Monumenten in Voorschoten
BIJGEBOUWEN TEN OOSTEN VAN TUINMANSWONING. Gebouwencomplex (19e eeuw of ouder) van onregelmatige samenstelling.
MUUR VAN DE VOORMALIGE MOESTUIN. Bakstenen muur waarin een korfbogig poortje (19e eeuw of ouder).
OMHEINING VAN DE VOORMALIGE MOESTUIN. Omheining bestaande uit staande planken en dwarsregels die door op geregelde afstanden geplaatste stenen palen steken (19e eeuw).
ZUIDER HEK VAN DE VOORMALIGE MOESTUIN. Vierkante bakstenen pijlers met inspringende hoeken en natuurstenen dekplaten. IJzeren hekvleugels met spijlen, thans direct aan de pijlers gehangen, zodat zij niet meer kunnen sluiten; de vaste tussenvleugeltjes ontbreken. (18e eeuw).
VOORMALIG DIENSTGEBOUW. Overgebleven, oostelijk gelegen bouwhuis van een paar, dat te weerszijden van een hek het voorplein van de formele parkaanleg afsloot. Bakstenen gebouw onder tentdak (XVIIIa; wat betreft de gevelindelingen in recente tijd zeer sterk gewijzigd).
BRUG OVER DE VIJVER ten zuiden van het kasteel. Platte brug met houten wegdek op ijzeren dragers. Bakstenen bruggehoofden met natuurstenen afdekplaten en natuurstenen bekledingen op de vier hoeken, waarboven vier sokkelachtige natuurstenen pijlers.
VLOTBRUG OVER DE VIJVER ten noorden van het hoofdgebouw. Houten brugdek, oorspronkelijk hangend, thans op paaltjes geplaatst. IJzeren leuningen met het silhouet van een schip (omstreeks 1840).
BRUG OVER DE DOBBEWATERING. Brug met houten wegdek op ijzeren dragers, bakstenen bruggehoofden met natuurstenen banden en gietijzeren leuningen, met a-jour "balusters" tussen vierkante bakstenen pijlers met natuurstenen afdekplaten (3e/4e kwart 19e eeuw).
TERRAS MET AANSLUITENDE BRUGGEN. Toegangsweg naar het kasteel, omstreeks 1840 naar een uit 1839 daterend ontwerp van de Engelse architect Thomas J. Donaldson aangelegd in de vorm van een terras voor de voorgevel en twee te weerszijden aansluitende bruggen met drie bogen elk.
TOEGANGSBRUG AAN ACHTERZIJDE van het kasteel.
PARKAANLEG. Park van forse afmetingen, waarvan het karakter wordt bepaald door de in de jaren rond 1840 tot stand gekomen aanleg in rijpe, grootschalige landschapsstijl, in het bijzonder gekenmerkt door de uit lange, strakke curven gevormde omtrek van de bospartijen.