Museum Kam, Nijmegen

Omschrijving

1. Het MUSEUM heeft een rechthoekige plattegrond met een vooruitspringende, rechthoekige voorbouw met vooruitspringende ingangspartij. Het museum heeft een basilicale opbouw en telt een souterrain en één c.q. twee bouwlagen onder platte daken, die zijn voorzien van glazen lichtkappen.

Het museum is opgetrokken uit gesinterde bakstenen, gemetseld in kruisverband. De voorgevel heeft een sokkel, die bestaat uit blokken tufsteen. De lekdorpels, lateien en de meeste geveldecoraties zijn eveneens van tufsteen. De overige versieringen zijn van baksteen. De zijgevels, de achtergevel, de pergola's, de conciërgewoning en de hekpijlers hebben enkel baksteenversieringen. De diepliggende vensters zijn lang en smal en hebben afgezien van de voorgevel lekdorpels van baksteen en anderhalf steens rollagen. De ijzeren ramen zijn enkele jaren geleden grotendeels vervangen.

De symmetrisch ingedeelde VOORGEVEL heeft een tweelaags vooruitspringende voorbouw van drie traveeën breed. De middentravee heeft een vooruitspringende éénlaags ingangspartij. De ingangspartij heeft een rondboogportiek met een dubbele houten deur, die is versierd met tweemaal twee gecanneleerde pilasters met Ionische kapitelen. De deuropening wordt afgesloten met een naar het midden toe hoger oplopende latei, die bestaat uit blokken tufsteen. In de middelste steen staat het inschrift: "SPQR". Het rondboogbovenlicht is voorzien van een smeedijzeren rooster, waartegen in koper de Romeinse wolvin is bevestigd. De boog heeft een omlijsting van siermetselwerk. De deur wordt aan weerszijden geflankeerd door de hoek omlopende pilasters met gestileerde tufsteen basementen en kapitelen. Hierboven bevinden zich een omlopende band, een uitspringende band in het verlengde van de latei en hoekversieringen in de vorm van gevelsculpturen met een voorstelling van een adelaar met uitgespreide vleugels, alles van tufsteen. De ingangspartij wordt afgesloten met een tufstenen kroonlijst. Boven de ingangspartij bevinden zich achtereenvolgens zes langwerpige velden met siermetselwerk, een tufstenen plaat in een met het opschrift: "MUSEUM KAM", zes vensters met een doorlopende tufstenen lekdorpel en 3-ruits ramen met verticale roedenverdeling en zes velden met siermetselwerk. De gevel wordt afgesloten met een geprofileerde houten kroonlijst op gepaarde, bewerkte consoles met guttae. Het middendeel wordt aan weerszijden geflankeerd door vierkante torens, waarin zich in de eerste bouwlaag drie vensters bevinden, die d.m.v. een tufstenen lekdorpel en een bewerkte tufstenen latei zijn gekoppeld. Ter hoogte van de tweede bouwlaag bevinden zich door gestileerde pilasters van siermetselwerk omgeven velden. In de velden bevinden zich de naar Romeinse munten gebeeldhouwde medaillons met voorstellingen van (v.l.n.r.) Nero, Ceres die een hoorn des overvloeds krijgt aangeboden, Vespasianus en vermoedelijk. Mars met een kleine Victoria in zijn hand. De velden hebben een tufstenen lekdorpel en worden afgesloten door een sierlijst en een volutenkapiteel van tufsteen. Boven de kapitelen springt de toren op de hoeken trapsgewijs in d.m.v. tufstenen pendentieven en gaat over in een cilindervorm, die bestaat uit een tamboer met gebeeldhouwde lauwerkrans en een corona muralis, beide deels van tufsteen.

De vooruitspringende voorbouw wordt aan weerszijden geflankeerd door de éénlaags zijvleugels. De gevels van de zijvleugels tellen twee traveeën, gescheiden door pilasters van siermetselwerk. De gevels worden afgesloten door een brede band siermetselwerk, die boven de pilasters hoger is, waardoor een soort kantelen ontstaan. Op de hoekpilasters zijn rijk geornamenteerde smeedijzeren houders voor vlaggestokken aangebracht.

De LINKER ZIJGEVEL telt zeven traveeën, waarvan de eerste en de vijfde smaller zijn dan de overige. De traveeën worden gescheiden door pilasters van siermetselwerk. De gevels worden afgesloten door een brede band siermetselwerk, die boven de pilasters hoger is, waardoor een soort kantelen ontstaan. Alleen het souterrain is voorzien van vensters, drie in de tweede, derde, vierde en zevende travee en één in de zesde. In de vijfde travee bevindt zich een deur met bovenlicht in een vooruitspringende bakstenen omlijsting.

Boven de voorste vijf traveeën verheft zich de lichtbeuk van de centrale ruimte. Deze heeft in de smalle traveeën enkele vensters en in de brede traveeën gekoppelde vensters in een inspringende omlijsting van metselwerk. Tussen de vensters en het platte dak van de linker "zijbeuk" bevinden zich door siermetselwerk omlijstte velden. De gevel wordt afgesloten met een geprofileerde houten kroonlijst op gepaarde, bewerkte consoles met guttae.

De RECHTER ZIJGEVEL is op nagenoeg dezelfde wijze uitgevoerd als de linker zijgevel. Doordat het terrein in oostelijke richting oploopt zijn hier echter geen souterrainvensters.

De ACHTERGEVEL telt zeven traveeën. De centrale ruimte springt iets naar voren en heeft er drie, twee smalle en een brede. De zijbeuken hebben ieder twee smallere. De gevel is op dezelfde wijze gedetailleerd als de linker zijgevel. Zowel het souterrain als de eerste bouwlaag zijn voorzien van vensters. In de smalle traveeën bevinden zich drie en in de brede travee zeven vensters. Enkel het middendeel heeft vensters in de eerste bouwlaag. De achtergevel van de hoge centrale ruimte is blind uitgevoerd. Hier bevinden zich drie door siermetselwerk omlijste velden. Deze gevel wordt afgesloten met een geprofileerde houten kroonlijst op gepaarde, bewerkte consoles met guttae.

Tegen de beide zijgevels van het museum zijn PERGOLA'S gebouwd. Deze bestaan uit dubbele gemetselde rondbogen en muurtjes met openingen, die met elkaar verbonden worden d.m.v. houten balken. Bij de linker zijgevel bevindt zich in de pergola een trap naar beneden om het hoogteverschil te overbruggen. De rechter pergola verbindt het museum met de conciërgewoning. Beide pergola's zijn voorzien van siermetselwerk.

Het INTERIEUR van het museum is grotendeels bewaard gebleven. De hoge centrale ruimte wordt omgeven door tentoonstellingszalen, die ook onderling met elkaar in verbinding staan. Achterin de centrale ruimte geeft een dubbele bordestrap toegang tot een door pijlers gedragen galerij. Onder het bordes leidt een dubbele trap naar het souterrain, dat vanwege de helling van het terrein aan de west- en de noordzijde gelijkvloers ligt. De ruimten in de middenas van het museum worden gekenmerkt door rijke stucdecoraties, die zijn ontleend aan de klassieke orden. In de voorhal dragen Toscaanse zuilen een tongewelf met aan weerszijden twee kleinere dwars-tongewelven. In de centrale hal dragen pijlers met Ionische kapitelen een Dorisch hoofdgestel, waar tussen de trigliefen de namen van elf Romeinse keizers zijn aangebracht. De galerij heeft een arcade, waarvan de bogen rusten op deels gekoppelde zuilen met Ionische kapitelen. De granieten trappen en de galerij hebben sten balustrades, waarbij in stuc diagonale hekwerkjes zijn nagebootst. De pijlers in de achterzaal hebben Corinthische kapitelen. Behalve in de voorhal heeft Oscar Leeuw overal cassettenplafonds toegepast, die in de centrale hal en de tentoonstellingszalen deels met glas zijn gevuld. Alle publieksruimten hebben een grijs-witte terrazzovloer, die is versierd met een geometrisch patroon van zwarte banden. De oorspronkelijke vitrinekasten zijn bewaard gebleven.

Waardering

MUSEUM uit 1922.

- Van architectuurhistorische waarde als goed en gaaf voorbeeld van een voor een specifieke, archeologische collectie gebouwd museum, waarbij in de stijl en detaillering van het museum het karakter van de verzameling wordt getoond. Het museum vertoont naast historiserende tendensen ook expressionistische en Art Deco-stijlinvloeden. Het museum heeft architectuurhistorische waarde vanwege de esthetische kwaliteiten van het ontwerp zoals goede verhoudingen, bijzonder materiaalgebruik en een rijke ornamentering. Het museum is van belang binnen het oeuvre van Oscar Leeuw, omdat het samen met de Israëlitische begraafplaats het einde van zijn tweede periode markeert.

- Van stedenbouwkundige waarde vanwege de markante ligging in de Museum Kamstraat.

- Van ensemblewaarde als functioneel onderdeel van het Museum Kamcomplex.

- Van cultuurhistorische waarde als bijzondere uitdrukking van een in de loop van de 19de eeuw ontstane culturele en typologische ontwikkeling nl. het voor publiek openstellen van privé-collecties en het onstaan van het museum als bouwopgave in het algemeen. Het museum is van cultuurhistorische belang als bijzondere uitdrukking van een cultureel-maatschappelijke ontwikkeling nl. de belangstelling van Nijmegen voor haar Romeinse verleden en de identiteit die de stad daaraan ontleent.

Monumenten.nl maakt u wegwijs in monumentenland

Alles over monumenten onder één dak.
Een monument kopen, onderhouden of verduurzamen? Hier vindt u alle informatie, inspiratie en praktische tips.

Locatie

Monumentnummer
522950
Complexnaam
Museum Kam
Provincie
Gemeente
Plaats
Complexomschrijving

Inleiding

Het MUSEUM KAM bestaat uit de volgende complexonderdelen: 1. Het MUSEUM 2. De CONCIERGEWONING 3. Het HEKWERK Het MUSEUM KAM is gebouwd in opdracht van Gerard Marius Kam (1838-1922) door Oscar Leeuw (1866-1944) in 1922. De conciërgewoning is thans in gebruik als opslagruimte van het museum. Het museum is gebouwd voor de privécollectie van Kam, die hoofdzakelijk bestond uit in Nijmegen opgegraven Romeinse voorwerpen. Nadat Kam een fortuin had vergaard in de ijzer- en staalindustrie in Rotterdam, had hij zich in 1897 gevestigd aan de Berg en Dalseweg in Nijmegen dicht bij twee Romeinse begraafplaatsen uit de 1ste en 4de eeuw. Bij de bouwwerkzaamheden die hier vanaf het einde van de 19de eeuw werden uitgevoerd stuitten de arbeiders voortdurend op voorwerpen, die zij meestal meteen te gelde maakten. In 1900 boden zij Kam vier potten te koop aan. Vanaf dat moment ging hij zich toeleggen op het verzamelen van Romeinse oudheden. In 1903 liet hij het koetshuis achter zijn villa verbouwen tot particulier museum. Hij kocht en hij pachtte stukken grond in de omgeving met het doel er opgravingen te laten doen en zijn verzameling groeide snel. Aanvankelijk wilde hij de collectie na zijn dood schenken aan het Rijksmuseum van Oudheden te Leiden. Later vreesde hij dat zijn collectie in Leiden voor een groot deel in de depots zou verdwijnen. Bovendien werd er in Nijmegen druk op hem uitgeoefend om de verzameling voor de stad te behouden. In 1919 ondertekende Kam een akte, waarin werd bepaald dat er in Nijmegen op zijn kosten een archeologisch museum zou worden gebouwd om zijn collectie onderdak te brengen. Het museum verrees op een terrein waar Kam een groot gedeelte van zijn vondsten had gedaan aan de Eleonorastraat in de wijk Hunnerberg in Nijmegen-Oost. De bijdrage van de Gemeente Nijmegen bestond uit het veranderen van de straatnaam in Museum Kamstraat.

De architectuur van het museum vertoont naast historiserende tendensen ook expressionistische en Art Deco-stijlinvloeden. Het museumgebouw verwijst in zijn hoofdvorm, zijn baksteenarchitectuur en zijn historiserende bouwsculptuur naar de Romeinse geschiedenis en bouwkunst. De opbouw van de voorgevel en het gebruik van medaillons in de vorm van Romeinse munten in de voorgevel zijn ontleent aan het Vindonissa-museum in Brugg (Zwitserland) uit 1912. Gerard Kam kende de architect van dit museum, Albert Fröhlich en heeft mogelijk zijn tekeningen aan Oscar Leeuw laten zien. De voorgevel met de hoektorens vertoont overeenkomst met Romeinse poortgebouwen. Op de latei boven de hoofdingang staat het inschrift "SPQR", afkorting van Senatus Populusque Romanus, "de senaat en het volk van Rome". De koperen wolvin in het bovenlicht verwijst eveneens naar Rome. De gebeeldhouwde medaillons op de hoektorens zijn door C. Wienecke, voormalig stempelsnijder van 's Rijks Munt, gemodelleerd naar afbeeldingen van keizers op twee Romeinse munten uit de verzameling Kam, links Nero, rechts Vespasianus. De figuren op de keerzijden van de munten symboliseren volgens Kam: "overvloed van brood voor het overwinnend Rome". De beide torens worden bekroond door een corona muralis of "muurkrans" met rondom een gestileerde lauwerkrans in vlakreliëf. Een muurkrans werd in het Romeinse leger uitgereikt aan soldaten die er bij de belegering van een stad in waren geslaagd de stadsmuur te beklimmen en had de vorm van een uit blokken opgebouwde muur met kantelen. In het ijzeren hekwerk zijn vier in roedenbundels gestoken bijlen (fasces cum securibus) opgenomen, tekens van waardigheid die door de begeleiders van Romeinse magistraten en priesters werden gedragen.

De plattegrond van het museum kan enigszins worden vergeleken met die van een Romeins atriumhuis uit Pompeji. Tevens sluit de plattegrond met zijn symmetrische opzet, zijn gesloten buitenmuren en zijn geschakelde expositiezalen rondom een centrale ruimte aan bij de 19de-eeuwse museumtraditie zoals die was gevestigd door K.F. Schinkel (Altes Museum Berlijn) en L. von Klenze (Glyptothek München). De schildering op de achterwand van de centrale ruimte is in 1948 vervaardigd door Johan Sybo Sjollema en heeft Romeins Nijmegen tot onderwerp. Het museum is gelegen aan de noordzijde van de Museum Kamstraat op een naar het westen aflopend terrein, waardoor de gevelopbouw aan de linker- en de achterzijde een verdieping meer telt. Tegen de linker en de rechter zijgevel van het museum is een pergola gebouwd. De rechter pergola verbindt het museum met de conciërgewoning, die ook via een ondergrondse gang bereikbaar is. De voortuin van het museum en de woning worden van het trottoir gescheiden door een hekwerk.

Waardering

MUSEUM KAM, complex bestaande uit een MUSEUM, een CONCIERGEWONING en een HEKWERK uit 1922.

- Van architectuurhistorische waarde als goed en gaaf voorbeeld van een voor een specifieke, archeologische collectie gebouwd museumcomplex, waarbij in de stijl en detaillering van het museum het karakter van de verzameling wordt getoond. Het complex vertoont naast historiserende tendensen ook expressionistische en Art Deco-stijlinvloeden. Het museumcomplex heeft architectuurhistorische waarde vanwege de esthetische kwaliteiten van het ontwerp zoals goede verhoudingen, bijzonder materiaalgebruik en een rijke ornamentering. Het museumcomplex is van belang binnen het oeuvre van Oscar Leeuw, omdat het samen met de Israëlitische begraafplaats het einde van zijn tweede periode markeert.

- Van stedenbouwkundige waarde vanwege de markante ligging in de Museum Kamstraat.

- Van ensemblewaarde vanwege de hoogwaardige kwaliteit en de gaafheid van de bebouwing.

- Van cultuurhistorische waarde als bijzondere uitdrukking van een in de loop van de 19de eeuw ontstane culturele en typologische ontwikkeling nl. het voor publiek openstellen van privé-collecties en het onstaan van het museum als bouwopgave in het algemeen. Het museumcomplex is van cultuurhistorische belang als bijzondere uitdrukking van een cultureel-maatschappelijke ontwikkeling nl. de belangstelling van Nijmegen voor haar Romeinse verleden en de identiteit die de stad daaraan ontleent.

Eigenschappen

Functies
Functie Hoofdcategorie Subcategorie Functietype Is hoofdfunctie
Museum Cultuur, gezondheid en wetenschap Welzijn, kunst en cultuur oorspronkelijke functie Ja
Adressen
Straat Getal Achtervoegsel Postcode Plaats Locatie Situatie Is hoofdadres
Museum Kamstraat 45 6522 GB Nijmegen Hunnerberg Ja
Percelen
Kadastraal perceel Kadastrale sectie Kadastraal object Appartement Kadastrale gemeente
A 7876 Hatert
Bouwperioden
Start Eind Notitie Beschrijving
1921 1922 vervaardiging
Ambachten
Name Beroep Notitie
Leeuw, Oscar ; Gelderland architect / bouwkundige / constructeur
Kam, Gerard Marius ; Gelderland opdrachtgever
Wienecke, C. ; Gelderland overig ambachtsoort
Naar boven