Schrans 57 is gebouwd als kantoorpand met een bovenwoning voor de Onderlinge Brand Assurantie Sociëteit (O.B.A.S.) voor Leeuwarderadeel, opgericht in 1815. De afkorting OBAS was oorspronkelijk in grote letters boven de entree te vinden. Het betrof volgens de bouwtekening een “Plan voor uitbreiding en verbouwing van het kantoorgebouw a.d. Schrans onder Huizum nrs 57 en 59”. De bouwtekening is gedateerd 15 februari 1926 en is ondertekend door de Leeuwarder architecten H.H. Kramer en J. Gros. Hoewel het volgens de bouwaanvraag ging om een verbouwing, is er in het huidige pand vrijwel niets waarneembaar van een oudere, negentiende-eeuwse voorganger, behoudens een fragment van een (zuidoostelijke) zijgevel. De begane grond bevatte oorspronkelijk een vestibule, de kantoorruimten, een bestuurskamer en een ruime kluis. De verdieping was bestemd voor bewoning en een deel van de zolder had de functie als archief. Na de oorlog onderging het kantoorpand diverse verbouwingen. Na een verbouwing in 1978 werd het een kantoor een praktijkruimte. Het pand is gebouwd in een voor de bouwtijd niet meer zo gangbare traditionalistische trant, die enigszins verwant is aan de Um 1800 stijl. De glas-in-loodramen in het pand hebben de stilistische kenmerken van de destijds in zwang zijnde Art Deco/Amsterdamse School. De bescherming geldt het exterieur. Exterieur: Het vanuit een scheluwe plattegrond, voornamelijk in schone, roodbruine baksteen opgetrokken, blokvormige gebouw staat met twee bouwlagen onder een met zwart geglazuurde, verbeterde holle pannen gedekte kap, waarvan het voorste deel een schilddak is met een geknikt voorste dakschild met daarachter een afgeknot schilddak met een lichte concave welving (zeeg) in het voorste dakschild. Op het schilddak staan schoorstenen met natuurstenen hoekstenen en uitgemetselde randen op de voorste nokhoeken. De gevelopeningen zijn overwegend recht gesloten. De representatieve, met twee soorten natuursteen (zandsteen en gebouchardeerde diabaas) verlevendigde voorgevel is vier traveeën breed en is voorzien van een natuurstenen (diabaas) plint en hoeklisenen of -pilasters met een zandstenen bekroning in de vorm van een vlak, blokvormig kapiteel. De ingangstravee wordt geaccentueerd door pilasters, evenals de hoeklisenen met uitgemetselde horizontale accenten en een vlak kapiteel. De entree is vernieuwd, met een bovenlicht tussen een op kraagstenen rustend kalf van diabaas en een geprofileerde latei van zandsteen. De drie tussen lekdorpels van diabaas en geprofileerde, zandstenen lateien staande vensters op de begane grond bevatten nog de oorspronkelijke ramen met een middenstijl en bovenramen met glas-in-lood en een roedeverdeling. In de glas-in-loodramen links van de entree is in een decoratieve belettering de naam van het bedrijf (OBAS) verwerkt. Boven de entree bevindt zich een erker met schuine zijden en een basis van diabaas. Het om de hoeken gaande erkerraam staat evenals de drie, onder strekken staande verdiepingsvensters boven een borstwering met licht uitgemetselde rollagen en verticale accenten van donkere baksteen. De vensters op de verdieping staan onder strekken. De ramen in deze vensters hebben eveneens een lekdorpel van diabaas en zijn ook verder vergelijkbaar met de ramen op de begane grond. De bovenramen van de vensters en de erker zijn alle ingevuld met glas-in-lood. De gevel wordt beëindigd door een geprofileerde kroonlijst van zandsteen. Deze is door middel van de pilasterkapitelen verbonden met een op klossen liggen geprofileerde gootlijst, die kornist over de lisenen en de ingangstravee. In het dakschild boven de ingangstravee is een gemetselde dakkapel geplaatst. De dakkapel bevat een venster met samengesteld raam. Het rondboogvormige bovenraam boven het centrale raamdeel is onderdeel van een gebogen fronton dat deel uitmaakt van een geprofileerde kroonlijst met een bloktandfries. Van de linker zijgevel is alleen de gepleisterde verdieping zichtbaar. Het pand is aan de achterzijde verbouwd en uitgebreid, waardoor van de achtergevel alleen een deel van de verdieping zichtbaar. Deze bevat twee vensters en een op een plat dak uitkomende deur, die alle drie onder een strek staan. In het dakschild hierboven staan twee eenvoudige, rechthoekige dakkapellen met plat dak. Van de rechter, zuidoostelijke zijgevel is slechts het in het zicht staande, bovenste deel van een waarschijnlijk (deels) oudere muur zichtbaar. Dit fragment is gemetseld van donkerbruine baksteen, een klein deel is gepleisterd. Interieur: In het inwendige van het pand is alleen het plafond van de ruimte links van de entree nog interessant. Dit plafond is een paneelplafond met in alle paneelvakken een doorlopende geometische lijndecoratie. Op de kruisvlakken van de liggers zijn tegeltjes met handgeschilderde decoraties bevestigd.