Inleiding.

Het JACHTHUIS MET STALLEN werd gebouwd in 1928 naar ontwerp van architect Max Winders uit Antwerpen en vertoont zowel Traditionalistische, Um 1800-motieven als Expressionostische tendensen. Het jachthuis ligt diep verscholen in de bossen van het eigen terrein van de familie Carlier, waarvoor het gebouwd werd.

Omschrijving.

Het een- tot drielaags onderkelderde jachthuis heeft een L- vormige plattegrond en wordt gedekt door een samengestelde mansardekap met rode tuile du Nordpannen. Alle nokken zijn voorzien van zinken bolpironnen. De gevels zijn opgetrokken uit machinale baksteen, voorzien van decoraties als rollagen en eenvoudig reliëfmetselwerk. De naar het open veld voor het jachthuis gekeerde voorgevel is op de plint na wit geschilderd, de binnengevels zijn niet bewerkt. De voorgevel wordt gedomineerd door de naar voren springende hoek met vierkante toren. De travee die de toren flankeert en de beide vensterassen om de hoek springen eveneens naar voren ten opzichte van de overige geveldelen. De toren bezit een onderdoorgang met gemetseld kruisgewelf over twee vakken. In de onderdoorgang bevindt zich een paneeldeur. Aan beide zijden is er een rondboogvormige doorgang met op de hoeken ronde hardstenen schampstenen. Op de verdieping bevinden zich twee zesruits vensters. Ter hoogte van de knik in de mansardekap is er bij de toren een tandlijst gemetseld met daarboven een rondboognis. In deze nis is een beeld van een monnik geplaatst. De toren heeft een vierzijdig overkragend helmdak op houten sierklosjes. In de vier zijden van het met rode daktegels bezette dak bevinden zich dakkapellen met schilddak en bolpiron. Hierboven wordt het dak ingesnoerd en door een achtzijdige uispits met leien in maasdekking en een smeedijzeren windvaan bekroond. Links van de risaliet bevinden zich drie vensterassen, rechts van de risaliet in totaal elf. De kleine roedenramen zijn voorzien van onderluiken, een achtruits bovenlicht en caramelkleurig geglazuurde dakkapellen onder zadeldak, met negenruits ramen, vensterdorpels als boven omschreven en eenvoudig reliëfmetselwerk. Op de daken van het woon- en verblijfsgedeelte zijn forse schoorstenen gemetseld voorzien van een tandlijst. De hoeken van het pand en die van de risaliten zijn voorzien van schuin oplopende steunberen. Het lange rechtergedeelte van de gevel bevat naast drie vensters een paneeldeur met achtruits bovenlicht, een hoog geplaatst achtruits stalraam met luik en nog zo'n deur en stalraam. Dan volgt een kleine deur met halfrond bovenlicht en tenslotte drie dubbele staldeuren met korfbogig bovenlicht. Boven dit stalgedeelte bevindt zich op het dak een ontluchtingskoker met vierzijdig tentdakje. Aan de hofzijde vertoont de gevel het volgende beeld: De torenhoek springt ook aan de binnenzijde naar voren en is voorzien van een bakstenen dakkapel in het midden en één aan weerskanten, met links een hoog geplaatst raam en rechts drie onregelmatig geplaatste kleine ramen. Rechts hiervan één vensteras met corresponderende bakstenen dakkapel. Vervolgens sluit een haakse aanbouw van twee vensterassen breed de hoek af. Links van de torenrisaliet springt de gevel wat terug, met een rondboogvormige paneeldeur en een stalraam. De laatste drie traveeën worden evenals aan de voorzijde ingenomen door drie dubbele staldeuren. In het midden springt een grote uitbouw naar voren. De hoeken hebben aan weerskanten van de steunberen respectievelijke een grote rechtgesloten opening aan de zijden en een rondboogvormige poort aan de voorzijde. In het aldus gevormde portiek zijn aan beide zijden twee deuren geplaatst. Op de begane grond zijn er aan de voorzijde twee zesruits stalramen zichtbaar en erboven twee bakstenen dakkapellen met rondboogvormige laaddeuren. In beide topgevels onder zadeldak is een cirkelvorm uitgespaard.

Waardering.

Het complex is van algemeen belang. Het heeft cultuurhistorisch belang als voorbeeld van een sociaal-economische ontwikkeling, met name de ontginning en stichting van landgoederen met agrarische functie nabij de landsgrens, tevens is het van belang als voorbeeld van de typologische ontwikkeling van jachthuis en boerderij. Het heeft architectuurhistorische waarde vanwege de bijzondere variant van de Traditionalistische stijl. Het complex is tevens van belang vanwege de gaafheid van met name het exterieur en de hoogwaardige kwaliteit van de samenstellende onderdelen.