Deelen/Kop van Deelen, Deelen

Monumenten.nl maakt u wegwijs in monumentenland

Alles over monumenten onder één dak.
Een monument kopen, onderhouden of verduurzamen? Hier vindt u alle informatie, inspiratie en praktische tips.

Omschrijving

TERREIN met AANLEG. De bodem van Kop van Deelen en omgeving bestaat uit door gletscherijs hoog opgestuwde zandgronden en lagere uitspoelingzones en zandvlakten, met een waterhuishouding die van nature hier en daar menselijke bewoning mogelijk maakte. Deelen en omgeving werden al in prehistorische tijd bewoond, maar vooral uit de laatste eeuwen zijn tal van gegevens over het gehucht Deelen bekend, ook door kaartmateriaal. Hier en daar zijn sporen uit pre-, proto- en / of vroeghistorische tijd gevonden. Deelen was een lineaire nederzetting van slechts enkele boerderijen en woningen, met rondom essen en weiden - het geheel omgeven door en doorsneden met windsingels en wildwallen. Het terrein waarop thans het gebouwencomplex en legeringskamp Kop van Deelen werd aangelegd ligt zo'n 20 m hoger dan het zuidwestelijk ervan gerealiseerde militaire vliegveld Deelen. Kop van Deelen vertoont tussen twee 'pieken' van meer dan 80 m een lichte helling van noordoost naar zuidwest en daalt daar van ruim 75 m +NAP naar ongeveer 65 m; het vliegterrein ligt op ongeveer 50 m +NAP. De helling wordt van oudsher gevolgd door een ruwweg van noordoost naar zuidwest lopende weg, de Brinkhorsterweg, die in feite een kort gemeenschappelijk tracé was van een aantal locale zandpaden. Hiermee was het voormalige gehucht Deelen, dat als een oase op de Veluwe lag, een verkeersknooppunt. Door tweezijdige afsluiting van de weg in 1940 verloor de voormalige Brinkhorsterweg zijn verkeersfunctie totaal, al vormt hij thans nog wel de hoofdas van het legeringskamp. De toch reeds schaarse oude bebouwing van Deelen, die overigens hoofdzakelijk meer naar het zuidwesten en dus lager langs de Brinkhorsterweg lag, is bij de aanleg van Dorf Deelen vrijwel totaal gesloopt en liet binnen het legerkamp aan de oppervlakte geen noemenswaardige sporen na. Bestaande windsingels en / of wildwallen rond het oude gehucht Deelen, met name die in het zuidwesten en (zuid)oosten werd in diezelfde tijd echter nieuw leven ingeblazen: ze gingen meer dan ooit fungeren als wegen en verder vooral als camouflageschermen. Zowel het zuidwestelijke camouflagescherm als het min of meer evenwijdig hiermee lopende gedeelte van de Hooilaan werden in 1940 benut als basis voor het oprichten van militaire bouwwerken. En uiteraard gold hetzelfde voor het haaks op deze beide assen staande deel van de Brinkhorsterweg, met in het uiterste noordoosten het gevorkte relict van twee aansluitende zandpaden. Het wegennet van oud Deelen werd intussen nog aangevuld met enige extra verbindingen, die niet alleen een verkeersdoel hadden, maar die tevens moesten bijdragen aan een 'geënsceneerd organische ontwikkelings- of ad hoc karakter' van de nederzetting: 'Dorf Deelen' werd gecamoufleerd als een doorsnee Veluws esdorp. Vermoedelijk mede hierom is onder meer een afsnijdende weg van de operationele naar de verblijfsgebouwen aangelegd, en verder kwamen er ook twee 'achterommetjes'. De Brinkhorsterweg en de haaks erop staande weg onder het camouflagescherm vormen samen de 'winkelhaak' in de plattegrond van 'Dorf Deelen', terwijl de afsnijding de schuine zijde van een rechthoekige driehoek vormt. Alle verbindingen op het terrein werden verhard met 'typisch Nederlands' baksteenklinkerwerk, dat in verschillende patronen werd gelegd, terwijl de paadjes naar en rond de gebouwen op het terrein met 30 x 30 cm betontegels werden belegd. Het in hoofdlijnen driehoekige terrein werd geheel door in beton en draad uitgevoerde paal- en hekwerken omsloten en waar nodig met aarden wallen afgegrendeld: de oude singels en wallen vormden hierbij de leidraad. Vermoedelijk mede als gevolg van de camouflage als Veluws dorp is een duidelijke, uit de Duitse tijd stammende appèlplaats nauwelijks aan te wijzen, maar oostelijk van gebouw 23 bevindt zich thans een bakstenen voet met vlaggenmast en hier tegenover komt op de topografische kaart van omstreeks 1955 een min of meer rechthoekig groen terrein voor dat als zodanig gefunctioneerd kan hebben.

Zowel het patroon van wegen en paden als een deel van het oorspronkelijk toegepaste materiaal is nog in het veld aanwezig of herkenbaar, terwijl ook het vroegere doorgaande karakter ervan nog goed herkenbaar is. Een deel van de hoofdverbindingen is enigszins gestroomlijnd en voorzien van een asfaltslijtlaag, maar de kleinere en de paden verkeren nog in een toestand die aan die van 1940 herinnert. Hetzelfde geldt voor de paalwerken, wallen en windsingels ('camouflageschermen') die zelfs vrijwel intact zijn. Zo is er binnen en op meerdere plaatsen aan de grenzen van het terrein nog steeds een duidelijke lanenstructuur herkenbaar, waarvan de oorsprong teruggaat op de al in de vroege 19e eeuw op de kaart voorkomende windsingels en wildwallen.

Bij de inrichting van 'Dorf Deelen' werd doelbewust gebruik gemaakt van het bestaande reliëf, dat het mogelijk maakte zonder de constructie van een verkeerstoren of andere hoge bouwwerken het vliegterrein te overzien. Overigens is er wel een hoge uitkijkpost gekomen, maar allereerst verschenen aan de zuidwestzijde van de hier relatief steile helling verscheidene direct 'vliegverkeergerelateerde' gebouwen. Hogerop - in het gebied met flauwer reliëf en dus met minder 'natuurlijk' uitzicht - werden voornamelijk manschappenverblijven en onderkomens voor aanverwante functies tot stand gebracht. De gebouwen werden vooral langs de vooraf bestaande wegen opgericht, maar hun concrete situering maakte een ad hoc indruk. Ze werden op verschillende afstanden van de wegen geplaatst, werden met de daknok in verschillende richtingen gepositioneerd en waren ook verschillend van plattegrond en volume. Tevens zijn de gebouwen zodanig uitgevoerd dat ze door hun dakvorm, beschilderde luiken, bijgebouwen en erven voor inheemse boerderijen en woningen konden doorgaan. Met name de verschillend uitgevoerde dakvormen - er werden vooral zadeldaken, wolfsdaken en schilddaken toegepast - en de niet uniforme kleurstelling van de pannendekking zorgden voor bouwwerkgebonden camouflage van deze - objectief bezien - 'opmerkelijk' gesitueerde militaire nederzetting. Een ander belangrijk aspect van de camouflage van het legerkamp was de aankleding van de ruimte. Kaarten uit de jaren '30 laten een slechts ten dele door opgaand groen begroeid terrein zien, dat verder werd gekenmerkt door ongelijk grasland en akkertjes. Veel akkers waren zelfs tegen het eind van de oorlog nog heel duidelijk als afzonderlijke 'strepen' herkenbaar, terwijl het grasland, dat deels was benut voor de bouw van de onderkomens, duidelijke sporen van de indeling in huiserfjes - in ieder geval van cultivering en parcelering - vertoonde. Ook waren er tegelpaadjes en walletjes aangelegd, deels functioneel, maar uiteraard ook met het doel het kamp een onschuldig uiterlijk te geven. Vooral in de eerste fase van de aanleg van vliegveld Deelen werd niets nagelaten om de camouflage te optimaliseren; er werd niet alleen agrarisch bedrijf gesimuléérd, maar ook daadwerkelijk uitgeoefend! Naast deze toch functioneel aandoende artefacten werden ook zuiver esthetische aspecten niet vergeten. Enkele van de meest opvallende - en vermoedelijk met opzet in het oog springende - waren de deels in gemetselde baksteen uitgevoerde tuinaanleg aan de noordwestzijde van de brandweerkazerne en de als siervijver of natuurlijke drenkplaats aangelegde waterpartij tussen de Brinkhorsterweg en het aangrenzende achterommetje. Deze grillig gevormde waterpartij, uitgevoerd met een betonnen bodem, was in feite echter een bluswaterkom.

Vele voor functionele doeleinden en / of als onderdeel van camouflage op het kamp tot stand gebrachte artefacten zijn nog in het terrein herkenbaar of zo goed als ongeschonden aanwezig. Het betreft hier uiteraard in de eerste plaats de gebouwen, maar ook de tuinaanleg bij de brandweerkazerne, de grillig gevormde waterpartij en de als onderdeel van erfinrichting tot stand gekomen tegelpaadjes vormen nog markante facetten van de uit 1940 daterende detailinrichting van Dorf Deelen.

Niet toevallig werden aan de relatief hoog gelegen noordwest- en de zuidoostzijden van het terrein respectievelijk een uitkijkpost (op de schoorsteen van het ketelhuis) en een bunker met installaties voor de verbindingseenheden gebouwd. Het ketelhuis was tevens het hart van een van de eerste wijkverwarmingssystemen in Nederland - en mogelijk het allereerste. Het kamp is hiertoe ondergronds voorzien van een netwerk van verwarmingsleidingen, waarvan op enige plaatsen de putdeksels zichtbaar zijn. Additionele verwarming kon op locatie plaatsvinden via normale kachels of haarden. Tot dit deel van de infrastructuur behoorde ook de waterleiding, die werd gevoed vanuit het pompgebouw aan de huidige Hoenderloseweg, op de hoek van de voormalige Brinkhorsterweg, en waarvan de leidingen op het terrein verder een vergelijkbaar tracé volgden. De elektriciteitsdistributie vond plaats vanuit het oostelijk van de hoofdingang gelegen transformatorhuis; vermoedelijk vond het stroomtransport naar de verbruiker - anders dan tegenwoordig gebruikelijk is - bovengronds plaats. Voor wat betreft (afval)waterlozing werd het septicsysteem gehanteerd: via een buizenstelsel met overloop- en bezinkputten, uitgevoerd in gietijzer, grespijp, metselwerk en beton, werd voor elk gebouw afzonderlijk een afvoer aangelegd. Het kamp omvatte verder een aantal voorzieningen voor brandbestrijding, waaronder bluswaterkommen en bluswaterbunkers; de laatste ondergronds, om ook beschikbaar te zijn bij vorst.

De verschillende oorspronkelijk ondergrondse systemen zijn in meer of minder complete en originele vorm nog aanwezig en deels ook nog operationeel; van de bluswaterkommen zijn er enkele nog goed herkenbaar, met water gevuld en dus bruikbaar. Het elektriciteitsnetwerk is - op het trafohuis na - na de oorlog echter vervangen; hier en daar resteert nog wel schakel- en bevestigingsmateriaal dat uit de bouwtijd zou kunnen stammen.

Waardering

TERREIN met AANLEG van Kop van Deelen, van algemeen belang als relatief gaaf onderdeel van een uit de Tweede Wereldoorlog stammend en door de Duitse bezetter opgezet groot militair vliegveld, vanwege: architectuurhistorische, stedenbouwkundige, historisch-geografische, techniekhistorische, krijgs- en cultuurhistorische en complex- en ensemblewaarden, die onder meer kunnen blijken uit de overwegend op locale vormen geïnspireerde traditionalistische bouwtrant, uit de voor de bouwtijd kenmerkende onderdelen en details, uit de in het concept verwerkte, deels reeds in het landschap aanwezige en deels daarop geïnspireerde elementen, uit de gebruikmaking van het natuurlijk reliëf en de bestaande windsingelstructuur in de uitvoering van het concept, uit het grotendeels gehandhaafde authentieke beloop en de ten dele dito uitvoering van wegen en paden, uit de quasi-agrarische functie van de bebouwing en de deels gehandhaafde en deels quasi-agrarische functies van de gronden, uit de relicten van technische innovatie, uit de in een kunstmatig opgezette landelijke structuur met lineaire en brinkdorpkenmerken en met tot in vijvers, tuinaanleg en detaillering doorgevoerde camouflage, uit de samenhang van en met het totale militaire vliegveldconcept en de ruimtelijke hoofdlijnen en onderdelen van het kampement, en uit de onderlinge verwantschap van de hierbij toegepaste vormen.

Monumenten.nl maakt u wegwijs in monumentenland

Alles over monumenten onder één dak.
Een monument kopen, onderhouden of verduurzamen? Hier vindt u alle informatie, inspiratie en praktische tips.

Locatie

Monumentnummer
529739
Complexnaam
Deelen/Kop van Deelen
Provincie
Gemeente
Plaats
Complexomschrijving

Omschrijving van het complex

Complex van VLUCHTLEIDINGS- EN LEGERINGSCENTRUM KOP VAN DEELEN, onderdeel van Vliegveld Deelen, bestaande uit:

TERREIN met AANLEG

Gebouw 1 - LEGERINGSBARAK

Gebouw 2 - LEGERINGSBARAK

Gebouw 3 - LEGERINGSBARAK

Gebouw 5 - LEGERINGSBARAK

Gebouw 6 - LEGERINGSBARAK

Gebouw 7 - LEGERINGSBARAK

Gebouw 8 - LEGERINGSBARAK

Gebouw 9 - MANSCHAPPENKANTINEGEBOUW

Gebouw 10 - BADHUIS / KETELHUIS

Gebouw 11 - LEGERINGSBARAK

Gebouw 12 - LEGERINGSBARAK

Gebouw 13 - LEGERINGSBARAK

Gebouw 14 - LAZARET

Gebouw 14a - LEGERINGSBARAK

Gebouw 15 - GARAGE met SMEERKUIL

Gebouw 16 - TRANSFORMATORHUIS / ELEKTRICITEITSHUIS

Gebouw 17 - GASMASKERPROEFGEBOUW

Gebouw 18 - BRANDWEERKAZERNE / KANTOOR met HONDENHOK

Gebouw 19 - VLUCHTLEIDINGSCENTRUM

Gebouw 21 - BUNKER

Gebouw 22 - BUNKER

Gebouw 23 - COMMANDOBUNKER

Gebouw 24 - POMPGEBOUW met PUT

Gebouw A1 - SCHUUR

Gebouw B1 - GARAGE met SMEERKUIL

Onderdeel No. G10 - BLUSWATERBUNKER

Het eerste gebouwencomplex van Fliegerhorst Deelen kwam tot stand op de Kop van Deelen, waar de kennelijk al eerder voorbereide bouwactiviteiten in mei en juni 1940 plaatsvonden. Het merendeel van de bestaande bebouwing werd gesloopt en vervangen door panden met functies die essentieel waren voor het functioneren van het vliegveld - vandaar de zeer snelle bouw en oplevering. De hoog gelegen 'natuurlijke commandopost' Kop van Deelen omvatte onder meer het vluchtleidingscentrum, de zogenoemde 'Gruppengefechtsstand', waar alle acties der in Deelen gestationeerde luchtmachteenheden werden voorbereid en geëvalueerd, de meteorologische dienst en een commandobunker. Verder waren er onder meer een lazaret, een brandweerkazerne, een centraal bad- en ketelhuis, een flink aantal personeelsverblijven, een verbindingsbunker en enige gevechtsbunkers van waaruit het gehele vliegterrein kon worden bestreken. Technisch bijzonder was de aanwezigheid op het terrein van een centraal gestookte verwarming - een vroeg voorbeeld van wijkverwarming dus. Het complex wordt gekenmerkt door zijn camouflage als esdorp, door de samenhang van een brink met akkerland (esgronden), weidegronden en woeste gronden (velden). Het patroon van de oorspronkelijk vermoedelijk grotendeels beklinkerde wegen is na de Tweede Wereldoorlog enigszins gestroomlijnd en uitgebreid en ook zijn enkele hoofdassen verhard door middel van asfalt, maar het oorspronkelijk wegennet is in grote trekken nog herkenbaar aanwezig, ook voor wat betreft de pre-Duitse periode. De door middel van vierkante betontegels aangelegde paadjes naar de gebouwen en de drie tegels brede paden rond de gebouwen zijn vrijwel geheel intact. De gebouwen waren voor een groot deel als 'Regelbauten' - waarbinnen varianten in enkele standaardmaten en met standaard dakvormen voorkwamen - uitgevoerd, maar werden ten dele ook als 'Sonderbauten' naar de plaatselijke omstandigheden en behoeften gebouwd. In ieder geval waren ze gecamoufleerd alsof ze een landelijke functie bezaten, of anders waren ze wel aan het zicht onttrokken door groen of door een aarden dekking. In de bebouwing komen vele verschillende plattegronden voor, maar er is zonder uitzondering één bouwlaag toegepast - die vrijwel altijd is voorzien van een opgaande dakvorm. Het plafond / de zoldervloer is op de Kop van Deelen - anders dan in de meeste andere kampementen - vrijwel overal in houten vloerdelen uitgevoerd, net als de vloer van de begane grond. De meeste panden zijn traditionalistisch van stijl, met slechts wat 'noodzakelijke' moderne details, zoals scherfvrije twee centimeter dikke plaatstalen luiken en in enkele gevallen gewapend betonnen kelders en plafonds. Karakteristiek zijn het circa 50 cm dikke muurwerk ('Feltmäßig verstärkt') van het merendeel van de niet gevechtsgebonden gebouwen en de met pannen gedekte, al dan niet afgewolfde zadeldaken en schilddaken. De plaatstalen luiken zijn zonder enige uitzondering slechts aan één zijde van beschildering in zandloper- of lijstpatroon voorzien; de andere kant, die in gesloten toestand naar buiten is gekeerd, is meestal effen groen - maar soms wit - geschilderd. Na de oorlog zijn de gebouwen opnieuw als onderkomens van militairen benut en zijn ook de zolders van vele gebouwen als manschappenverblijven ingericht. Hiertoe zijn onder meer voorzieningen verbeterd en werden op zolderniveau langgerekte dakkapellen aangebracht. Rond het jaar 2000 zijn de meeste gebouwen een tijd in gebruik geweest als onderkomen voor asielzoekers; hiertoe hebben opnieuw enkele (technische en fysieke) aanpassingen plaatsgevonden, die echter in de loop van 2004 voor een deel weer ongedaan zijn gemaakt. In het algemeen zijn de plafonds verlaagd, is een deel van de ramen, deuren en houten trappen vernieuwd of gewijzigd en is de technische infrastructuur vervangen. De ruimtelijke indeling - behalve die van de meeste zolders - bleef gewoonlijk intact, al hebben hier en daar wel wat toevoegingen plaatsgevonden.

Naast de hierna afzonderlijk beschreven gebouwen omvat Kop van Deelen onder meer een door aarden camouflage grotendeels aan het zicht onttrokken bunker, aan de rechterzijde van de toegangsweg, (no. 26), globaal tussen de nummers 18 (brandweerkazerne) en 17 (gasmaskerproefgebouw). Tevens is er het met gebouw A1 te vergelijken, bakstenen gebouwtje 33A, links naast gebouw 9 en dicht daarbij een wit gesausd L-vormig bakstenen gebouwtje onder met rode pannen belegd schilddak, met merktekens B en D. In de zuidwesthoek van het terrein bevindt zich een bakstenen hondenhok en op verschillende plaatsen zijn fundamenten van gebouwtjes herkenbaar. Het vermelden waard zijn ook een - mogelijk naoorlogse - ceremonie- of appèlplaats met vlaggenmast (achter gebouw 23) en een bouwsel uit baksteen en beton op vermoedelijk het hoogste punt van het terrein (achter gebouw 7), waarvan de functie (nog) niet bekend is. Tot slot van deze niet uitputtende opsomming bevat het terrein enkele, al dan niet intacte bluswatervijvers en vele betonnen omheiningpalen met recent prikkeldraad of andere afrastering, en ook enige in verschillende perioden tot stand gekomen soms meerlaagse naoorlogse gebouwen. Buiten het hek rond het kamp liggen onder meer een door aarden camouflage deels aan het zicht onttrokken langgerekte bunker en een bakstenen hondenhok (beide aan de westzijde van de dwarsweg, ongeveer tegenover bluswaterbunker G10), het voor bescherming in aanmerking komende gemaal (aan de Hoenderloseweg) en het vluchtleidingsgebouw (gebouw 20, eveneens aan de Hoenderloseweg).

Waardering van het complex

Complex van een vluchtleiding- en legeringcentrum, van algemeen belang als relatief gaaf onderdeel van een uit de Tweede Wereldoorlog stammend en door de Duitse bezetter opgezet, groot militair vliegveld, vanwege: architectuurhistorische, stedenbouwkundige, historisch-geografische, techniekhistorische, krijgs- en cultuurhistorische en complex- en ensemblewaarden, die onder meer kunnen blijken uit de op locale vormen geïnspireerde traditionalistische bouwtrant, uit de voor de bouwtijd kenmerkende onderdelen en details, uit de in het concept verwerkte, reeds in het (artefactiële) landschap aanwezige elementen, uit de relicten van technische innovatie, uit de in een kunstmatig opgezette esdorpstructuur en tot in detaillering doorgevoerde camouflage, uit de samenhang van en met het totale militaire vliegveldconcept en de ruimtelijke hoofdlijnen en onderdelen van het kampement, en uit de onderlinge verwantschap van de hierbij toegepaste vormen.

Eigenschappen

Functies
Functie Hoofdcategorie Subcategorie Functietype Is hoofdfunctie
Verdedigingswerken en militaire gebouwen Open verdedigingswerk oorspronkelijke functie Ja
Adressen
Straat Getal Achtervoegsel Postcode Plaats Locatie Situatie Is hoofdadres
Delenseweg 85 6877 AE Deelen BY Ja
Types
Hoofdcategorie Subcategorie Beschrijving Notitie
Verdedigingswerken en militaire gebouwen Open verdedigingswerk
Percelen
Kadastraal perceel Kadastrale sectie Kadastraal object Appartement Kadastrale gemeente
C 772 Otterlo
C 773 Otterlo
Bouwperioden
Start Eind Notitie Beschrijving
1940 1940 vervaardiging
Naar boven