H. Hart Kerk, Roermond

Monumenten.nl maakt u wegwijs in monumentenland

Alles over monumenten onder één dak.
Een monument kopen, onderhouden of verduurzamen? Hier vindt u alle informatie, inspiratie en praktische tips.

Inleiding

Rooms-Katholieke Heilig Hartkerk gebouwd in 1923 naar een ontwerp van architecten Caspar en Joseph Franssen te Roermond.

De bouwstijl van de kerk is traditionalistisch met invloed van neo-gotiek. De Heilig Hartkerk staat in de woonwijk "Roermondse Veld" en vormt de kern van de eerste planmatige stadsuitbreiding in de jaren 1920 in dit deel van de stad.

Omschrijving

Het massief van de Heilig Hartkerk is samengesteld uit een groot aantal gekoppelde kleine en grote bouwmassa's. De hoofdvorm wordt bepaald door vier hoge langwerpig rechthoekige panden van verschillende lengte onder zadeldaken die elkaar in de vorm van een latijns kruis ontmoeten rond een achtkantige vieringstoren onder een klokdak. Alle daken zijn gedekt met leien.

Het oostelijk pand wordt beëindigd met een zevenkantige absis. In de hoeken tussen de panden en de vieringstoren staan vier torens op vierkante grondslag onder een achtkantige spits. Twee ronde traptorens met een achtkantige spits flankeren de westelijke facade. De panden worden begeleid door lage zijbeuken onder lessenaarsdaken. Twee rechthoekige sacristieën onder schilddaken flankeren de absis. Naar het oosten worden de zijbeuken van het koor afgesloten met absidiolen.

Het toegepaste bouwmateriaal betreft hoofdzakelijk rode baksteen afgewisseld met graniet, zandsteen, savonnièressteen, marmer en naamse steen.

De kerk is een georiënteerde kruis-basiliek met een ruime 8-kantige viering met korte en lange zijden. Westelijk hiervan heeft de kerk een drie traveeën diep schip met zijbeuken. Naar het noorden en zuiden strekken zich twee, een enkele travee diepe dwarsbeuken met zijbeuken uit. Naar het oosten sluit een koortravee met zijbeuken en daarachter een 7-zijdige absis op de viering aan. De absis wordt geflankeerd door twee rechthoekige sacristieën.

DE WESTELIJKE FACADE.

De westelijke facade wordt gevormd door een hoge tuitgevel, geflankeerd door twee ronde traptorens en verder naar buiten de zijgevels van de zijbeuken van het schip. De tuitgevel wordt horizontaal geleed door een natuurstenen plint en een cordonlijst onder de lichtbeuk. De symmetrisch ingedeelde gevel heeft drie ondiepe portalen van ongelijke hoogte en breedte in brede, rijk geprofileerde spitsbooglijsten. Boven de rechthoekige poorten zijn de tympanen als bovenlichten ingevuld.

In de lichtbeuk heeft de gevel een drielicht van lancetvensters onder bakstenen strekken. In de top heeft de gevel een klein spitsboogvenster. De gevel heeft aan beide zijden een rechthoekig schouderstuk en op de punt een rechthoekig topstuk met een kruisreliëf. De aandaken hebben dekplaten.

De flankerende traptorens hebben een ronde grondslag maar gaan boven de dakaanzet van de gevel via acht kleine trompen over in een achthoek. Horizontaal worden de torens geleed door een plint en een cordonlijst boven de trompen. De torens hebben een groot aantal klimmende smalle rechthoekige vensters. De torengevels worden afgesloten met een bakstenen daklijst. Achtkantige spitsen met brede overstekken dekken de torens.

De facades van de dwarsschepen zijn identiek aan de westfacade. De dwarsschepen worden echter niet geflankeerd door de traptorens.

Verder heeft de zuidelijke dwarsbeuk in plaats van drie poorten een enkele poort in een uitgebouwd rechthoekig portaal onder een zadeldak. De noordelijke dwarsbeuk heeft slechts een ingang in de westelijke zijbeuk.

De zijgevels van het schip worden in de lichtbeuk tussen de traveeën verticaal geleed door rechthoekige, boven de zijbeuken dieper uitlopende steunberen. De gevels worden afgesloten met een bakstenen daklijst. De lichtbeuk heeft in elke travee een drielicht van spitsboogvensters. De gevels van de zijbeuken springen in de meest westelijke travee uit. Verticaal worden zij tussen de tweede en derde oostelijke travee geleed door een rechthoekige steunbeer.

Horizontaal worden zij geleed door een plint, een cordonlijst onder de vensters en een bakstenen daklijst. Elke travee heeft twee gekoppelde spitsboogvensters. De zijbeuken zijn gedekt met een lessenaarsdak, uitgezonderd de meest westelijke travee welke gedekt is met een schilddak.

De torens.

De vieringtoren (klokkentoren) ontwikkelt zich vanaf de hoogte van de dakaanzetten van de panden vanuit een vierkante grondslag via de dakschilden naar een achthoek. Boven de daknok van de panden rijst een bakstenen achtkantig segment met in elke zijde drie smalle rechthoekige galmgaten met louvreluiken. De vieringstoren wordt gedekt met een achtkantig klokdak met een brede overstek met daarop een achtkantige ruiter, bekroond met een smeedijzeren kruis. Tegen het oostelijke, westelijke, noordelijke en zuidelijke dakschild bevindt zich een wijzerbord in een rechthoekige lijst onder een rondboog.

De flankerende torens van de viering.

In de hoeken tussen de panden rijzen torens op vierkante grondslag op vanuit de zijbeuken. Via trompen ontwikkelt deze vorm zich boven de dakaanzetten van de panden tot een smallere achtkantige vorm.

Onder de trompen en onder de spits hebben de torens een bakstenen lijst. In de wanden van de benedenzone hebben de torens smalle klimmende rechthoekige vensters. In het achtkantige bovensegment hebben de toren in de wanden naar de vier windstreken spitsboogvensters. De torens worden gedekt met uitkragende achtkantige spitsen.

De absis.

De zevenzijdige absis leunt tegen een verder blinde tuitgevel. De zeven zijden van de absis worden van elkaar gescheiden door rechthoekige, eenmaal versneden steunberen. In de blinde benedenzone heeft de gevel verder naar buiten komende muurdammen onder schuine afzaten. In de ten opzichte van de benedenzone terugwijkende lichtbeuk heeft de gevel spitsboogvensters. De gevel wordt afgesloten met een bakstenen daklijst. Links en rechts van de tuitgevel bevinden zich de zijgevels van de zijbeuken van de koortravee met daartegenaan gebouwd twee vijfkantige absidiolen met blinde wanden onder een vijfkantig schilddak.

De zijwanden van de koortravee hebben eenzelfde opbouw als de zijwanden van het schip.

Van het INTERIEUR is onder meer het volgende van belang.

Centrale ruimte in de kerk is de zeer ruime achtkantige viering onder een achtdelig kruisgewelf. De viering heeft afwisselend een lange en een korte zijde. Op de lange zijden komen het schip, de twee dwarsbeuken en het koor uit. Alle panden hebben lagere zijbeuken. Achter de korte zijden van de viering bevinden zich driehoekige verbindingstraveeën tussen de zijbeuken van de panden.

De viering.

De achtkantige viering heeft naar de panden een brede opening onder een spitse vlakke gordelboog. De spitsboogvormige korte zijden naar de zijbeuken worden geflankeerd door vlakke, gecantonneerde pilasters met boven de met florale motieven gedecoreerde kapitelen de geboorte van de tiercerons van het gewelf. Het wandvlak heeft in de benedenzone over de gehele breedte een spitse arcadeboog met daarboven een geprofileerde lijst. Het wandvlak boven deze lijst is blind. De zwikken en het vlak boven de lijst zijn voorzien van schilderingen.

Het schip.

Het brede, drie traveeën diepe schip heeft in de meest westelijke travee een zangers- en orgeltribune, rustend op twee pilaren met daarboven spitsbogen. De tribune heeft een balustrade met een getortse spitsboogdecoratie. Onder de tribune is een portaalachtige ruimte gevormd naar de drie poorten in de westelijke gevel. De wanden van het schip hebben een aan de korte wanden van de viering identieke opbouw. Alleen de bovenzone wijkt af doordat daar drielichten zijn ingevoerd. Tussen de vensters en de horizontale lijst suggereren schilderingen een triforium. De bovenzone in de meest westelijke travee, boven de orgeltribune, is blind.

De dwarsschepen.

De een enkele travee diepe dwarsschepen hebben zijwanden met een aan de wanden van het schip identieke opbouw. De vlakke sluitwanden hebben een hoog drielicht en, in het noordelijke dwarsschip een poort.

Het Koor.

Het koor is een enkele travee diep waarbij de wanden dezelfde opbouw hebben als in het schip. De op de koortravee aansluitende zevenzijdige absis wordt van het koor gescheiden door een rijk geprofileerde scheiboog. De sluitwanden van de absis worden van elkaar gescheiden door pilasters met schalken en ter hoogte van het midden van de lichtbeuk kapitelen. In de benedenzone hebben de sluitwanden een blinde spitsboogarcade met geprofileerde boogaanzetten. Boven de arcade heeft elke wand een spitsboogvenster.

De zijbeuken.

De panden worden begeleid door zijbeuken. Tegen de achtzijdige viering worden de zijbeuken verbonden door driehoekige traveeën.

Elke zijbeuktravee heeft twee spitsboogvensters met daaronder een hardstenen lijst. De zijbeuktraveeën worden van elkaar gescheiden door vlakke pilasters met kussenkapitelen en vlakke scheibogen.

De gewelven.

De viering heeft een achtdelig kruisgewelf met vanuit de acht hoeken van de viering naar de gewelfkruin vlakke tiercerons. de gewelfkruin heeft een ronde sluiting. Tussen de kruin van het gewelf en de top van de wandopeningen naar de panden heeft het gewelf peerktaalgeprofileerde nokribben. vanuit de aanzet van de spitsbogen in de viering vertrekken peerkraalgeprofileerden ribben naar een sluitsteneen in de nokribben. De panden hebben kruisribgewelven met vlakke scheibogen en peerkraalribben. De absis heeft een zevendelig straalgewelf met peerkraalribben.

Op het koor het neogotisch hoofdaltaar met onderbouw in steen en predella en retabel in hout van beeldhouwer Jos. Geelen, Roermond 1926. De neogotische preekstoel met rood geaderde marmeren onderbouw en zandstenen kuip; houten klankbord; vervaardigd door de firma Thissen in 1932. Communiebank in eikenhout, datering XIXA.

In het koor zeven gebrandschilderde ramen; datering ca. 1930.

De wandschilderingen welke tussen 1936 en 1939 door Kees Baard in de kerk zijn aangebracht zijn iconografisch van belang omdat zij in hun thematiek de relatie met en de afscheiding van de Christoffelparochie in de binnenstad van Roermond uitbeelden.

Waardering

De R.K. Heilig Hartkerk is van cultuurhistorische waarde als bijzondere uitdrukking van een geestelijke en een typologische ontwikkeling in de architectuur van rooms-katholieke kerken. De kerk bezit architectuurhistorische waarde vanwege haar bijzonder belang voor de geschiedenis van de architectuur, voor het oeuvre van de architecten Caspar en Joseph Franssen, wegens de hoogwaardige esthetische kwaliteiten van het ontwerp en het bijzondere materiaalgebruik en de inrichting. De kerk bezit ensemblewaarde wegens de bijzondere betekenis van het object voor het aanzien van Roermond. De kerk is tenslotte van algemeen belang op grond van de cultuurhistorische en architectuurhistorische zeldzaamheid en architectonische gaafheid van ex- en interieur.

Monumenten.nl maakt u wegwijs in monumentenland

Alles over monumenten onder één dak.
Een monument kopen, onderhouden of verduurzamen? Hier vindt u alle informatie, inspiratie en praktische tips.

Locatie

Monumentnummer
520535
Provincie
Gemeente
Plaats

Eigenschappen

Functies
Functie Hoofdcategorie Subcategorie Functietype Is hoofdfunctie
Kerk Religieuze gebouwen Kerk en kerkonderdeel oorspronkelijke functie Ja
Adressen
Straat Getal Achtervoegsel Postcode Plaats Locatie Situatie Is hoofdadres
Monseigneur Driessenstraat 2 6043 CV Roermond Ja
Percelen
Kadastraal perceel Kadastrale sectie Kadastraal object Appartement Kadastrale gemeente
B 8377 Roermond
Bouwperioden
Start Eind Notitie Beschrijving
1923 1925 vervaardiging
Naar boven