Inleiding
WONINGBOUWCOMPLEX bestaande uit 20 middenstandswoningen die verdeeld zijn over 5 objecten:
1.Pontanuslaan 2-8, een blokje van vier eengezinswoningen;
2.Pontanuslaan 10-16, een blokje van vier eengezinswoningen;
3.Pontanuslaan 18-24, een blokje van vier eengezinswoningen;
4.Pontanuslaan 26-32, een blokje van vier eengezinswoningen;
5.Pontanuslaan 34-40, een blokje van vier eengezinswoningen.
De later toegevoegde garages tussen en naast de blokjes vallen niet onder de in aanmerking. Enkele woningen zijn voorzien van vernieuwde deuren en vensters(-indeling), en niet oorspronkelijke dakkapellen en uitbouwen aan de achterzijde.
Het woningbouwcomplex is ca. 1915 gebouwd in opdracht van de coöperatieve woningbouwvereniging "Die Goede Woningh", waarschijnlijk naar ontwerp van het architectenbureau De Roos & Overeynder. De coöperatieve woningbouwvereniging "DIE GOEDE WONINGH" was een bij K.B. van 2 juli 1910 toegelaten vereniging uitsluitend werkzaam in het belang van verbetering van de volkshuisvesting. De gemeenteraad van Arnhem verkocht op 12 oktober 1914 aan deze ambtenarenvereniging een langgerekt terrein ten noorden van de St. Peterlaan à f 3,--per vierkante meter, onder de voorwaarde dat er (twintig) eengezinswoningen gebouwd zouden worden. De vermoedelijke architecten J.H. DE ROOS (1875-1942) en W.F. OVEREYNDER (1875-1941) werden opgeleid aan de Academie voor Beeldende Kunsten en Technische Wetenschappen te Rotterdam. Als compagnons realiseerden zij een groot aantal projecten in de Maasstad, waaronder het stadiongebouw "Het Kasteel" (1916), woningen voor het tuindorp Vreewijk (1916-1919), de Mathenesserhof (1926) en diverse bedrijfskantoren. In opdracht van de woningbouwvereniging "Volkshuisvesting" ontwierp het architectenbureau De Roos & Overeynder de eerste woningwetbouw-complexen in Arnhem: 115 arbeiderswoningen in de Mussenbuurt (1910-1911), 214 arbeiderswoningen met drie winkeltjes in de Verschuerbuurt (1911-1913), 154 woningen in de wijk Klarendal (1918-1922) en 172 woningen met enkele winkeltjes en werkplaatsen in de Kapelwijk (1930, i.s.m. Schulte Nordholt). In opdracht van de coöperatieve woningbouwvereniging "Die Goede Woningh" ontwierpen De Roos en Overeijnder een licht gebogen rij van vijf woonblokjes aan de zuidzijde van de Pontanuslaan. Er zijn twee typen woonblokjes die gerangschikt zijn in het ritme a-b-a-b-a. De architectuur wordt gekenmerkt door een traditionele hoofdopzet en detaillering: tweebeukige woonhuizen met bakstenen gevels, houten kozijnen met schuiframen, topgevels met vakwerk en steile pannen daken. De samenhang in de visuele verschijningsvorm wordt benadrukt door de ritmiek van ingangspartijen met luifels, topgevels en schoorstenen. De oorspronkelijke smeedijzeren tuinhekken aan de straatzijde zijn op enkele plaatsen verwijderd en vervangen door hagen.
Dit woningbouwcomplex bevindt zich in het noordelijke deel van het Sonsbeekkwartier, ten oosten van het Park Sonsbeek. De stedebouwkundige opzet voor deze sterk geaccidenteerde wijk is door de directeur gemeentewerken ir. W.F.C. SCHAAP (1870-1933) ingetekend op de kaart behorende bij het Algemeen Uitbreidingsplan van 1917, en wordt gekenmerkt door een centraal in de wijk gelegen langgerekt plein en korte straten. Schaap was (mede) verantwoordelijk voor de aanleg van het industrieterrein 't Broek, het tramnet en de uitbreidingsplannen Mussenberg (1910), Verschuerbuurt (1911), Talmaplein (1916) en Geitenkamp (1919). Uit zijn toelichting op het Plan van Uitbreiding 1904 blijkt dat Schaap goed op de hoogte was van de laatste ontwikkelingen in de moderne stedebouw, waarin naast een esthetische visie (C. Sitte), civiel-technische (J. Stübben) en sociale aspecten (E. Howard) een rol spelen. De vroegste bebouwing in deze wijk is te vinden in de zuidwestelijke deel aan de Apeldoornseweg, en dateert uit het tweede decennium van de twintigste eeuw: het hoofdkantoor van de Nederlandsche Heidemaatschappij (architect K.P.C. de Bazel, 1912-1914), de Hogere Burgerschool voor Meisjes (architect C.G. Bremer, 1916-1917) en onderhavige middenstandswoningen. In de jaren twintig werd de rest van de wijk grotendeels bebouwd met middenstandswoningen van de Arnhemsche Coöperatieve Woningbouwvereeniging "Sonsbeek" (architectenbureau Gratama-Versteeg), de Coöperatieve Woningbouwvereeniging "De Middenstandswoning" (ir. W.F.C. Schaap) en van de "Woningbouwvereeniging voor Ambtenaren" (architect Versteeg).
Waardering
WONINGBOUWCOMPLEX van twintig middenstandswoningen uit ca. 1915.
- Van architectuurhistorische waarde als goed voorbeeld van een complex middenstandswoningen met een voor het eerste kwart van de twintigste eeuw karakteristieke woningbouwarchitectuur met een traditionele hoofdopzet en invloeden van de Engelse landhuisstijl: gave verhoudingen en hoofdvorm, spaarzame ornamentiek, goed materiaalgebruik en verzorgde detaillering. Als zodanig is het complex een goed voorbeeld van het werk van het architectenbureau J.H. DE ROOS (1875-1942) en W.F. OVEREYNDER (1875-1941) en van betekenis voor het oeuvre.
- Van stedenbouwkundige waarde als essentieel onderdeel van de middenstandswijk Sonsbeekkwartier-Noord uit het eerste kwart van de twintigste eeuw, die wordt gekenmerkt door de gebruikmaking van het geaccidenteerde terrein, door de verspringende rooilijnen, door de hoogwaardige architectonische kwaliteiten van de samenstellende onderdelen, en door de structurele en visuele gaafheid van de open stedebouwkundige structuur naar ontwerp van ir W.F.C. SCHAAP (1870-1933). Dit complex schermt de middenstandswijk af van de rommelige achterzijde van de speculatiebouw in het Sonsbeekkwartier-Zuid. Karakteristiek is de situering van een middenstandswijk in het landschappelijk aantrekkelijke gebied ten noorden van het centrum en oostelijk van het Sonsbeekpark.
- Van cultuurhistorische waarde als vroeg voorbeeld van een complex middenstandswoningen dat gebouwd is in opdracht van een speciaal voor dit doel in het leven geroepen woningbouwvereniging. Het complex is van belang als bijzondere uitdrukking van de vooruitstrevende situatie in Arnhem op het gebied van de volkshuisvesting, welke verbonden is met het oprichten van diverse verenigingen, de bekendheid met de (buitenlandse) moderne stedebouwkundige visies en het aantrekken van gekwalificeerde architecten.