R.K. Corneliuskerk, Beuningen Gld

Omschrijving

Neogotische Kerk, gelegen op een kerkhof, dat wordt omgeven door een eenvoudig smeedijzeren HEKWERK. De kerk heeft een forse westtoren, bestaande uit een viertal deels met blinde spitsboognissen versierde geledingen, bekroond met een hoge ingesnoerde naaldspits. Op deze toren sluit een driebeukig basilicaal schip aan dat vijf traveeën telt, waarop weer een éénbeukig koor aansluit met een koortravee en 5/8 sluiting. De zijbeuken sluiten zowel aan de west- als de oostzijde recht af en zijn voorzien van een lessenaarsdak met een vrij flauwe dakhelling. De noorderzijbeuk heeft tegen de westelijke sluitgevel een vijfzijdig gesloten, steunbeerloze doopkapel met een schilddak. Het middenschip heeft een zadeldak, dat is doorgetrokken over de éénbeukige koorpartij als schilddak met schilden op de 5/8 sluiting. Op de nok van het dak staat bij de overgang tussen schip en koor een houten achtzijdige dakruiter (angelustorentje) met driepasboogopeningen, bekroond door houten gesloten wimbergen, van waaruit een slanke achtzijdige spits oprijst. Aan de noordzijde van het koor staat een fors rechthoekig bijgebouw (sacristie) met een schilddak en een deels in de noordgevel ingebouwde achtzijdige traptoren met een achtzijdige spits. Het gebouw steekt (sinds de uitbreiding) verder in oostelijke richting door dan de koorsluiting. Op de zuidgevel van de sacristie sluit achter het koor een laag rechthoekig bijgebouw aan. Tegen de sluitgevel van de zuiderzijbeuk en de zuidgevel van het koor sluit ook een klein, later toegevoegd bijgebouw aan met geknikte gevels.

In de toren zijn de twee geledingen van de oude middeleeuwse toren van de dorpskerk opgenomen. Deze toren werd in baksteen ommanteld en verhoogd. In het ontwerp van de toren zijn invloeden uit de Nederrijnse gotiek (die zich in deze streken in de Late Middeleeuwen manifesteerde) verwerkt, zich onder meer uitend in de spitsboogvormige spaarvelden van de tweede en derde geleding en de steunbeerloze opbouw van de bovenste geledingen. Toepassing van een slanke hoge naaldspits past ook binnen dit kader (vergelijk bijvoorbeeld met de Martinustoren te Doesburg). De toren van Beuningen vertoont verwantschap met het ontwerp van Franssen voor de toren van Weurt welke in 1898 tot stand kwam. De toren van Beuningen heeft bijvoorbeeld steunberen op de gevelhoeken, welke zich dusdanig verjongen, dat ze ter hoogte van de derde geleding nog slechts bestaan uit liseenvormige verzwaringen. Net als bij de Weurtse toren paste Franssen ook hier spitsboogspaarvelden ter geleding van de gevels toe. Een van de Nederrijnse gotiek afgeleid "vensternis-portaal", zoals toegepast in Weurt, treffen we in Beuningen niet aan. In Beuningen paste Franssen een hiervan afgeleid portaal toe, waarbij een spitsboognis (met dagkanten met een hol profiel in rode verblendsteen) is gevuld met een deuropening onder een segmentboog met gemetselde boogtrommel en een spitsboogvenster daarboven met een driedelige getrapte lancettracering in rode verblendsteen. De deuropening zelf is omgeven door dagkanten in rode verblendsteen met kwart-hol profiel terwijl de boogtrommel siermetselwerk heeft. Het deurkozijn heeft een dubbele opgeklampte deur met fraai smeedijzeren beslag, met zijtakken met bladwerk. Het gehele portaal blijft binnen het kader van de eerste geleding, terwijl het "vensternis-portaal" van Weurt zich net als bij de laatgotische Nederrijnse torens (Zaltbommel, Tiel, Doesburg, Arnhem) uitstrekt over twee geledingen (Mogelijk hangt het niet toepassen van een dergelijk portaal met het hergebruik van de oude torenromp samen, dat bij toepassing van een vensternis-portaal in de tweede geleding doorbroken zou moeten worden voor het aanbrengen van een groot venster, boven de toegang). De tweede geleding heeft per zijde vier spitsboognissen en de derde geleding heeft per zijde drie spitsboognissen.

De klokkenverdieping bevat aan elke zijde twee grote galmgaten, afgesloten met een spitsboog. De klokkenverdieping wordt bekroond door een gemetselde balustrade met spitsboogopeningen, op uitkragende bakstenen bloktand- en muizetandlijsten en in grondvorm vierkante bakstenen hoekposten met spitsboognisjes, bekroond door een vierzijdig hoekspitsje. Deze balustrade omgeeft de forse, steile, achtzijdige licht ingesnoerde naaldspits. De ronde wijzerplaten van het uurwerk zijn opgenomen in een dakkapelachtige uitbouw met zadeldakje met wolfeind, welke de balustrade onderbreken. De gevelwerk van de toren is geheel uitgevoerd in baksteen in kruisverband.

Het eveneens geheel in baksteen opgetrokken kerkgebouw is driebeukig en basilicaal van opzet. Het schip bezit vijf traveeën met een koortravee en 5/8 sluiting en rechtgesloten zijbeuken. Zijbeuken en lichtbeuk bezitten per travee een driedelige vensterpartij, bestaande uit drie spitsboogvensters, waarvan de middelste hoger is (zgn. tripletvenster). In het koor grote hoge spitsboogvensters. De vensterdagkanten zijn in oranje/rode baksteen uitgevoerd, terwijl het metselwerk verder grauw/bruin is. De daken en spitsen zijn gedekt met leien in Maasdekking. De traveeën van het middenschip en de zijbeuken zijn van elkaar gescheiden door steunberen met natuurstenen dekplaten. De wanden van de zijbeuken en koor bezitten een bakstenen plint, afgesloten door een hardstenen waterslaglijst, welke ook over de steunberen is doorgetrokken. De zijbeuksteunberen versnijden ter hoogte van de vensterafzaten éénmaal en hebben op deze plaats een natuurstenen afzaat. De topgevels van de zijbeuken hebben getrapt oplopende spitsboognissen, met een gezamenlijke natuurstenen afzaat en een natuurstenen deklijst. Zowel de noorder- als zuiderbeuk hebben in de vierde travee (geteld vanaf de toren) in de onderbouw een tussen de steunberen uitgebouwde biechtstoelruimte met kleine driepasboogvensters in de gevel. Tegen de westelijke sluitgevel van de noorderzijbeuk staat een vijfzijdige gesloten doopkapel met op de gevelhoeken een liseen. De knikken van deze lisenen bij de schuine sluitingszijden zijn uitgevoerd in rode verblendsteen. De liseenvelden bezitten elk een spitsboogvenster met geprofileerde dagkanten in rode verblendsteen en sluiten onder de daklijst af met een bloktandlijst en twee uitkragende muizetandlijsten. Het schilddakje heeft leien in maasdekking met een zinken piron op het nokeinde en een eenvoudige, houten vlakke gootlijst. In de westgevel van de zuiderzijbeuk is een grote deuropening aangebracht afgesloten met een rondboog en gemetselde boogtrommel met siermetselwerk en dubbele opgeklampte deuren met sierbeslag.

Het middenschip, de zijbeuken en het koor sluiten onder de daklijst af met een bakstenen driepasboogfries in rode verblendsteen en bakstenen muizetandlijsten. Het koor heeft per travee een hoog lancetvenster. Onder de vensters bevindt zich een door natuurstenen waterlijsten afgescheiden strook met per travee vier gekoppelde spitsboognissen. De steunberen van het koor versnijden drie maal. De onderste versnijding sluit af met een hardstenen schuin aflopende afzaat, met daarboven een gedeelte dat bij de tweede versnijding afsluit met een hardstenen ezelsrug. Dit gedeelte heeft aan de voorzijde een driepasboognis. De derde versnijding bevindt zich halverwege de koorvensters en sluit weer af met een natuurstenen afzaat. De steunberen sluiten tenslotte af met hardstenen aflopende dekplaten. In de oostelijke sluitingszijde is boven de plint een stichtingssteen (Eerste Steen) opgenomen met de tekst: "Prim. Lap. posuit, H. Van Der Loo, Parochus Beuningen, 10 junii 1900".

De daken bezitten dakkapellen met een luik en een met leien gedekt schilddakje met een tweezijdige sluiting, bekroond met een zinken piron. De sacristie, welke ten opzichte van de gevel van de noorderzijbeuk flink naar voren uitspringt, heeft door middel van lisenen in traveeën verdeelde gevels met onder de daklijst bakstenen lijsten (bloktandlijst, rechthoekige lijsten en een muizetandlijst). De gevels hebben een bakstenen plint met hardstenen waterslaglijst en verder een hardstenen waterslaglijst welke bij de vensters dienst doet als lekdorpel. In de korte kopgevels bevindt zich een kruisvenster (met hardstenen onder- en bovendorpel en hardstenen middenstijl en kalf en bakstenen dagkanten) met luiken, afgesloten door een segmentboog met gemetselde boogtrommel. De noordgevel heeft twee toegangen, met een gemetselde trap ervoor. De doorgangen sluiten af met een natuurstenen geprofileerde latei op imposten en een rondboog met gemetselde boogtrommel. Tussen beide doorgangen springt het driezijdige gedeelte van de in de muur opgenomen achtzijdige traptoren uit. Oorspronkelijk was deze traptoren ook meteen een hoektoren. Het gedeelte links van de toren is namelijk enige jaren later (omstreeks 1910-15?) tot stand gekomen, waarbij de detaillering van het oudere deel is gekopieerd. Rechts van deze doorgangen bevinden zich kloostervensters met luiken en een segmentboog met gemetselde boogtrommel. De lagere, ook later tot stand gekomen rechthoekige uitbouw tegen de zuidgevel ten oosten van het koor heeft een plat dak en een kruisvenster in de oostgevel.

De aanbouw tegen de zuidgevel van het koor is weer van jonger datum (jaren '30) dan de uitbreidingen van de sacristie en heeft een plat dak. De plattegrond is onregelmatig en bestaat in feite uit een L-vorm, waarvan beide delen onderling zijn verbonden door een in grondvlak driehoekig gedeelte. In de oostgevel bevindt zich een opgeklampte deur met bovenlicht. In het INTERIEUR van de kerk zijn verschillende onderdelen in schoon metselwerk uitgevoerd, zoals de rijk geprofileerde bundelpijlers, de dagkanten van de vensters en de gewelfribben. De zijbeukwanden zijn voorzien van kleurige betegeling. De overige onderdelen zijn gepleisterd en voorzien van beschilderingen. Het middenschip heeft een spitsboogarcade. De profielen van de bogen gaan zonder tussenkomst van een kapiteel over in de profielen van de bundelpijlers. Een deel van de pijlers is als een muurschalk doorgetrokken langs de schipwand tot aan een horizontale lijst, waar een bladkapiteel de muraalbogen, gordelbogen en diagonaalribben van de gewelven opvangt. De lichtbeuk van het middenschip heeft een pseudotriforium, bestaande uit bakstenen nissen, waarvan de gemetselde muurdammen zijn doorgetrokken naar boven als scheiding van de drie lichten van het tripletvenster. Een horizontale lijst scheidt het triforium van het venster. Een dergelijke oplossing, gebruikelijk bij kerken met een gedrukt basilicaal schip, is in de middeleeuwen in het gebied van de Maas en Nederrijn vaak toegepast (o.a. Sint Christoffel te Roermond, Sint Petrus te Sittard, kerk van Leende om enige voorbeelden te noemen). De zijbeuken hebben kruisribgewelven welke worden opgevangen op kraagstenen met bladkapitelen aan de buitenzijde en op een colonnet met bladkapiteel aan schipzijde. In de eerste travee bij de toren staat de zangerstribune met drie kruisribgewelven, aan schipzijde rustende op twee natuurstenen rondzuilen met bladkapitelen. Op deze tribune ook het ORGEL, van een anonieme maker, vermoedelijk bouwjaar 1865, met 2 klavieren en pedaal en 19 registers.

Gemetselde rondboognissen, met boogtrommels uitgevoerd in siermetselwerk bevatten de ingebouwde biechtstoelen met houten deuren (vierde travee van de zijbeuken, gerekend vanuit westen). Koor en schip zijn in visueel opzicht van elkaar gescheiden door een in schoon metselwerk uitgevoerde triomfboog, welke iets naar binnen springt. In de boog hangt een neogotisch triomfkruis. Tegen een vijftal schippijlers is op een in de pijler ingemetselde natuurstenen bladconsole een neogotisch heiligenbeeld geplaatst. De ribben van het kruisribgewelf en het straalgewelf van het koor worden opgevangen door ronde bakstenen schalken, met een bladkapiteel. De middenschipgewelven hebben gepleisterde witte velden met daarop schilderingen van planten en bloemen. Het straalgewelf in de koorsluiting heeft op de gepleisterde velden klapwiekende engelen.

Van de oorspronkelijke aankleding en rijke INVENTARIS is nog veel in originele staat bewaard gebleven, zoals onder meer:

- de originele neogotische blankhouten BANKENBLOKKEN

- HOOGALTAAR (neogotiek, stenen mensa en opbouw, H. van der Geld, 1901, opnieuw gepolychromeerd in 1970).

- MARIA-ALTAAR (neogotiek, H. van der Geld, 1901, opnieuw gepolychromeerd in 1970).)

- JOSEF-ALTAAR (neogotiek, H. van der Geld, 1901, opnieuw gepolychromeerd in 1970).)

- DOOPVONT (geel koper deksel uit 1919 door Jonkergouw, Den Bosch, stenen neogotisch vont)

- Vijf eikenhouten BEELDEN, gepolychromeerd, tegen de pijlers van het middenschip neogotiek, onbekend atelier).

- MISSIEKRUIS (kruisbeeld van 95 cm hoogte, gepolychromeerd hout uit 1879).

- PASSIEKRUIS (kruisbeeld met Arma Christi, hoogte 1,45 m hout, neogotiek omstreeks 1880.

- TROMFKRUIS (kruisbeeld in triomfboog op scheiding schip en koor, levensgroot, hout, neogotiek 1901 met hoeken evangelisten-symbolen)

- WIJWATERVAT (staande stenen neogotische wijwaterbak, zwarte hardsteen, tweede helft 19de eeuw)

- Polychromie schip- en koorgewelf uit 1907/08 door Emmanuel Perey uit Venlo. Gotische bloemen voorstellingen in schip en engelen in koor met gebruikmaking van sjablonen.

- Gebrandschilderd glas (in totaal zeven centrale scènes voorstellende de zeven sacramenten, gehaald uit hun oorspronkelijk geheel en in 1968 geplaatst in vernieuwde zetting met oud glas) uit 1901 van atelier F. Nicolas en zonen Roermond in de koorvensters. De centrale voorstellingen bestaan van links naar rechts uit: huwelijk, eucharistie, biecht, doopsel, vormsel, priesterschap, oliesel.

- Gebrandschilderd glas (vier ramen, A. Asperlach in de doopkapel uit 1961)

- KRUISWEG, veertien staties op paneel, door Frans Kops (1873-1951) uit 's-Hertogenbosch geschilderd in 1918/19, aan achterzijde gesigneerd

- WANDARMATUREN, vijf stuks, geel koper in S-lijn met kaarsenhouder tegen pijlers onder de beelden, omstreeks 1900 neogotiek

Waardering

KERK uit 1900-1901 naar ontwerp van Franssen

- Van architectuurhistorische waarde doordat de Corneliuskerk een goed en vrij gaaf bewaard voorbeeld is van een neogotische dorpskerk, met een fraaie karakteristieke toren gebouwd naar ontwerp van C. Franssen, tevens van belang voor het oeuvre van de architect. Het interieur bevat daarnaast zeer waardevolle onderdelen, waaronder altaren van de vermaarde beeldhouwer H. van der Geld, glas-in-lood van het atelier Nicolas en zonen en schilderingen van de bekende kerkschilder Perey. Bovendien bezit de kerk nog restanten van het middeleeuwse kerkgebouw in de vorm van de 14de eeuwse torenromp, opgenomen in de huidige toren.

- Van stedenbouwkundige waarde omdat de kerk, zonder twijfel het meest bekende en opvallendste gebouw van het dorp, is gelegen in het oude dorpshart van Beuningen aan de zuidzijde van de belangrijke doorgaande Van Heemstraweg en bepaalt met haar markante silhouet met forse toren met naaldspits het beeld in deze omgeving. De kerk met kerkhof en tegenover gelegen pastorie maken deel uit van de oude historische structuur van dit dorpshart, dat ter plaatse nog vrij gaaf bewaard is gebleven.

- Van cultuurhistorische waarde van een oude dorpskerk is bijzonder hoog, vanwege de grote rol die de kerk gedurende de eeuwen in het leven van het dorp heeft gespeeld. Vanuit de kerk zijn diverse gebouwen gesticht en instellingen ondersteund, zoals het klooster van de Zusters van Liefde aan de Kloosterstraat. Ook in het persoonlijke leven van veel inwoners speelde of speelt de kerk een bepalende rol. Veel inwoners zijn hier gedoopt, getrouwd en begraven en hebben andere herinneringen aan de kerk en haar pastoors. De huidige kerk staat op een terrein dat al sinds eeuwen is gebruikt voor religieuze doeleinden en fungeert als een "herinnering in steen" voor alle gebeurtenissen uit het verleden, waarin de kerk zowel op algemeen als persoonlijk niveau een rol heeft gespeeld. De geschiedenis van deze religieuze plaats gaat zeker terug tot de 13de eeuw en het terrein is derhalve ook in archeologisch opzicht van groot belang.

Monumenten.nl maakt u wegwijs in monumentenland

Alles over monumenten onder één dak.
Een monument kopen, onderhouden of verduurzamen? Hier vindt u alle informatie, inspiratie en praktische tips.

Locatie

Monumentnummer
523147
Complexnaam
Parochie van de H. Cornelius
Provincie
Gemeente
Plaats
Complexomschrijving

Inleiding

ROOMS KATHOLIEK KERKCOMPLEX gewijd aan de H. Cornelius en gelegen aan de Dorpssingel. Het complex wordt gevormd door:

1. R.K. KERK inclusief ORGEL en met omringend HEKWERK

2. LIJKENHUISJE op het kerkhof

3. PASTORIE

4. KOETSHUIS in de tuin van de pastorie

5. HEILIG HARTBEELD in de tuin van de pastorie

6. TUINMUUR met HEKWERK in de tuin van de pastorie

De in 1900-1901 in neo-gotische stijl gebouwde R.K. KERK die omgeven is door een kerkhof is ontworpen door de in neogotische kringen bekende architect C. FRANSSEN. Hij ontwierp meer dan veertig kerken in met name Limburg, Noord-Brabant maar ook rond Nijmegen in het gebied tussen Maas en Waal (Beuningen, Weurt, Bergharen, Beers, Nederasselt, Beneden-Leeuwen, Niftrik (verwoest), Appeltern, Horssen en Cuyk). In de gemeente Beuningen bouwde hij de R.K. kerken te Beuningen en Weurt en verder het klooster te Weurt. Voor de nieuwbouw van de dorpskerk van Beuningen maakte hij in feite gebruik van een door hem ontwikkeld standaardtype dorpskerk, met één westtoren met naaldspits, een driebeukig basilikaal en tevens transeptloos schip en een éénbeukig koor, geflankeerd door nevenkoren. In Beuningen leverde Franssen het ontwerp voor een doelmatige kerk in neogotische stijl, waarbij uit budgetoverwegingen de middeleeuwse toren in de nieuw te bouwen toren werd opgenomen. Aannemer was G. MESTRUM uit Venlo. Al in 1901 kon de kerk worden ingewijd. De sacristie tegen de noordwand van het koor was in aanvang kleiner. De polygonale traptoren stond in de eerste opzet dan ook nog op de gevelhoek van dit bijgebouwtje. Dit gedeelte is enige jaren later naar het oosten toe uitgebreid, waarbij de vormgeving van het oudere deel werd overgenomen en de traptoren een onderdeel werd van de verlengde noordgevel. Ook de aanbouwen tegen de zuidkant van het koor zijn van later datum. De kerk kreeg in 1901 reeds haar huidige altaren, uitgevoerd door de talentvolle en bekende neogotische beeldhouwer H. VAN DER GELD uit 's-Hertogenbosch. De beschildering van het interieur kwam tot stand in 1907/08, uitgevoerd door kerkschilder E. PEREY uit Venlo. Tot omstreeks 1920 werden aan de inventaris nog diverse onderdelen toegevoegd. De toren ging in 1949 van de burgerlijke gemeente over in handen van het kerkbestuur. De middeleeuwse toren, welke nog verscholen zit in de neogotische ommanteling is gelukkig ook uitwendig door een foto uit 1900 en door opmetingen van A. Mulder bekend. Het was uitwendig een zeer sober uitgevoerde toren, met een grotendeels met tufsteen beklede onderbouw (met bakstenen kern) en een bakstenen bovenbouw. Een waterlijst verdeelde de toren in twee geledingen, een lage ondergeleding en zeer gerekte bovengeleding. Bovenin deze bovengeleding bevond zich aan vier zijden een galmgatopening, bestaande uit een spitsboognis, waarin twee rondboogopeningen met een deelzuiltje waren opgenomen. De gotische toren van Beuningen heeft in oorsprong geen westingang gehad, wat vooral bij Romaanse dorpstorens veelvuldig voorkwam (zoals bijvoorbeeld Wijchen). In het interieur van de toren bevinden zich kaarsnissen en restanten van de oude galmgaten. De toren heeft in de noordmuur een in de dikte van de muur opgenomen trap gehad die naar de verdiepingsvloer leidde van de bovengeleding. Onder werd deze trap dichtgemetseld. Thans is de torenhal gepleisterd, waardoor de sporen hiervan niet meer zichtbaar zijn.

De kerk bezit een belangrijke collectie liturgisch vaatwerk en mobilia.

De kerk is zeer karakteristiek gelegen op een kerkhof dat de kerk aan drie zijden omsluit, met daarop een LIJKENHUIASJE. Het kerkhof wordt aan meedere zijden afgesloten door een eenvoudig smeedijzeren HEKWERK.

De PASTORIE ligt ten westen van de Dorpssingel en is in 1839 gebouwd, en in 1885 naar achteren (naar het westen) uitgebreid. In eerste aanleg stemde het plan voor de pastorie overeen met dat van de pastorie in Ewijk. Bij de verbouwing van 1885, uitgevoerd onder leiding van architect APPEL uit 's-Hertogenbosch is de zogenaamde deel' afgebroken en vervangen door een tuinkamer en keuken. De uitbreiding was hoger dan het uit 1839 daterende bouwblok. Zodoende moest ook de oudere voorbouw met ca. 75 cm. worden verhoogd en van een nieuwe kap worden voorzien. De omvang van de uitbreiding is af te lezen aan de verticale bouwnaden in beide zijgevels. De pastorietuin wordt aan de straatzijde afgesloten door een TUINMUUR en een ijzeren TUINHEK.

In de tuin staat een KOETSHUIS en in de noordoostelijke hoek van de tuin een HEILIG HARTBEELD. Het beeld staat aan de zijde van de Van Heemstraweg, bij het begin van de hier haaks op aansluitende Dorpssingel, waardoor het monument ook in het nog vrij gaaf bewaarde historische dorpsbeeld ter plaatse een belangrijke rol speelt. Het beeld dateert volgens het opschrift uit 1920, maar is waarschijnlijk van oudere datum en is dan mogelijk ooit verplaatst (of van elders afkomstig en door parochianen geschonken) waarbij de opschriften en sokkel opnieuw zijn aangebracht. Ook bij de R.K. kerk te Winssen staat een H. Hartbeeld, dat echter in haar geheel dateert uit de jaren twintig. Deze beelden zijn dus kenmerken voor de katholieke geloofsbeleving vanaf 1900 en vormen een onmisbaar onderdeel van het ensemble van kerk, kerkhof, pastorie en pastorietuin.

Waardering

ROOMS KATHOLIEK KERKCOMPLEX uit 1900-1901 naar ontwerp van FRANSSEN

- Van architectuurhistorische waarde als gaaf en goed voorbeeld van een R.K. Kerkcomplex uit de vroege twintigste eeuw, bestaande uit een Neo-Gotische kerk, en een oudere pastorie met een koetshuis en een Heilig Hartbeeld in de tuin. Het complex valt op door de gave hoofdvorm, en de voor de bouwtijd karakteristieke en verzorgde detaillering. Het geheel vormt een waardevol ensemble.

- Van stedenboukundige waarde omdat het complex is gelegen in het oude dorpshart van Beuningen aan de zuidzijde van de belangrijke doorgaande Van Heemstraweg en daar met haar markante silhouet met forse toren met naaldspits het beeld bepaalt in deze omgeving. De kerk, gelegen op het kerkhof en de tegenover gelegen pastorie maken deel uit van de oude historische structuur van dit dorpshart, dat ter plaatse nog vrij gaaf bewaard is gebleven.

- Van cultuurhistorische waarde omdat het complex eeuwenlang in het leven van het dorp een grote rol heeft gespeeld. Vanuit de kerk zijn diverse gebouwen gesticht en instellingen ondersteund, zoals het klooster van de Zusters van Liefde aan de Kloosterstraat. Ook in het persoonlijke leven van veel inwoners speelde of speelt de kerk een bepalende rol. Veel inwoners zijn hier gedoopt, getrouwd en begraven en hebben andere herinneringen aan de kerk en haar pastoors. De huidige kerk staat op een terrein dat al sinds eeuwen is gebruikt voor religieuze doeleinden en fungeert als een "herinnering in steen" voor alle gebeurtenissen uit het verleden, waarin de kerk zowel op algemeen als persoonlijk niveau een rol heeft gespeeld. De geschiedenis van deze religieuze plaats gaat zeker terug tot de 13de eeuw en het terrein is derhalve ook in archeologisch opzicht van groot belang.

Eigenschappen

Functies
Functie Hoofdcategorie Subcategorie Functietype Is hoofdfunctie
Hek Voorwerpen op pleinen en dergelijke Erfscheiding(D) oorspronkelijke functie
Parochiekerk Religieuze gebouwen Kerk en kerkonderdeel oorspronkelijke functie Ja
Adressen
Straat Getal Achtervoegsel Postcode Plaats Locatie Situatie Is hoofdadres
Dorpssingel 1 6641 BE Beuningen Gld Ja
Types
Hoofdcategorie Subcategorie Beschrijving Notitie
Religieuze gebouwen Kerk en kerkonderdeel Basiliek
Percelen
Kadastraal perceel Kadastrale sectie Kadastraal object Appartement Kadastrale gemeente
B 2215 Beuningen
Bouwperioden
Start Eind Notitie Beschrijving
1900 1901 vervaardiging
Naar boven