De woning en tuin markeren de begrenzing van de stadskern en vormen een overgang naar de, de stad omgevende, open ruimte van de stadsgracht. De specifieke situering op de ondiepe kavelstructuur, de hoofdvorm en de architectuur van de woning met tuin geven het stedelijk gebied een landelijk karakter. De kleine woning heeft een vloeiend afgekante hoofdbouwmassa opgebouwd door een beganegrond op een meerhoekig grondplan en verdieping onder de afgeknotte schildkap. Het pand heeft een samengestelde massaopbouw met forse begane grond en verdieping met dakuitbouw onder afgeknotte schildkap. Het pand is met de geknikte voorgevel en expressieve dakuitbouw aan de straatzijde wijds gericht op de ruime omgeving van de stadsgracht. De geleding van het pand is overwegend verticaal. Het pand heeft een evenwichtige gevelcompositie van verticale (muurdammen en gevelopeningen) en horizontale (plint, borstwering) muurvlakken. Het materiaalgebruik bestaat uit: een geknikte voorgevel, muurwerk uitgevoerd in kantige baksteen in kruisverband met gemetselde afgeschuinde plint, raambogen, speklagen, gemetselde gootconsoles: kozijnen, ramen, deur, gootlijst en een dakkapel in hout met traditioneel schilderwerk: keramische gesmoorde platte Friese dakpannen. Het kleurgebruik bestaat uit: paars/oranjerode plint, rode gevelsteen en bogen, gele speklagen: kozijnen en dakkapel wit, ramen groen. De detaillering en ornamentiek beperkt zich tot de gele speklagen en de vleugels van de dakkapel. Het pand is in de gehele doorwerking inclusief kleurstelling, goed volgens de oorspronkelijke uitvoering. Het pand vormt onderdeel van de laat 19e eeuwse inbreiding op een smalle reststrook/ reconstructiegebied aan buitenzijde van het stadscentrum, waarbij de smalte van de strook aanleiding vormt voor de aanleg van zijtuinen Het interieur maakt geen deel uit van de beschermende werking.