Maria Louisastraat 15
Inleiding
Alles over monumenten onder één dak.
Een monument kopen, onderhouden of verduurzamen? Hier vindt u alle informatie, inspiratie en praktische tips.
Reeks van zes middenstandswoningen, per twee door middel van inpandige stegen met elkaar verbonden, gebouwd in 1902-’03 voor en waarschijnlijk ook naar een plan van J.H. Bos te Twijzel die vermoedelijk een eigen bouwonderneming had. De op de spoordijk van de lijn Leeuwarden-Groningen gerichte woningen zijn gebouwd in een rijk-karakteristieke, maar voor de bouwtijd al enigszins gedateerde trant van de Neo Hollandse Renaissance. De meeste woningen zijn nog voorzien van de oorspronkelijke ijzeren tuinhekjes aan de voortuintjes. De bescherming geldt het exterieur en de interieurs voor zover nog daterend uit de oorspronkelijke bouwtijd. Ook de hekjes vallen onder de bescherming. Exterieur: De woningreeks is voor een belangrijk deel in de oorspronkelijke staat bewaard gebleven en rijk voorzien van decoratieve elementen. De reeks bestaat uit drie dubbele woonhuizen, die door middel van inpandige stegen met elkaar verbonden zijn en één geheel vormen. Van elk dubbel woonhuis zijn de woningen elkaars spiegelbeeld, waardoor een symmetrisch totaalbeeld is ontstaan. De woningen zijn opgetrokken in schone bruine baksteen, verlevendigd met details van rode verblendsteen en wit geschilderde kunststeen. Ze bevatten recht gesloten gevelopeningen en staan met één en twee bouwlagen onder een plat dak met aan de voorzijde een met leien (maasdekking) gedekt dakschild. De dubbele woningen hebben per woning een overdekte entreepartij met aan weerszijden een risaliet met erker. De twee overluifelde deuren hebben een kunststenen stoepje met een betegelde vloer. Het betreft paneeldeuren met vier deurlichten. Ze staan onder een geprofileerd kalf, een recht gesloten bovenlicht en een strek met sluit- en aanzetstenen. De deuren staan onder een met zink gedekte houten luifel die rust op bewerkte houten stijlen. Aan de bovenkant is tussen de stijlen een decoratief opengewerkte wand van stijl- en diagonaal regelwerk aangebracht. Onder de luifel worden de entrees van elkaar gescheiden door een houten wand met gekleurd glas in een roedeverdeling. De gevel wordt boven de entree beëindigd door een in rabat uitgevoerd beschot met geschulpte rand, die is doorgetrokken over de zijkanten van de risalieten. In het dakschild hierboven staat een houten dakkapel met een met leien gedekt lessenaardak en dito wangen en gecanneleerde pilasters met diamantkoppen aan weerszijden van de twee, onder een bloklijst staande ramen. Aan weerszijden van de entreepartij staat een risaliet met een fantasiegevel en een driezijdige erker. De gevels met erker hebben een gepleisterde plint met profielrand. De erkers hebben in alle zijden één venster met rode verblendsteen in de dagkanten. De vensters bevatten een tweedelig raam boven een lekdorpel van bruin geglazuurde verblendsteen en onder een geprofileerde latei en een hanekam met sluit- en aanzetstenen. Ter hoogte van de lateien ligt een gepleisterde speklaag en op de sluitstenen van de erkervensters ligt een profiellijst. Daarboven ligt een zaagtandlijst van rode verblendsteen. De erker wordt beëindigd door een geprofileerde kroonlijst, waarop een houten balustrade met gedraaide spijlen en rechthoekige hoekbalusters staat. Op het platte dak van de erker komt een stel openslaande deuren uit. De deuren staan in een geveltop met kraagstenen aan de schouders, keperlijsten van rode verblendsteen en geprofileerde deklijsten op de schuine randen. Ze staan onder een geprofileerde latei en een hanekam met sluit- en aanzetstenen en tussen ongelijkbenige velden met een omlijsting van rode verblendsteen. De gevel heeft een complexe beëindiging met op de hoeken een uitgemetselde, verblendstenen hoekpinakel met profiellijst en een goedendagbol, in het midden een overhoekse tenant (toppinakel) met kunststenen ‘hogels’ en een geprofileerde deklijst met smeedijzeren bekroning, en tussen de penanten een liggende voluut van wit geschilderde kunststeen. De invulling tussen de penanten van de middelste woningen wijkt af. Hier vormen kwartcirkelvormige elementen de verbinding. De beschrijving van de voorgevels geldt in grote lijnen voor vijf van de zes onderdelen van het rijtje. Alleen de woning met nr. 25 wijkt af van de overige woningen door detonerende wijzigingen aan vooral de voorgevel. De zijgevels van beide eindwoningen zijn laag aan de straatkant en daarachter hoger opgaand. Alleen het lagere geveldeel wordt beëindigd door een beschot met geschulpte rand. De stegen tussen de dubbele woningen en tussen de rechter woning en het buurpand met huisnummer 25 liggen achter een gemetselde verbindingsmuur met een deur onder een met schuine latten (visgraatmotief) ingevuld bovenlicht met latei. Boven de verbinding tussen de rechter woning (Willem Lodewijkstraat 23) en het buurpand is bovendien een rond licht met gietijzeren roosvenster in een verblendstenen cirkel opgenomen. Aan de achterzijde hebben de meeste woningen, vooral op de begane grond, wijzigingen ondergaan door ze uit te bouwen. De gevelopeningen op de verdieping staan onder segmentboogvormige ontlastingsbogen. Elke woning was in deze bouwlaag tevens voorzien van een gietijzeren roosvenster, waarvan er vier bewaard zijn gebleven. Interieur: De oorspronkelijke indelingen en interieurafwerkingen van de woningen zijn deels en in uiteenlopende gradaties van gaafheid bewaard gebleven. Willem Lodewijkstraat 21 bijvoorbeeld heeft in de loop der tijd veel wijzigingen ondergaan, maar delen van de structuur zijn nog herkenbaar en/of aanwezig en her en der zijn paneeldeuren binnen geprofileerde kozijnen, een decoratief stucplafond en zwart marmeren schouwen bewaard gebleven. De trap naar de zolderverdieping is een dubbele steektrap met tussenbordes, een originele trappaal en een leuning met gietijzeren spijlen. Het interieur van Willem Lodewijkstraat 23 heeft de tand des tijds beduidend gaver doorstaan. De gang bevat nog het originele stucplafond met sierlijsten en een reliëf met florale ornamenten. De deuren zijn binnen geprofileerde kozijnen staande paneeldeuren. De keukendeur aan het eind van de gang is voorzien van een roedeverdeling en ruitjes van gekleurd glas met ingeslepen gestileerde bloemmotieven. De kamer is een kamer en suite met schuin staande panelen aan weerszijden van de schuifdeuren, houten vloeren, panelen voor de blindenkasten, de originele vensterbanken, schouwen met schoorsteenmantels van overwegend zwart marmer, een boezem met gecanneleerde hoekpilasters en composietkapiteeltjes en een eierlijst in de geprofileerde kroonlijst. Het stucplafond is voorzien van sierlijsten en reliëfs met florale ornamenten. De trap naar de zolderverdieping is een dubbele steektrap met tussenbordes (waaraan een insteek), trappalen en leuningen met gietijzeren spijlen. De deuren aan de overloop zijn ook paneeldeuren. Een van de kamers is voorzien van een gewelfd plafond van kraalschroot.
| Functie | Hoofdcategorie | Subcategorie | Functietype | Is hoofdfunctie |
|---|---|---|---|---|
| Woonhuis | – | – | Oorspronkelijke functie | – |
| Straat | Getal | Achtervoegsel | Postcode | Plaats | Locatie | Situatie | Is hoofdadres |
|---|---|---|---|---|---|---|---|
| Willem Lodewijkstraat | 15 | – | 8933BH | – | – | – | – |
Inleiding
Inleiding