DIENSTGEBOUW (2) uit 1919 met L-vormige plattegrond bestaande uit één bouwlaag afgesloten door een zadeldak, gedekt met gesmoorde, verbeterde Hollandse pannen. Centraal in het langgerekte gebouw bevindt zich een pooort met rondboogvormige doorgang, bestaande uit twee bouwlagen afgesloten door een schilddak, gedekt met leien. In het dakschild onder meer een Vlaamse trapgevel. De gevels zijn opgetrokken in bruinrode baksteen in kruisverband, afgesloten door een geprofileerde bakgoot op klossen. De vensters en deuren worden aan de bovenzijde afgesloten door een segmentboog met metselwerk in de boogtrommel.

De VOORGEVEL bestaat uit een risalerende linkeras en een langgerekt geveldeel met rondboog doorgang. In de vensteras uiterst links bevindt zich een kruisvenster met vier-ruits onderramen en vier-ruits bovenlichten. In het dakvlak bevindt zich een dakkapel bestaande uit twee gekoppelde drie-ruits ramen met flauw hellend zadeldak. In het langgerekt gevel deel bevinden zich vier assen links van de doorgang, en rechts vijf. Links bevinden zich twee gekoppelde vier-ruits ramen in iedere as met uitzondering van de ingangspartij in de tweede as van links. De ingangpartij bestaat uit een rondboog paneeldeur met geprofileerde houten omlijsting met zwikken. Boven de deur bevinden zich twee gekoppelde vier-ruits ramen. Rechts van de deur bevindt zich een vier-ruits raam met twee-ruits bovenlicht. In het dakvlak bevinden zich drie dakkapellen. De doorgang bestaat uit twee bouwlagen met op de begane grond een rondboog. Op de verdieping een kruisvenster waarvan de onderramen aan weerszijden zijn voorzien van luiken. Rechts van de doorgang bevinden zich vijf vensters. In het dakvlak bevinden zich links twee dakkapellen en onregelmatig verdeelde schoorsteenschachten. In de LINKERZIJGEVEL bevinden zich twee kruisvensters met rechts een deur met meerruits bovenlicht.

De ACHTERGEVEL is een langgerekt gevel met links van de doorgang vier vensterassen, rechts vijf. In het linker geveldeel bevinden zich twee kruisvensters bestaande uit vier-ruits onderramen met vier-ruits bovenlichten en twee maal drie gekoppelde vier-ruits ramen met vier-ruits bovenlichten. In het dakvlak bevinden zich rechts twee dakkapellen. Boven de rondboogvormige doorgang bevindt zich een kruisvenster. Links in het rechter geveldeel bevindt zich een rondboogvormige, tweedelige geklampte deur met liggend ovaalvormig bovenlicht, gevolgd door twee negen-ruits onderramen met acht-ruits bovenlichten met in het dakvlak één dakkapel. Rechts van de vensters bevindt zich op de begane grond een deur met daarboven een Vlaamse gevel met zes-ruits raam. Rechts in de gevel bevindt zich een deur en een dubbele geklampte rondboog deur. In het dakvlak bevinden zich twee dakkapellen.

De RECHTERZIJGEVEL bestaat uit een terug gelegen gevel en een tuitgevel. Op de begane grond in de tuitgevel bevindt zich een ingangpartij bestaande uit een rondboog paneeldeur met houten geprofileerde omlijsting met twee gekoppelde vier-ruits bovenlichten. Links van de deur bevindt zich een vier-ruits raam met vier-ruits bovenlicht. Rechts van de deur bevindt zich een kruisvenster evenals in de tuitgevel.

Het INTERIEUR is grotendeels in oorspronkelijke staat bewaard gebleven met onder meer een oorspronkelijke keuken en paneeldeuren.

Waardering

DIENSTWONING met stal en koetsierswoning gebouwd in 1919 als onderdeel van het COMPLEX `De Lathmer' naar ontwerp van de Gebr. M.A. VAN NIEUKERKEN en J. VAN NIEUKERKEN in opdracht van C. Crommelin.

- Van architectuurhistorische waarde als goed voorbeeld van een dienstwoning als onderdeel van het complex in `Hollandse stijl' uit 1911 in neo-renaissance uit het oeuvre van de Gebr. van Nieukerken met gaaf in -en exterieur.

- Van stedenbouwkundige waarde vanwege de functioneel-ruimtelijke relatie van het dienstgebouw met het hoofdobject als onderdeel van het complex `De Lathmer'.

- Van cultuurhistorische waarde als typologisch voorbeeld van een dienstgebouw als onderdeel van een complex in neo-renaissance stijl naar ontwerp van M.A. en J. van Nieukerken uit het begin van de twintigste eeuw van belang voor de ontwikkeling van woonhuizen in Nederland.