Inleiding

ONTGINNINGSBOERDERIJ van het kop-romptype, gebouwd omstreeks 1939 in een Interbellum-architectuur. In 1966 werd de indeling van de rechter zijgevel enigszins gewijzigd door het veranderen van de stal. De silo aan de achterzijde van de boerderij stamt uit 1976 en de schuur aan de linkerzijde stamt uit 1980. Beide schuren komen wegens te geringe ouderdom niet voor bescherming van rijkswege in aanmerking.

De boerderij is teruggerooid gelegen op een deels omgracht terrein in Sellingerbeetse, een jonge ontginningsnederzetting. Een oprijlaan aan de oostzijde van het perceel met aan de rechterzijde eikenbomen verleent toegang tot de boerderij.

Omschrijving

ONTGINNINGSBOERDERIJ van het kop-romptype, bestaande uit een VOORHUIS met SCHUUR.

Het één verdieping hoge, deels onderkelderde VOORHUIS op rechthoekige plattegrond is opgetrokken in een bezande rode baksteen op een trasraam van gesinterde bruinpaarse baksteen en wordt gedekt door een zadeldak waarop oranje verbeterde Hollandse pannen; goot op houten klossen; gemetselde nokschoorsteen met betonnen kap; strakke houten windveren; aan zowel de west- als oostzijde een beschoten dakkapel onder plat dak, aan de westzijde met drie zesruits vensters, aan de oostzijde met vier zesruits vensters.

De gevels worden geleed door staande vensters onder rollaag met roedenverdeling.

In de topgevel aan de voorzijde (zuidgevel) drie staande vierruits vensters, een samengesteld driedelig zesruits venster en in de top twee staande vierruits vensters.

In de westgevel twee staande vierruits vensters, een houten deur met zesruits venster waarvoor een gemetselde stoep met ijzeren rooster en aan de linkerzijde een uitgebouwd toilet onder lessenaarsdak waarin een staand vierruits venster.

De schuur is tegen de achterzijde (noordgevel) aangebouwd.

In de oostgevel een zesruits venster met drieruits bovenlicht.

De SCHUUR is opgetrokken in een bezande rode baksteen op een trasraam van gesinterde bruinpaarse baksteen en wordt gedekt door een zadeldak waarop oranje verbeterde Hollandse pannen; mastgoot; strakke houten windveren. De gevels worden geleed door betonnen vensters deels onder rollaag en gemetselde muurdammen.

In de topgevel aan de voorzijde (zuidgevel) dubbele opgeklampte halfronde houten schuurdeuren met ijzeren gehengen onder rollaag van gesinterde baksteen en een staand vierruits venster onder rollaag. In de top drie staande vierruits vensters.

De westgevel wordt door zes muurdammen in vijf gevelvelden verdeeld. In zowel het linker als rechter gevelveld twee liggende tweeruits vensters onder rollaag en een opgeklampte houten deur met ijzeren gehengen onder rollaag. In de drie centrale gevelvelden drie liggende tweeruits vensters onder rollaag.

In de topgevel aan de achterzijde (noordgevel) dubbele opgeklampte getoogde houten schuurdeuren onder korfboog, twee getoogde opgeklampte houten deuren onder segmentboog en twee keer twee staande vierruits vensters. In de top een opgeklampt houten luik onder een latei met aan weerszijden een liggend tweeruits venster onder rollaag.

De oostgevel wordt door vijf muurdammen in vijf gevelvelden verdeeld. In het linkergeveld vier staande tweedelige drieruits vensters en een houten deur met vierruits venster. In het naastgelegen gevelveld drie staande vierruits vensters en een opgeklampte houten deur met ijzeren gehengen, alle onder rollaag. In de overige gevelvelden staande vierruits vensters (oorspronkelijke deuren dichtgemetseld).

Waardering

Ontginningsboerderij van het kop-romptype van algemeen belang vanwege architectuur- en cultuurhistorische waarde:

- als voorbeeld van een jonge ontginningsboerderij uit de jaren dertig van de twintigste eeuw in de provincie Groningen

- vanwege de sobere vormgeving maar zorgvuldige detaillering in Interbellum-architectuur

- vanwege de vrij hoge mate van gaafheid van het exterieur

- vanwege de fraaie landelijke ligging

- vanwege de typologische zeldzaamheidswaarde in de provincie Groningen

- als herinnering aan de jonge veenontginningen die in Westerwolde op grote schaal plaats vonden