Fazantweg 21, Neede

Monumenttype:
Gemeentelijk monument
Monumentnummer:
1010189200
Monumentnaam:
Fazantweg 21
Plaats:
Neede

Monumenten.nl maakt u wegwijs in monumentenland

Alles over monumenten onder één dak.
Een monument kopen, onderhouden of verduurzamen? Hier vindt u alle informatie, inspiratie en praktische tips.

Beschrijving

Typering Rioolwaterzuiveringsinstallatie gebouwd in de periode 1953-1956, gelegen aan de Fazantweg 21 te Neede. Het complex bestaat uit een ontvangstkelder van influent water met roosterhark, pompgemaal annex laboratorium en werkplaats, twee oxidatiebedden, een voorbezinkbassin, een nabezinkbassin, een voorgistingstank en nagistingstank met gashouder en tussenbouw met verdeelleidingen, affakkelinstallatie, slibdroogbedden, een beluchtingsbak en een effluent/meetgoot. Het in 1985 gebouwde gemaal met trafohuis valt buiten de bescherming. Dit geldt eveneens voor een klein garagegebouw aan de westzijde van het terrein. Historie en ligging Het waterschap De Schipbeek diende in 1938 bij de toenmalige gemeente Neede een verzoek in voor de bouw van een waterzuiveringsinstallatie. Op het maken van plannen werd aangedrongen omdat het water in de waterwegen dusdanig werd vervuild, dat het waterschap voor hoge kosten werd gesteld. Uiteindelijk werd in 1950 door de gemeente Neede een besluit genomen om over te gaan tot de bouw van een dergelijke installatie. Nadat de benodigde gronden in de voorafgaande jaren waren aangekocht, werd de rioolwaterzuiveringsinstallatie in de periode tussen augustus 1953 en september 1956 gebouwd. Met de bouw van de installatie en laboratoriuminventaris was een bedrag van 810.000 gulden gemoeid. Indien de kosten voor de hekwerken, de bouw van een dienstwoning en de verharding van de toegangsweg worden meegerekend, dan kwamen de totale kosten voor de gemeente Neede uit op een bedrag van bijna 900.000 gulden. Het ontwerp van de rioolwaterzuiveringsinstallatie is gemaakt door gemeente-architect J.H. Kranenborg. Voor de technische installaties was het ingenieursbureau Dorr-Oliver N.V. uit Amsterdam verantwoordelijk. Op 11 juli 1957 werd de rioolwaterzuiveringsinstallatie officieel geopend door de Commissaris van de Koningin van Gelderland, de heer H.W. Bloemers. Al snel na de opening bleek dat door verzakking van de grond meerdere buizen braken. Om dit te verhelpen werd de grond verbeterd en werden de eternit buizen vervangen door ijzeren exemplaren. In 1958 bleek dat door te weinig aanvoer van afvalwater niet voldoende hitte gecreëerd kon worden. Dit had niet alleen negatieve gevolgen voor de uitgisting van het slib, ook kon het hoofdgebouw met de daarin aanwezige kwetsbare apparatuur slecht verwarmd worden. Besloten werd om een aparte oliestookverwarming aan te leggen, zodat zowel de slibgistingstanks als het hoofdgebouw extra verwarmd konden worden. In een latere fase werd ter vervanging een gasketel in het tussengebouw geïnstalleerd. In 1985 werd op een gedeelte van de slibdroogvelden een nieuw rioolgemaal met trafogebouw gerealiseerd. De waterzuiveringsinstallatie heeft tot oktober 2002 gefunctioneerd en is daarna buiten werking gesteld. Uitzondering hierop vormt het in 1985 gebouwde gemaal. Het terrein van zuiveringsinstallatie is thans in gebruik als natuurpark. De rioolwaterzuiveringsinstallatie Kronenkamp bevindt zich ten zuiden van de Fazantweg, aan de westkant van de bebouwde kom van de kern Neede. Het terrein van de rioolwaterzuiveringsinstallatie is gelegen in het beekdal van de Ruskemors Goot, een zijtak van het Zuidelijk Afwateringskanaal, die uitmondt in de Schipbeek. De gronden in het beekdal waren van oudsher in gebruik als hooi- en weidelanden. De rioolwaterzuiveringsinstallatie werd gebouwd op een agrarisch perceel ten zuiden van de Ruskemors Goot, waarop het gezuiverde water werd geloosd. Het terrein werd aan de overige zijden begrensd door sloten. Met uitzondering van de sloot aan de westzijde van het terrein zijn de waterlopen rondom het terrein gedempt. Dit geldt eveneens voor het gedeelte van de Ruskemorsgoot dat ten noorden van het terrein lag. Ten tijde van de bouw van de rioolwaterzuiveringsinstallatie lag het terrein op geruime afstand van de historische dorpskern van Neede. In de jaren zeventig van de vorige eeuw zijn de woonwijken ten noorden en ten oosten van het terrein van de rioolwaterzuiveringsinstallatie gerealiseerd. Ten behoeve van de waterberging werden in deze periode ook waterplassen (vijvers) aangelegd, die ten oosten van het terrein zijn gelegen. De woonwijk ten zuiden van de Barmentloo/Stationsweg dateert uit de jaren tachtig en negentig van de vorige eeuw. Aan de westzijde van het terrein van de rioolwaterzuiveringsinstallatie is tegenwoordig nog sprake van een open beekdallandschap. Werking van de zuiveringsinstallatie Het rioolwater en het regenwater wordt via het gemeentelijke rioleringsstelsel verzameld op twee punten. Vanaf deze twee verzamelpunten wordt het water naar de zuiveringsinstallatie gevoerd. Bij binnenkomst wordt het riool- en regenwater met behulp van twee pompen opgepompt, doorloopt het de verschillende zuiveringswerken en wordt vervolgens weer op het buitenwater geloosd. Allereerst wordt het opgepompte water naar een zandvanger op het dak van het bedrijfsgebouw getransporteerd. Na het passeren van de zandvanger stroomt het water naar het voorbezinkbassin. De bezinkbare stoffen bezinken hier grotendeels en het water stroomt af over een overlaat in de omtrekgoot. Het bezonken slib wordt getransporteerd naar een slibgistingsinstallatie. Het bezonken water wordt voor de biologische zuivering overgebracht naar de oxidatiebedden. Na verspreiding over het filter(grind)bed sijpelt het water door het filterbed, wordt in goten opgevangen en geleid naar het nabezinkbassin. Het zich in de installatie vormende slib wordt vanaf het voorbezinkbassin door de buisleidingen onder eigen verval geleid naar de slibgistingsinstallatie. In de twee tanks ondergaat het slib hier een biologische gisting. Door deze gisting ontstaat een slibgas in de tanks. Dit gas heeft een hoge verbrandingswaarde en wordt opgevangen in een beweegbare gashouder die zich bovenop de tweede slibgistingstank bevindt. Met het gas wordt de c.v.-installatie (niet meer aanwezig i.v.m. asbest) gestookt. Het warme water dat hierbij ontstaat wordt gebruikt om de inhoud van de slibgistingstank te verwarmen. Door deze verwarming kan het slib sneller en intensiever worden afgebroken. Als gevolg van de gisting van het slib worden de schadelijke stoffen grotendeels afgebroken. Het slib wordt tot slot getransporteerd naar de slibdroogvelden. Het gedroogde slib vormt een goede organische meststof die gebruikt kan worden voor gazons, plantsoenen en grondverbetering. Beschrijving rioolwaterzuiveringsinstallatie De rioolwaterzuiveringsinstallatie Kronenkamp is een complex dat bestaat uit verschillende onderdelen (A t/m K). De begrenzing van het trapeziumvormige terrein van de rioolwaterzuiveringsinstallatie hangt samen met de loop van de vroegere beek (Ruskemorsgoot) aan de noordzijde en de ligging van oude agrarische perceelsgrenzen aan de overige zijden. Aan de noordwestzijde van het terrein bevindt zich de entree tot het terrein. De ontsluitingsweg loopt langs de noordgrens van het terrein en buigt na het passeren van het voorbezinkbassin in zuidelijke richting af. In de huidige situatie wordt het gedeelte van de ontsluitingsweg dat midden over het terrein loopt, richting de slibvelden, doorsneden door een grondlichaam. De indelingsstructuur van het terrein wordt gekenmerkt door een cluster van gebouwen, bouwwerken en technische installaties aan de noordelijke zijde van het terrein. De voorbezink-, nabezink- en beluchtingsbassins, de oxidatiebedden en de meetgoot liggen op dit terreingedeelte om functionele redenen gegroepeerd rondom het pompgemaal. De voor- en nagistingstanks, de installatie ten behoeve van het affakkelen van slibgas en de droogslibvelden liggen eveneens bij elkaar vanwege de functionele relaties tussen deze onderdelen in het zuiveringsproces. Pompgemaal (A) Het pompgemaal annex laboratorium en werkplaats is gebouwd op een rechthoekige plattegrond. Op het dak is een zandvanger geplaatst die voorzien is van tien originele betonnen leidschotten. De zandvanger is door middel van een betonnen luchtbrug verbonden met het voorbezinkbassin. Op de brug staat een elektromotor ten behoeve van de zandschraper. Op het bedrijfsgebouw en langs de randen van de brug staat een stalen balustrade. De constructie van dit bedrijfsgebouw bestaat uit een betonnen skelet, waartussen zich velden van metselwerk bevinden. Deze velden zijn opgetrokken in rode baksteen en gemetseld in halfsteens verband. In de westgevel bevindt zich de toegang tot het bedrijfsgebouw. De stalen deur in een stalen kozijn is gefabriceerd door de H.M. Ottenhof uit Oldenzaal. De betonnen omlijsting is voorzien van een afwerking met grit. Links van de toegang een stalen tweeruits kozijn dat aan de bovenzijde is afgesloten met een betonnen latei. In het linker gemetselde veld is een vensteropening dichtgemetseld, waarbij de latei is gehandhaafd. In de zuidgevel drie vensters van verschillende grootte onder betonnen lateien, alsmede een doorvoer met ventilator. Aan deze zijde van het gebouw liggen betonnen putten. In de oostgevel bevinden zich twee kleine vensters onder betonnen lateien. Aan deze gevel hangt een stalen signaalhoorn. In de noordgevel bevindt zich één venster onder betonnen latei. Onder de loopbrug tussen de zandvanger en het voorbezinkbassin hangt een signaalhoorn. Aan deze zijde van het gebouw staat tevens een grofvuilscheider (roosterhark) met een inspectieluik. De indelingsstructuur van het pompgemaal bestaat uit een klein portaal met aan de rechterzijde een wc-ruimte en aan de linkerzijde een stalen trap naar de kelderruimte. Een stalen deur met glasopening (H.M. Ottenhof uit Oldenzaal) vormt de toegang tot een laboratorium, kantoor en werkplaats. In de rood betegelde vloer bevindt zich een montageluik. Een wand met drie glazen vensters en stalen deur met glasopening scheidt dit gedeelte van de schakelruimte. In deze ruimte staan schakelkasten. In de kelder van het gebouw staan twee pompen (GEHO-pompen Venlo). Door de kleder loopt een stelsel van stalen buizen. De vloer van de kelder is betegeld en de wanden gedeeltelijk. Onder de trap staat een inbouwkast met paneeldeuren. Oxidatiebedden (B en D) De twee oxidatiebedden zijn ronde bouwwerken met een sterk utilitair karakter. Deze onderdelen zijn vervaardigd uit beton, baksteen en staal. De constructie van de oxidatiebedden bestaat uit een onderstel dat is opgebouwd uit twee halfronde plateaus van beton, die afhellen naar een centrale watergoot. Op het onderstel zijn bakstenen muurtjes gemetseld (halfsteens, 4 lagen), waarop betonnen roosters rusten. Het bovenliggende gedeelte van de oxidatiebedden bestaat uit een ronde tank met hoog opstaande rand van glad afgewerkt beton, die is opgevuld met grind. Bij een van de oxidatiebedden (B) is het grindpakket verwijderd. Aan de buitenzijde van het bouwwerk bevinden zich horizontale sleuven tussen het onderstel en de bovenliggende tank, aan de uiteinden van de goten tussen de bakstenen muurtjes. In de huidige situatie zijn het onderstel en de betonnen elementen tussen de sleuven grijs geschilderd en de bovenliggende tank wit. Oorspronkelijk had een gedeelte van het onderstel een lichtblauwe kleurstelling en was het overig gedeelte van het bouwwerk witgeschilderd. Na de voorbezinking wordt afvalwater opgepompt en via een stalen draaisproeier met vier armen over het filterbed verspreid. Het water sijpelt door het grindpakket naar de goten tussen de bakstenen muurtjes en wordt na opvang in de centrale watergoot via een buizenstelsel naar het nabezinkbassin geleid. Voorbezinkbassin (C) Het voorbezinkbassin is een rond bouwwerk van glad afgewerkt beton in een witte kleurstelling met zwart geschilderde plint. Aan de bovenzijde heeft het bassin een uitkragende rand. Aan de zuidzijde van het bouwwerk lopen in verticale richting verschillende aan- en afvoerleidingen. Ook is het bouwwerk aan deze zijde door middel van een loopbrug verbonden met de zandvanger op het pompgemaal. De bodem van het bassin helt naar het midden af naar een slibvanger (slibzak). Vanaf deze put loopt een ondergrondse slibafvoerleiding. De buitenzijde van het voorbezinkbassin heeft een betonnen overstortrand, waarvan de bovenzijde is voorzien van een stalen rand met inkepingen. Een afvoerleiding loopt vanaf de buitenzijde van het voorbezinkbassin richting een oxidatiebed. De installatie in het midden van het voorbezinkbassin is bereikbaar via een vaste stalen brug. Onder de brug bevindt zich een draaiende veegarm-constructie met schrapers om de slib richting de slibzak te vegen. De zijkanten van de brug en het beloopbare gedeelte van de uitkragende rand van het bassin zijn voorzien van een stalen balustrade. Nabezinkbassin (E) Het nabezinkbassin is een rond bouwwerk dat verdiept in het terrein ligt. Een ondergrondse toevoerleiding leidt naar het midden van het betonnen bassin. De bodem van het bassin helt naar het midden af naar een cirkelvormige slibgoot. Vanaf deze goot loopt een ondergrondse slibafvoerleiding. Rondom de toevoerleiding en de cirkelvormige slibgoot staat een dubbele stalen wand. De buitenzijde van het nabezinkbassin heeft een betonnen overstortrand, die aan de bovenzijde is voorzien van een stalen rand met inkepingen. Een afvoerleiding loopt vanaf de buitenzijde van het nabezinkbassin richting de meetgoot. De installatie in het midden van het nabezinkbassin is bereikbaar via een stalen draaibrug, vervaardigd door Machinefabriek Dorsman uit Den Haag. De draaibrug rolt met twee rubberen wielen over de buitenrand van het betonnen bassin en wordt aangedreven door een elektromotor. Voorgistingstank (F) en nagistingstank (H) De voor- en nagistingstanks zijn aan alle zijden omgeven door een talud, waardoor ze een onopvallend element vormen op het terrein. De cilindervormige tanks zijn vervaardigd uit beton en staal. Tegen het talud ligt een betonnen trap om aan de bovenzijde van de gistingstanks te komen. De voorgistingstank heeft een bolvormig aflopend dak bestaande uit drijfstenen met daarbovenop een pleisterlaag die is afgedekt met een laag strijkasfalt. Aan de bovenzijde bevinden zich twee stalen deksels. Het deksel in het midden van het dak is bereikbaar middels een betonnen hellingbaan. De nagistingstank is voorzien van een groot stalen dak (gashouder), dat onder invloed van de gasdruk langs vier stalen geleiders aan de binnenwand van de tank omhoog kon schuiven. Ongeveer tweeënhalve meter onder de bovenrand bevinden zich acht betonnen consoles, waarop de deksel van de gashouder kan rusten. Vanaf de nagistingstank loopt een leiding naar een kleine installatie om gas af te fakkelen. Deze installatie staat ten noorden van de droogslibvelden. Tussengebouw (G) De ondergrondse ruimte tussen de twee gistingstanks is bereikbaar via een deuropening aan de zuidzijde van het talud. De toegang wordt gevormd door een dubbele stalen deur, vervaardigd door M.H. Ottenhof uit Oldenzaal. Een korte gang leidt naar een machinekamer, waarin zich onder meer een warmtewisselaar, schakelkasten en leidingen bevinden. Op de vloer liggen grijs-beige gemêleerde tegels. Het onderste gedeelte van de wanden is bekleed met beige tegels. In het plafond van de machinekamer bevindt zich een lichtvenster met betonnen omlijsting dat tijdelijk is dichtgezet. Via een stalen trap is de kelder van het tussengebouw toegankelijk. Langs het trappengat staat een geel geschilderde balustrade die overgaat in de trapleuning. Droogslibvelden (I) De droogslibvelden zijn ten dele nog aanwezig. In de huidige situatie loopt een ontsluitingsweg in de lengterichting van de velden. De droogslibvelden aan de oostzijde van deze ontsluitingsweg zijn in de jaren vijftig van de vorige eeuw gerealiseerd. Het noordelijk gedeelte van dit stelsel is verwijderd. De twee betonnen toevoergoten die oorspronkelijk halverwege de droogslibvelden lagen, vormen thans de noordelijke begrenzing. Beide goten hebben aan één zijde uitstroomgaten met profielen, waarin schuifjes geplaatst konden worden. Halverwege de toevoergoten staan twee toevoerpijpen met afsluiter. De nog resterende slibbedden worden van elkaar gescheiden door wanden die ter plaatse zijn gestort. De slibbedden zijn opgebouwd uit een puinsleuf met een drainagebuis bedekt met een laag grind of puin. Boven op deze laag bevindt zich een laag scherp zand. Aan de westzijde van de centrale ontsluitingsweg ligt een aantal velden die onderling van elkaar gescheiden worden door geprefabriceerde wanden tussen sleufpaaltjes. Vermoedelijk betreft dit een latere uitbreiding van de droogslibvelden. De toevoer tot deze droogbedden verloopt via een betonnen goot, die ter plaatse is gestort. Deze goot heeft aan beide kanten uitstroomgaten. Aan de oostzijde van deze toevoergoot bevindt zich een stalen toevoerpijp met afsluiter. Beluchtingsbassin (J) Deze betonnen constructie bestaat uit een klein bassin dat door middel van een stalen schuifdeksel op rails afgesloten kan worden, alsmede uit een groot bassin met overstortrand. Aan de noordzijde van het bouwwerk bevindt zich een smalle betonnen goot. Aan de oostzijde van het bouwwerk, naast de verwijderde pompinstallatie aan het begin van de goot, leidt een betonnen trappetje naar een betonnen loopbrug over het beluchtingsbassin. Meetgoot (K) Dit onderdeel bestaat uit een langwerpige betonnen bakconstructie, die door een betonnen tussenwand wordt opgedeeld in twee kanalen die ten dele zijn betegeld. Aan de zuidzijde werd het gezuiverde (effluent) afvalwater via twee leidingen aangevoerd. Aan weerszijde van de betonnen bakconstructie ligt een meetput langs de kanalen. Beide kanalen versmallen zich na het passeren van deze twee putten, vermoedelijk om het water ter hoogte van de meetputten op te stuwen. In de betonnen wanden bevinden zich voor de meetputten sleuven, waarin schuifjes gezet konden worden om de opening te dichten. Op de betonnen randen die enigszins boven het maaiveld uitsteken staan stalen paaltjes waartussen ijzeren ketting zijn gespannen. Oorspronkelijk liep het gezuiverde water van de meetgoot via een betonnen buis met uitloop naar de Ruskemorsgoot. Erf/tuin/groenelementen Het terrein wordt gedeeltelijk nog begrensd door een hekwerk van hoge betonpalen met gaas en prikkeldraad.

Bron: Fenicks B.V.

Specificaties

Bron: Fenicks B.V.

Eigenschappen

Functies
Functie Hoofdcategorie Subcategorie Functietype Is hoofdfunctie
Nagistingstank Oorspronkelijke functie
Overige gebruiksfunctie Boerderijen molens en bedrijven Huidige functie
Adressen
Straat Getal Achtervoegsel Postcode Plaats Locatie Situatie Is hoofdadres
Fazantweg 21 7161HE
Bron: Fenicks B.V.

Tijdlijn Fazantweg 21

Voeg een verhaal over dit monument toe aan de tijdlijn

Weet u meer over dit bijzondere monument of heeft u een herinnering over dit monument? Vul de tijdlijn aan. Deel uw verhaal en houd dit monument springlevend.

Andere monumenten in de buurt

Naar boven