Pand van twee bouwlagen met zadeldak evenwijdig aan de Wittevrouwenstraat, bekroond met een torentje.

Voormalig commiezenhuis en idem politiepost, tegenwoordig kantoorbestemming, gebouwd in 1858 (na de afbraak van de Wittevrouwenpoort). Het pand heeft aan de voor- en achterzijde uitbouwen, achter van een laag. De uitbouw aan de voorzijde heeft een serre op de verdieping met dunne gietijzeren colonetten tussen de vensters. De beganegrond opent zich als een galerij op de straat, met geprofileerde rondbogen tussen zandstenen pilasters. Boven de rondbogen bevindt zich een hoofdgestel.

Het hoofdgebouw wordt bovenlangs omvat door een hoofdgestel met gegleufd fries en uitspringende laat-empire kroonlijst. De zijgevels eindigen in driehoekige frontons, waarin het stadswapen. Op het dak bevindt zich een vierkant torentje in twee geledingen. Klokkenstoel met klok van J. Tolhuis, 1554, diam. 70 cm. Het torentje heeft wijzerplaten en bevat een uurwerk dat reeds in 1847 vervaardigd werd door J. Wagner (leermeester van A. Borrel).

Als bouwer van het pand wordt de aannemer J. van der Lip vermeld.

Het pand is van historische en architectonische waarde en is markant gelegen.