St. Willibrordus, Kloosterburen

Inleiding

KERKGEBOUW opgetrokken in een Neo-Gotische stijl. Het dorp Kloosterburen kreeg in 1842 een r-.k. kerk, maar deze bleek in 1864 al weer te klein. De toenmalige pastoor A. Kerkhoff spande zich in voor de bouw van een grotere kerk en vroeg architect P.J.H. Cuypers om een ontwerp. Het ontwerp werd in eigen beheer uitgevoerd omdat de bouw niet aan een aannemer was gegund. In november 1868 konden de eerste diensten er worden gehouden en in de zomer van 1869 was het kerkgebouw gereed. Volgens Cuypers zelf heeft hij het gebouw sober vormgegeven, passend bij het dorpsbeeld, met een breed schipdak om het zoveel mogelijk tegen zware stormen en onweer te beschermen. In 1904 werd het priesterkoor uitgebreid met een veelhoekige koorsluiting door Jos Cuypers en Jan Stuyt. De inrichting van de kerk, met name het oude hoofdaltaar en de beide zijaltaren, is verzorgd door atelier Cuypers-Stolzenberg uit Roermond. De gebrandschilderde ramen boven het oude hoofdaltaar komen uit de ateliers van glazenier Nicolas uit Roermond en stellen taferelen voor uit het leven van de heilige Willibrord. De kruiswegstaties zijn omstreeks 1890 aangebracht door fa. Ferlemont uit Den Bosch en de eiken banken en lambrizering zijn er in 1923 in geplaatst. Bij Jos Adema uit Amsterdam werd in 1925 een orgel besteld dat een plaats kreeg op het oude koor achter in de kerk. In 1970 werd de kerk aan de buitenkant grondig gerestaureerd en in 1972 werd het interieur aangepast naar de richtlijnen van het concilie: het altaar werd naar het midden verplaatst, het gebrandschilderde glas in de ramen in de zijbeuken werd vervangen door blank glas en de kolommen zijn tot een eind boven de kapitelen gewit.

Bij de kerk werd in 1908 een pastorie gebouwd, deze is in 1971 afgebroken.

Tijdens de restauratie van de kerk in 1996 is het dak weer voorzien van leien en dakkapellen.

De kerk die midden in het dorp aan de Hoofdstraat ligt, is vanuit het omliggende land van grote afstand al te herkennen.

Omschrijving

De rooms-katholieke KERK met basilikale opzet en voorzien van een soort pseudotransept, is opgetrokken in een bruine baksteen onder een uitgebouwd trasraam van bruine klinkers met een stenen afdekking. De kerk heeft een uitgebouwd torendeel aan de noordzijde. Het samengestelde zadeldak dat gedekt is met leien (restauratie 1996) wordt omlijst door een nieuwe goot op klossen en heeft tien kleine dakkapellen met puntdak (restauratie 1996). De torenspits met windwijzer met haan heeft eveneens leien. Het kerkgebouw heeft een fries van muizetanddecoratie en een decoratieve gevelband onder de vensterdorpels. Het uit drie bouwlagen opgebouwde torendeel wordt verlevendigd met muizetand- en metseldecoraties van gele en bruine baksteen.

De hoofdentree bevindt zich midden in het torendeel aan de noordzijde en bestaat uit een dubbele toegangsdeur (niet origineel) in een portiek onder een gemetselde spitsboog met natuurstenen aanzet- en sluitstenen, steunend op twee natuurstenen pilasters. De boogtrommel boven de deur is van natuursteen en heeft in het midden een vijfpas van glas-in-lood met natuurstenen hart. Een bakstenen stoep van vijf treden verleent de toegang. Boven de entree op de tweede bouwlaag bevindt zich een drielichtvenster samengevat onder een spitsboog van gele en bruine baksteen met sluit- en aanzetstenen van natuursteen. Daarboven, op de derde bouwlaag met tuitgevel, is een gevelveld uitgespaard onder een rondboog waarbinnen zich twee spitsboog galmgaten bevinden met een ronde wijzerplaat erboven. Dit gevelvlak herhaalt zich aan de oost-, zuid- en westzijde.

Ten oosten van het torendeel bevindt zich in de noordgevel nog een deur met natuurstenen omlijsting, ook onder een spitsboog met natuurstenen trommel met middenin een vierpasraam. Aan de westzijde zat een identieke deurpartij; deze is echter dichtgezet en gewijzigd.

De oostgevel bestaat uit vijf traveeën met een muizetandfries en muizetandgevelband ter hoogte van de onderdorpels. De traveeën worden gescheiden door een steunbeer. Elke travee heeft een raampartij bestaande uit twee spitsboogvensters met in het boogveld een rond venster binnen een vierpasmotief, samengevat onder een spitsboog met natuurstenen sluit- en aanzetstenen. De beide spitsboogvensters worden verbonden door een natuurstenen onderdorpel. Het transept aan de oostgevel heeft een tuitgevel met natuurstenen tuit en -gevelafdekking en twee steunberen. Een decoratieve gevelband van gele baksteen siert de topgevels samen met een rollaag langs de dakrand. Bijna de hele gevel wordt in beslag genomen door een raampartij bestaande uit een groot radvenster met natuurstenen stijlen met daaronder drie spitsboogvensters van verschillende hoogte, samengevat onder een rondboog. Bovenin de top bevindt zich nog een rondboogvenstertje.

Links van het transept bevindt zich de consistorie. Deze bestaat uit een lage aanbouw met zadeldak, goot op klossen en een schoorsteen met een ceramisch ontluchtingspijpje op de nok. Een voorportaal onder een lessenaarsdak, tussen transept en consistorie, verleent de toegang aan de oostzijde. Het portaal heeft aan de noordzijde een houten deur onder een spitsboog met natuurstenen boogtrommel met middenin een vierpasvenster, en aan de oostzijde twee verticale vensters onder een strek, met elkaar verbonden door een natuurstenen dorpel. Dezelfde vensters, maar dan in tweevoud, bevinden zich aan de zuidzijde van de consistorie. Onder de vensters is een platte aanbouw gebouwd waarin zich de kluis bevindt.

De achtergevel heeft een zevenkantig priesterkoor met op elke hoek een steunbeer en aan elke zijde een spitsboogvenster met glas-in-lood. Het koor is met de achtergevel verbonden via het oorspronkelijke, rechtgesloten koor onder een zadeldak met een radvenster bovenin de oost- en westgevel.

De westgevel heeft dezelfde indeling als de oostgevel, alleen heeft het transept een platte bakstenen aanbouw en is er in plaats van een consistorie een lage aanbouw met lessenaarsdak aangebracht tegen het oorspronkelijke koor, met twee vierruits vensters met strek aan de west- en zuidzijde. Rechts van het transept is nog een raampartij identiek aan die in de overige traveeën.

Het INTERIEUR van de kerk is nog grotendeels intact. Vermeldenswaard zijn onder meer: de kruiswegstaties, het hoofdaltaar, het Maria- en Jozefaltaar, de decoratieve tegelvloer en de eiken banken.

Tweeklaviers pneumatisch orgel, gemaakt door Jozef Adema in 1934.
Waardering

R-.k. kerk St. Willibrordus van algemeen cultuur- en architectuurhistorisch belang

- vanwege de aan het dorpsbeeld en klimaat aangepaste sobere architectuur

- als voorbeeld van een karakteristiek vroeg werk uit het oeuvre van P.J.H. Cuypers

- vanwege de redelijke mate van gaafheid van het gebouw

- vanwege de hoge mate van gaafheid van een groot aantal interieur onderdelen

- vanwege de beeldbepalende ligging in het dorp

- als belangrijk oriëntatiepunt in het omliggende land

Monumenten.nl maakt u wegwijs in monumentenland

Alles over monumenten onder één dak.
Een monument kopen, onderhouden of verduurzamen? Hier vindt u alle informatie, inspiratie en praktische tips.

Locatie

Monumentnummer
509515
Provincie
Gemeente
Plaats

Eigenschappen

Functies
Functie Hoofdcategorie Subcategorie Functietype Is hoofdfunctie
Kerk Religieuze gebouwen Kerk en kerkonderdeel oorspronkelijke functie Ja
Adressen
Straat Getal Achtervoegsel Postcode Plaats Locatie Situatie Is hoofdadres
Hoofdstraat 28 9977 RD Kloosterburen Ja
Types
Hoofdcategorie Subcategorie Beschrijving Notitie
Religieuze gebouwen Kerk en kerkonderdeel Zaalkerk
Percelen
Kadastraal perceel Kadastrale sectie Kadastraal object Appartement Kadastrale gemeente
E 820 Kloosterburen
Bouwperioden
Start Eind Notitie Beschrijving
1868 1868 ca.1903 veelhoekige koorsluiting toegevoegd vervaardiging
Naar boven