530320, Zaandam

Monumenten.nl maakt u wegwijs in monumentenland

Alles over monumenten onder één dak.
Een monument kopen, onderhouden of verduurzamen? Hier vindt u alle informatie, inspiratie en praktische tips.

Omschrijving onderdeel 29: SCHUDPROEVENGEBOUW, B7-272C.

Inleiding

Dit voormalig SCHUDPROEVENGEBOUW oftewel Gebouw B7 (272C), onderdeel van de Artillerie-Inrichtingen, is rond 1930 gebouwd om munitie en springstoffen door middel van schudproeven te testen op veiligheid en stabiliteit. Gebouw B7 maakt onderdeel uit van het B-cluster (de B staat voor Beproeving) dat voor het merendeel uit testgebouwen voor munitie bestaat en vrijwel centraal op het Hembrugterrein ligt. Gezien het immer aanwezige ontploffingsgevaar is het gebouw vrij gelegen. Bij het B-cluster zijn aarden wallen en het zgn. Reigersbos oftewel schokbos aangelegd om bij ontploffing losvliegend materiaal op te vangen. De waterlopen moesten voorkomen dat brand oversloeg en konden bluswater leveren.

Omschrijving

Gebouw B7 telt één bouwlaag op rechthoekige plattegrond onder een houten dak. Het gebouw is opgetrokken in gewapend beton. Het gebouw ligt in het midden van een open plaats die wordt omsloten door 50 cm dikke betonnen wanden met steunberen bedoeld om de druk van een ontploffing op te vangen. Uit de plank- en nerfstructuur in het beton volgt dat het bouwwerk ter plaatse is gegoten. Het interieur bestaat uit een ruimte waar voorheen de schudmachine stond.

Waardering

Het voormalig SCHUDPROEVENGEBOUW B7 is van cultuurhistorische en - meer in het bijzonder - militair-historische waarde als uniek en gaaf bewaard gebleven schudproevengebouw voor munitie en springstoffen. Het gebouw is tevens van groot belang als historisch-functioneel onderdeel van het Hembrugterrein en de Stelling van Amsterdam in het algemeen alsmede van het B(eproevings)-cluster in het bijzonder. Het is voorts van typologische waarde als beproevingsgebouw met een aparte buitenruimte omgeven met betonnen wanden.

Monumenten.nl maakt u wegwijs in monumentenland

Alles over monumenten onder één dak.
Een monument kopen, onderhouden of verduurzamen? Hier vindt u alle informatie, inspiratie en praktische tips.

Locatie

Monumentnummer
530320
Complexnaam
Hembrugterrein
Provincie
Gemeente
Plaats
Complexomschrijving

Complexomschrijving

Inleiding

COMPLEX "Hembrugterrein", een ca. 45 ha fabrieksterrein in Zaandam waar vanaf 1895 de munitie- en wapenfabriek "Artillerie Inrichtingen" (kortweg AI) in gebruik was. In de fabriek werden wapens en munitie geproduceerd, ontwikkeld, beproefd en uitgeleverd ten behoeve van het Nederlandse Leger. De gemaakte munitie was van allerlei kaliber en de wapens betroffen de M95 (Hembrugkarabijn), de M73 (Hembrugrevolver), mitrailleurs, kanonnen, houwitsers en luchtafweergeschut. Voorts werd onderhoud verricht aan draagbare wapenen, voertuigen en rijwielen gerepareerd en opleidingen gegeven voor het maken en onderhouden van wapenen. Ook werden werktuigen voor de civiele markt geproduceerd en in de Eerste Wereldoorlog het Algemeen Verdedigingspark voor de Stelling van Amsterdam op het huidige terrein ingericht.

Het complex is gelegen op het terrein zoals weergegeven op de bijbehorende kaart, en omvat de daarop aangeduide gebouwen en aanlegelementen.

De beschermde aanlegelementen zijn de volgende complexonderdelen:

Complexonderdeel 1:

1A kruisvormige aarden wal Algemeen Verdedigingspark Zaandam;

1B scheidingswal tussen Algemeen Verdedigingspark en A-cluster;

1C Aarden wal oostelijk B-cluster;

1D Aarden wal westelijk B-cluster;

2 waterloop bij en rondom het B-cluster;

3 schokbos/beplanting, genaamd "Kleibos", bij en rondom het B-cluster.

De gebouwen die tot het complex behoren zijn de volgende complexonderdelen:

4. het voormalig MAGAZIJN "Gebouw 43" uit 1895-1897 (registernummer 518034);

5. het voormalig KANTOOR "Gebouw 41" uit 1895-1890 (registernummer 518031);

6. het voormalige AFDAK VOOR GIETKASTEN "Gebouw 56" uit 1896 (registernummer 518035);

7. het voormalig WAPENDEPOT "Gebouw 8" uit 1899 (registernummer 518032);

8. het voormalig MAGAZIJN "Gebouw 14" uit 1901 (registernummer 518033);

9. de voormalige MUNITIEMAGAZIJNEN "Gebouw 69" (registernummer 518036);

10. "Gebouw 85" (registernummer 518037) daterend uit 1901 respectievelijk na 1901;

11. het voormalig FABRICAGEGEBOUW VOOR OPTISCHE INSTRUMENTEN "Gebouw 217" uit 1916-1921(registernummer 518038);

12. de voormalige KETELCENTRALE "Gebouw 218" uit 1930;

13. de voormalige VALTOREN "Gebouw 270" uit 1925;

14. de voormalige dubbele MONTAGEHAL "Gebouw 290/336" uit 1931-1941 (registernummer 518039);

15. het voormalig WAS- EN KLEEDLOKAAL "Gebouw 316" uit 1936-1941 (registernummer 518040);

16. de voormalige MACHINEHAL "Gebouw 320" eveneens uit de periode 1936-1941 (registernummer 518041);

17. de voormalige OVERSLAGLOODS cq expeditiegebouw met kantoor naast de gesloopte spoorlijn"Gebouw 341" uit 1935;

18. de voormalige SCHUILBUNKER "Gebouw 382" uit 1939;

- de voormalige MUNITIEMAGAZIJNEN "Gebouwen M6, M7, M8 en M9", uit ca.1917;

19. Gebouw M6;

20. Gebouw M7;

21. gebouw M8;

22. Gebouw M9;

23. voormalig WAS- EN KLEEDLOKAAL en SCHAFT(cq les)LOKAAL "Gebouwen A8 en A9" uit 1916-1921;

24. de voormalige WERKPLAATS "Gebouw A11" uit ca. 1916;

25. het voormalig SASGEBOUW "Gebouw B1" uit ca. 1916;

26. de voormalige PERSERIJ "Gebouw B4" uit 1930;

27. het voormalig BEPROEVINGSGEBOUW voor loodazide "Gebouw B5" uit 1930;

28. het voormalig VALPROEVENGEBOUW "Gebouw B6" uit 1930;

29. het voormalig SCHUDPROEVENGEBOUW "Gebouw B7" uit 1930;

30. het voormalig SCHUDPROEVENGEBOUW "Gebouw B8" uit 1930;

31. het voormalig BUSKRUITMAGAZIJN "Gebouw B9/B10" uit 1915;

32. het voormalig OPSLAGGEBOUW VOOR SPRINGSTOFFEN "Gebouw B11" uit 1914;

33. het voormalig OPSLAGGEBOUW VOOR SPRINGSTOFFEN "Gebouw B12" uit 1914;

34. voormalige GARAGE "Gebouw A3" uit 1930;

Ligging, omvang en indeling

Het Hembrugterrein bevindt zich op een aangeplempt gedeelte van De Hem, een oorspronkelijk buitendijks gelegen landtong aan de monding van de Voorzaan in het IJ. Met de aanleg van het Noordzeekanaal werd De Hem opgenomen binnen de voormalige polder VII aan de noordoever van het kanaal en ten westen van Zijkanaal G. De fabriek op dit zogenaamde Hemveld werd begin 20ste eeuw echter vernoemd naar de vermaarde (inmiddels gesloopte) beweegbare spoorbrug, Hembrug genaamd, die in 1907 over het Noordzeekanaal werd gelegd. Thans wordt het complex in het noorden begrensd door de dr J.M. den Uylweg, in het oosten door Zijkanaal G, in het zuiden door het Noordzeekanaal en in het westen door de Provinciale weg N 203.

Geschiedenis van bedrijfs- en bouwactiviteiten

De munitie- en wapenfabriek op het Hembrugterrein (ook wel Artillerie-Inrichtingen of AI genoemd) werd vanaf 1895 gebouwd in opdracht van het Departement van Oorlog en uitgevoerd onder leiding van de Eerstaanwezend Ingenieur (EAI) der Genie en het Eerstaanwezendschap van het 2de Geniecommandement te Amsterdam. De fabriek was om strategische redenen en vanwege ruimtegebrek uit Delft verhuisd waar reeds sinds 1679 wapens en munitie als direct uitvloeisel van het rampjaar 1672 geproduceerd werden. De keuze voor de nieuwe locatie in Zaandam werd allereerst bepaald door de militaire verdedigingskring Stelling van Amsterdam. Binnen dit nationaal reduit kon de productie van munitie namelijk zo lang mogelijk worden gegarandeerd. Bovendien kon munitie en materieel snel naar de juiste plek vervoerd worden omdat het Hembrugterrein precies in het hart van de Stelling ligt en zo eenzelfde relatieve afstand naar alle forten en batterijen had alsmede uitstekende transportmogelijkheden via water (Zijkanaal G en Noordzeekanaal) en spoor. De voormalige spoorweg Amsterdam-Zaandam/Uitgeest liep sinds 1910 via een aftakking over de westzijde van het terrein en werd in de jaren '69 gesloopt. Thans verwijzen de langgerekte noord-zuid gelegen open ruimte aan de westzijde van het terrein en overslaggebouw 341 nog naar deze voor de fabriek belangrijke transportverbinding. De M-magazijnen die tot 2003 in een noord-zuid lijn langs de spoorlijn lagen en voor de tijdelijke opslag van munitie dienden, deden dat ook maar zijn gesloopt. De eerste vijf loodsen met de aanleg van de Drs. J.P. den Uijlweg en de 6 resterende loodsen in 2003. Deze magazijnen lagen overigens enigszins afgescheiden van de rest van het terrein en in die specifieke richting om overslag van naar het westen gerichte explosies te voorkomen. Bij laden en lossen gold immers ook een verhoogd risico van ontploffing.

De bedrijfsactiviteiten - en daarmee ook bouwfases en de omvang van het personeelsbestand - hebben altijd gefluctueerd met het aantal militaire orders. Zo heeft de fabriek wel eens 1000 man maar ook 8.500 man (in 1917) in dienst gehad, onder wie vele militairen. De bouwgolven op het terrein waren in de periodes 1895-1901, 1916-1920, 1936-1940, 1950-1960 en 1974-2002. Het Hembrugterrein omvatte rond 2002 ongeveer 180 afzonderlijke gebouwde objecten: daarvan bevinden zich circa 83 op het voormalige Eurometaalterrein (het zuidoostelijke deel van het terrein) en circa 49 op het militaire terrein (het westelijke en noordelijke deel) van het Hembrugterrein.

Op het Hembrugterrein waren tevens het Algemeen Verdedigingspark (AVP) en het Sectorpark Zaandam gevestigd. De aanleg van het AVP was al in 1895 begonnen, maar werd pas verder ingericht tijdens de Eerste Wereldoorlog. Het AVP werd centraal in de kringstelling gesitueerd, onbereikbaar voor vijandelijk vuur. De functie van dit park dient niet verward te worden met die van de 4 Sectorparken van de Stelling (Zaandam, Ilpendam, Ouderkerk en Sloten). Het AVP was de centrale opslagplaats voor geschut, kruit, projectielen en materieel. Van hieruit vond de bevoorrading van genoemde sectorparken plaats die op hun beurt weer de groepsdepots direct achter de linie bevoorraadden.

Door het teruglopend aantal militaire orders na de Eerste Wereldoorlog werd op het zuidwestelijke gedeelte van het Hembrugterrein een machinefabriek voor civiele opdrachten ingericht om de bedrijfscontinuïteit zeker te stellen. Hier werden landbouw- en gereedschapswerktuigen (zoals bankschroeven waaronder de vermaarde Hemklem) alsmede meetmiddelen vervaardigd. Voor de munitieproductie zelf waren ook veel gebouwen nodig: de AI produceerde honderden verschillende munitiesoorten die alle een aparte productie- en bewerkingsstraat nodig hadden alsmede magazijnen voor de opslag van de tonnages aan metalen (messing, koper, roodkoper, koperband, koperringen en lood en geharde stalen zoals wolfraam voor de projectielen) alsmede chemische grondstoffen (knalkwik, loodazyde, trotyl, tetryl en basiskruit). De gebouwen moesten ook nog eens op afstand van elkaar gebouwd worden in verband met het risico van overslag bij ontploffing.

Overigens fabriceerde de AI lang niet alles zelf. Er werd voor vrijwel alle producties gebruik gemaakt van halffabrikaten. Het leeuwendeel van die halffabrikaten werd betrokken van de lokale markt. In de jaren 1938-1940 was een groot deel van de metaal- en scheepsindustrie betrokken bij de constructie van halfproducten voor de AI. Niet minder dan 150 leveranciers en dienstverleners van Nederlandse origine waren bij de AI productie betrokken.

Naast de eigen fabricage regelde de AI overigens ook wapen- en munitieaankopen van het leger bij andere fabrieken, ook in het buitenland.

Met de Tweede Wereldoorlog in het vizier werden overuren in de fabriek gedraaid, maar de productie bleef ver achter bij de behoefte. De hausse was van korte duur door de snelle Nederlandse capitulatie in mei 1940. De geheime plannen voor vernietiging van de fabriek om te voorkomen dat deze de Duitse oorlogsindustrie zou ondersteunen, zijn niet ten uitvoer gebracht door tijdgebrek in de meidagen vlak voor de capitulatie en daarna kon het niet meer. Vernieling zou dan in strijd geweest zijn met het landoorlogsrecht: de overwinnaar heeft immers recht op het bezit van alle staatseigendommen.

De Duitsers ontmantelden vervolgens de productielijnen voor wapens en munitie in 1940 en brachten de machines over naar Duitsland. De productie van gereedschappen, meetinstrumenten en landbouwwerktuigen ging wel door. In 1941 werd dit civiele deel formeel losgekoppeld van het militaire deel.

Na de Tweede Wereldoorlog bleef de scheiding tussen civiele en militaire productie in stand. In 1948 begon de fabriek weer munitie voor handvuurwapens samen te stellen en tevens werd gewerkt aan de ontwikkeling van nieuwe wapens zoals het AR-10-geweer dat later door de Amerikanen werd doorontwikkeld tot hun succesvolle M-16 jungle-geweer. Belangrijke ontwikkelingen waren voorts de aanwijzing van het terrein als MOB-complex tussen 1950 en 1953, de opheffing van het Algemeen Verdedigingspark Zaandam in diezelfde jaren en de omzetting van de NV Nederlandsche Machinefabriek Artillerie-Inrichtingen in het "Staatsbedrijf Artillerie-Inrichtingen" in 1959. Ook in de naoorlogse periode fluctueerde de productie weer enorm al naargelang de hoeveelheid orders. De wapenproductie moest in de jaren '60 worden stopgezet en de munitieproductie werd ingekrompen, mede omdat de behoefte aan zwaardere kalibers munitie was toegenomen en daar meer springstoffen voor nodig waren. Die konden niet meer op het terrein worden opgeslagen in verband met de vestiging van industrie en bevolking in de directe nabijheid van de fabriek. Bovendien werd door het leger steeds meer materieel in het buitenland gekocht omdat dat goedkoper was. Aangezien de bedrijfscontinuïteit zo opnieuw in gevaar was gekomen, werd een bedrijfsonderzoek ingesteld. Dit resulteerde in 1973 in overname van de militaire activiteiten door Eurometaal NV en de opheffing van het Staatsbedrijf Artillerie-Inrichtingen in 1975. De civiele werkzaamheden werden ondergebracht in de NV Gereedschapswerktuigen Industrie Hembrug. Vanaf 1993 verdween ook het samenstellen van munitie van het terrein toen Eurometaal NV dit ging uitbesteden aan dochterbedrijf Franerex in Bergen op Zoom. Op het Hembrugterrein werden slechts nog munitiecomponenten geproduceerd. Uiteindelijk werd de produktie in 2002 na faillissement geheel gestaakt, waarmee een einde kwam aan een traditie van meer dan 300 jaar munitieproduktie in Nederland.

Gebouwen

De bebouwing op het Hembrugterrein is typologisch te verdelen in kantoor/ personeelsgebouwen, productiegebouwen en magazijnen. Alle zijn functioneel en sober vormgegeven. De gebouwen vertonen steeds de voor de tijd van aanleg gangbare bouw- en constructiewijze. De oudste kantoorgebouwen uit het einde van de 19de eeuw hebben een Neo-Renaissance vormgeving, gebouwen van na de Eerste Wereldoorlog hebben zowel ijzeren als houten kapconstructies en de jongere gebouwen worden gekenmerkt door staalskeletten. Baksteen (al dan niet in vakwerk gevat) en gewapend beton wisselen elkaar af. Veel gebouwen zijn in hoofdvorm en constructie gaaf, maar zijn qua inrichting en/of gevelindeling aangepast aan het voortdurend multi-functioneel gebruik. De kantoorgebouwen zijn blokvormige massa's van soms meerdere bouwlagen in baksteen en natuursteen. De productiegebouwen en magazijnen hebben veelal een rechthoekige plattegrond opgetrokken in grauwe baksteen onder zadel- of zaagdak en zijn soms voorzien van enige friezen en lijstwerk in baksteen. Aan de personeelsgebouwen, een ketelhuis (218) of overslaggebouw (341) zijn bijzondere accenten toegevoegd in verband met hun specifieke functie.

Naast deze bovengrondse bebouwing werden vlak voor en na de Tweede Wereldoorlog diverse ondergrondse verbindingen en betonnen werken aangelegd.

Alle gebouwen zijn gelieerd aan bepaalde fases in het productieproces en zijn deels in functionele clusters ondergebracht die die fases weergeven. Het gebruik veroorzaakte ook vaak een tijdelijke bouwgolf waardoor de gebouwen in een bepaald cluster ook in eenzelfde periode en stijl gebouwd worden. Zo staan in het A-cluster de gebouwen waar onderhoud werd gepleegd, in het B-cluster de Beproevingsgebouwen en in het Gereedschapswerktuigencluster de gebouwen voor de civiele productie. Daarnaast vormt het Sectorpark Zaandam een apart cluster. Het Eurometaal-terrein heeft het langst en meest intensief doorgefunctioneerd weshalve zoveel gebouwen zijn hergebruikt en aangepast dat hier geen duidelijke clusters meer te onderscheiden zijn. Ook de schaalvergroting en verdichting van de bebouwing vanaf het einde van de Eerste Wereldoorlog zijn in dit deel van het Hembrugterrein het meest zichtbaar. Het heeft daardoor deels een compact karakter, maar door sloop van gebouwen ook op sommige plekken een open karakter.

Ruimtelijke context

De fabriek vormt een afgescheiden terrein ten opzichte van de omgeving getuige de hoge hekwerken die altijd rondom het terrein hebben gestaan. Toegangen bevonden zich slechts aan de zuid- en oostzijde. Het terrein zelf heeft specifieke ruimtelijke kenmerken die afwijken van de directe omgeving. Het is in ieder geval platter en veel groener.

Het Hembrugterrein is niet planmatig aangelegd. De inrichting van het terrein werd eenvoudigweg steeds aangepast als men een nieuw gebouw nodig had. Het Hembrugterrein heeft dan ook geen duidelijk ontworpen plattegrond. Wel is men steeds uitgegaan van een hoofdverkaveling haaks op de kanalen. De verschillende functies werden op grond van volgorde in het bedrijfsproces bij elkaar in de buurt geplaatst. Zo lag in elke cluster wel een magazijn naast een werkplaats.

Wat verder opvalt is dat de grootste oude gebouwen evenwijdig aan elkaar en haaks op het Noordzeekanaal werden gesitueerd. De kleinere lagen vaker evenwijdig aan het kanaal. Bij cluster B werd de dominante verkavelingsrichting niet geheel gevolgd: bij B1 is een autonome verkaveling, maar de gebouwen B10, B11 en B12 staan weer haaks op het Noordzeekanaal.

Op het terrein is qua inrichting duidelijk een tweedeling merkbaar: het groene noordwestelijk deel en het Eurometaal-terrein dat - op de parkeerplaats en open ruimte bij de ingang na - dichtbebouwd is.

Infrastructuur

De infrastructuur op het terrein bestond uit een dicht vertakte smalspoorbaan en verharde wegen (eerst klinkers, later asfalt. Van de smalspoorbaan die eens de gebouwen op het terrein met elkaar verbond, rest thans niets meer dan een tweetal aantakkingen in gebouwen M7 en M8 en de open ruimtes her en der op het terrein die nog steeds het tracé weergeven. Op deze twee aantakkingen in beschermde gebouwen na zijn geen van de genoemde onderdelen gaaf en oud genoeg om onder de complex- of objectbescherming te vallen.

De hoofdstructuur van het oorspronkelijke wegennet, voornamelijk aangelegd tussen 1911 en 1946, alsmede (deels oude) terreinverlichting is nog aanwezig op het terrein. Het heeft dezelfde haakse patroonkenmerken als de gebouwen. Met name de oost-west verbinding langs de grens van het voormalige Eurometaal-terrein valt op als lange lijn, met aan weerszijden aftakkingen naar beide zijden. Een tweede oost-west verbinding lag iets noordelijker op het terrein en is ook nog gaaf aanwezig. Voorts loopt achter de voormalige dienstwoningen aan Zijkanaal G ook een weg parallel aan het water. De overige verbindingen bestonden uit paden en ruimtes tussen gebouwen, alle ooit met klinkers verhard. Slechts bij het A-cluster is thans nog wat klinkerbestrating aanwezig. De infrastructuur is deels aangetast door de aanleg van de Dr. J.M. den Uylweg rond 1990. De weg die rondom het terrein loopt en vroeger als loskade diende, valt niet onder de bescherming, maar is als oudste deel van de infrastructuur en als lijnelement van waarde voor de omgeving: het is het enige deel van de omgeving waar de waterkant én het Hembrugterrein voor het publiek beleefbaar zijn.

Aarden wallen

De aarden wallen omgeven of verdelen gebouwen in een functioneel cluster en dienen om overslag van een explosie te voorkomen door druk, losvliegend materiaal en vuur op te vangen. In het geval van het Algemeen Verdedigingspark wordt de aarden wal bovendien door een opvallende kruisvorm temidden van gebouwen M6/M9 gekenmerkt. Zonder de aarden wal zou niet meer inzichtelijk zijn waarom die magazijnen op de huidige wijze ten opzichte van elkaar gepositioneerd zijn. De aarden wal die dit cluster van het A-cluster scheidt, diende tevens als terreinafscheiding. Ook bij het B-cluster zijn nog aarden wallen aanwezig. Deze aarden wallen zijn nog goed herkenbaar en redelijk onder profiel en zijn daarom aangewezen als rijksmonument.

Waterlopen

Op het Militair Terrein is een stelsel van waterlopen aangelegd dat via een gietijzeren duikerbuis afwatert op Zijkanaal G middels een (nog aanwezige) duiker. Dit stelsel regelde de waterhuishouding op het terrein, maar de waterlopen waren ook bedoeld om de verspreiding van mogelijke terreinbranden tegen te gaan en als reservoir voor bluswater. Bij het B-cluster kwam daar nog bij dat de waterlopen ook als terreinafscheiding dienden. De waterlopen zijn derhalve een essentieel onderdeel van de bedrijfsvoering en een beeldbepalend aanlegelement op het terrein. De waterloop beoosten de reeds gesloopte loodsen M1/M5 is weliswaar van belang omdat deze de spoorlijn volgde, maar wordt, omdat deze zich niet in of bij een cluster bevindt, niet aangewezen.

Beplanting

Het Militair Terrein kenmerkt zich door haar groene karakter. Zo is het op het terrein gelegen Kleibos bijvoorbeeld het enige bos in het Zaanse veenweidegebied. De oorspronkelijke beplanting op het terrein is niet het gevolg van een gebrek aan terreinonderhoud, maar aangelegd met het oog op de werkzaamheden in de munitie- en wapenfabriek: het moest de drukgolf van (mogelijke) ontploffingen afzwakken en eventueel rondvliegend materiaal opvangen. Het wordt daarom ook wel schokbos genoemd.

De oorspronkelijke beplanting van 1902 was gebaseerd op een beplantingsschema dat op enkele plaatsen nog te herkennen is: het bos bij het B-cluster en de laan ten oosten van de voormalige M-gebouwen. Het groen dat zich daarna zich spontaan verder ontwikkeld heeft, is vanuit cultuurhistorisch oogpunt niet waardevol omdat er geen concept achter zit. In de systematiek van deze aanwijzing is ervoor gekozen die beplanting aan te wijzen die niet alleen speciaal aangelegd is, maar bovendien in of bij een cluster van aan te wijzen gebouwen ligt. Gebouwen en beplanting versterken elkaar immers op die plaatsen. Daarom is slechts de beplanting bij cluster B en het Sectorpark Zaandam aangewezen als rijksmonument.

Buizenstelsel en bliksemafleiders

Behalve gebouwen werden op het terrein ook andere voorzieningen aangelegd ten behoeve van de bedrijfsactiviteiten. De fabriek werd al meteen bij de aanleg tussen 1896 en 1899 voorzien van de modernste electriciteits- en gasinstallaties. De (drijfriemen van de) machines werden aangedreven door stoom dat middels een buizenstelsel werd getransporteerd. De stoom werd ook gebruikt om de gebouwen te verwarmen. Stoom was de enige energiebron die veilig gebruikt kon worden in de buurt van munitie. Omdat de stoom bestond uit gezuiverd water dat men hergebruikte, waren er twee soorten buizen: een voor stoom en de ander om het gecondenseerde gezuiverde water weer terug te geleiden naar ketelhuis 218. De buizen werden onder elkaar op standvinken geplaatst. Later werden machines aangedreven door luchtdruk waarvoor een derde set buizen werd aangelegd. De buizen vormen een verbindend element tussen de functionele clusters onderling en overbruggen zelfs de scheiding tussen het voormalige militaire terrein en het Eurometaal-terrein. Het stelsel is daardoor een belangrijk historisch-functioneel onderdeel van het terrein en bepalend voor de beeldwaarde ervan, maar omdat het merendeel van de buizen en standvinken niet ouder zijn dan 50 jaar, is het stelsel niet aangewezen als rijksmonument.

Op sommige plaatsen zijn systemen van bliksemafleiders aangelegd om blikseminslag te voorkomen. Deze zijn ook een essentieel onderdeel van de munitie- en wapenfabriek. Maar ook hier is te weinig oorspronkelijk materiaal over om aangewezen te worden als rijksmonument.

Waardering

Het complex Hembrugterrein is van algemeen belang wegens cultuur- en architectuurhistorische waarde als Nederlands belangrijkste munitie- en wapenfabriek die zich van 1895 tot 2002 steeds heeft doorontwikkeld in gelijke bewegingen met de nationale krijgsgeschiedenis en daardoor een staalkaart van militair-industriële gebouwen biedt. Het complex heeft tevens cultuurhistorische waarde vanwege haar unieke functie binnen de verdedigingskring Stelling van Amsterdam als munitie- en wapenfabriek, Algemeen Verdedigingspark en Sectorpark Zaandam. De clusters van gebouwen en aanlegelementen die dat militaire productieproces weerspiegelen vormen unieke combinaties van gebouwd erfgoed en cultuurlandschap en zijn uniek en vrijwel gaaf in hun soort. Verder is het complex van algemeen belang vanwege diverse typologische en constructieve bijzonderheden van gebouwen uit verscheidene bouwperioden.

Eigenschappen

Functies
Functie Hoofdcategorie Subcategorie Functietype Is hoofdfunctie
Werkplaats Boerderijen, molens en bedrijven Industrie oorspronkelijke functie Ja
Adressen
Straat Getal Achtervoegsel Postcode Plaats Locatie Situatie Is hoofdadres
Zaandam Gebouw B7-272C, Zaandam Ja
Types
Hoofdcategorie Subcategorie Beschrijving Notitie
Boerderijen, molens en bedrijven Industrie
Percelen
Kadastraal perceel Kadastrale sectie Kadastraal object Appartement Kadastrale gemeente
K 13561 Zaandam
K 13572 Zaandam
Bouwperioden
Start Eind Notitie Beschrijving
1930 1930 vervaardiging
Naar boven