden. Het is van belang voor de geschiedenis van de architectuur en de bouwtechniek, op grond van de grote verscheidenheid aan in de diverse objecten toegepaste constructietechnieken en gehanteerde stijlvormen. Verder is het complex van bijzonder belang voor het oeuvre van de verscheidene betrokken architecten. Het complex bezit ook ensemblewaarden. De situering is van belang daar het fabrieksterrein van invloed is op de ontwikkeling van de dorpskern. Verder is de historisch-ruimtelijke relatie met wegen en spoorweg -waarbij treinen over het terrein reden- van belang. Tot slot heeft de fabriek zeldzaamheidswaarde. Het complex is van belang vanwege de bouwtechnische, typologische en functionele zeldzaamheid.

Eigenschappen

Functies
Functie Hoofdcategorie Subcategorie Functietype Is hoofdfunctie
Machinegebouw(M) Boerderijen, molens en bedrijven Industrie oorspronkelijke functie Ja
Adressen
Straat Getal Achtervoegsel Postcode Plaats Locatie Situatie Is hoofdadres
Almystraat 18 5061 PA Oisterwijk Ja
Percelen
Kadastraal perceel Kadastrale sectie Kadastraal object Appartement Kadastrale gemeente
A 5966 Oisterwijk
A 7755 Oisterwijk
Bouwperioden
Start Eind Notitie Beschrijving
1924 1924 vervaardiging
Ambachten
Name Beroep Notitie
Hildner, F. ; Noord-Brabant architect / bouwkundige / constructeur
Thomson, Firma ; Noord-Brabant overig ambachtsoort
Naar boven