Algemene begraafplaats, Leeuwarden

ALGEMENE BEGRAAFPLAATS met bijbehorende graftekens. De door een gracht omringde Algemene Begraafplaats naar ontwerp uit 1830 van Lucas Pieters Roodbaard, bestaat uit vier begraafperken die in vijf afdelingen zijn verdeeld (1, 2, 3, 4 en 4 nieuw). Het ovale perk dat aansluit op de ingang omvat de eerste en de tweede afdeling en wordt, met de klok mee, geflankeerd door de niervormige perken van de derde, de vierde en de vijfde afdeling (thans afdeling 4 nieuw). Het karakter van deze perken is als gevolg van de erop voorkomende veelal natuurstenen graven en graftekens uitgesproken 19de-eeuws. Hun belang ligt in de collectieve betekenis die zij, met name door materiaalgebruik en situering binnen de aanleg van L.P. Roodbaard, hebben voor het zo typisch 19de-eeuwse karakter van de begraafplaats.

Waardering De Algemene Begraafplaats met bijbehorende graftekens is van algemeen cultuur- en tuinhistorisch belang:

- wegens de ouderdom;

- wegens de funerair-historische en genealogische waarde van de graftekens;

- wegens de kwaliteit van het ontwerp en de nog betrekkelijk hoge mate van gaafheid van de aanleg;

- als karakteristiek ontwerp van L.P. Roodbaard en als zodanig van belang voor diens oeuvre;

- wegens het kenmerkende 19de-eeuwse karakter van aanleg en graftekens;

- wegens de aanwezigheid van graven van leden van prominente Friese families en personen, die van belang zijn geweest voor de geschiedenis van Friesland;

- wegens de karakteristieke ligging aan de Spanjaardslaan en de visuele eenheid die de begraafplaats vormt met het aangrenzende in tuinhistorisch opzicht eveneens waardevolle Rengerspark uit 1904-1906 (ontwerper H. Copijn);

- als onderdeel van een belangrijk groengebied binnen de stadsgrenzen van Leeuwarden met kenmerkende stinsflora.

Monumenten.nl maakt u wegwijs in monumentenland

Alles over monumenten onder één dak.
Een monument kopen, onderhouden of verduurzamen? Hier vindt u alle informatie, inspiratie en praktische tips.

Locatie

Monumentnummer
507428
Complexnaam
Algemene en Joodse begraafplaats
Provincie
Gemeente
Plaats
Complexomschrijving

Inleiding ALGEMENE BEGRAAFPLAATS, ANNEX JOODSE BEGRAAFPLAATS. Naar ontwerp uit 1830 van L.P. Roodbaard in opdracht van het gemeentebestuur van Leeuwarden in Landschapsstijl aangelegd BEGRAAFPLAATSCOMPLEX. Het complex, dat is gelegen in de hoek Rengerslaan, Spanjaardslaan en Jelsumerstraat, vormt samen met het aangrenzende Rengerspark (1904-1906; H. Copijn) een aantrekkelijk groengebied even benoorden de oude binnenstad en de Prinsentuin. De openstelling vond plaats op 3 juli 1833. Op 31 december 1969 werd de begraafplaats definitief gesloten.

De Algemene Begraafplaats annex Joodse Begraafplaats is op grond van het Souverein Besluit uit 1825 van Koning Willem I, inhoudende een verbod op het begraven in de kerken en binnen de bebouwde kom, vanaf 1830 aangelegd naar een ontwerp uit dat jaar van tuinarchitect Lucas Pieters Roodbaard (Rolde 1782 - Leeuwarden 1851). De begraafplaats, die bestaat uit een Algemeen gedeelte en, in de noordwestelijke hoek, een deel (met eigen ingang) voor de Joden, is omgracht en was oorspronkelijk ook bedoeld als wandelpark. Behoudens een patroon van bepuinde paden met mooie doorzichten, liep daartoe ook een (dicht beplante) rondwandeling langs de buitenzijde van de begraafplaats. Deze is echter verloren gegaan, evenals de boomgaard naast de doodgraverswoning (die overigens in november 1995 weer in ere is hersteld). Behalve langs de eertijds lommerrijke Spanjaardslaan, was de begraafplaats ook bereikbaar via de (thans niet meer bestaande) Lijkvaart.

Eerste ontwerp In 1829 maakt L.P. Roodbaard op verzoek van het stadsbestuur van Leeuwarden een ontwerp voor een 'Stedelijke Begraafplaats' (later genoemd Algemene Begraafplaats). In dit eerste plan is de omgrachte begraafplaats onderverdeeld in zeven boon- en ellipsvormige begraafperken. Het perk in de noordelijke hoek is speciaal bestemd voor de Joodse burgers; de Algemene en de Joodse begraafplaatsen zijn in dit eerste plan geïntegreerd, in tegenstelling tot in het definitieve plan dat beide begraafplaatsen een eigen ingang geeft. De perken zijn door slingerende paden met elkaar verbonden. In de toelichting merkt Roodbaard ten aanzien van de perken en paden op dat deze zeer bolrond moeten worden gelegd en dat de paden zeer breed en diep moeten zijn, wel 6 à 7 Nederlandse ellen. Ter vervanging van een muur wordt de begraafplaats door een 'dubbele mantel' van bomen en heesters afgeschermd. Op dit eerste ontwerp staat her en der beplanting van dennen, essen en treurbomen aangegeven. Direct rechts van de ingang staat de woning van de eerste doodgraver geprojecteerd, met ernaast een boomgaard annex moestuin.

Definitief ontwerp 1830 In het definitieve ontwerp van 1830 heeft Roodbaard ten opzichte van het eerste ontwerp uit 1829 een aantal wijzigingen aangebracht. Zo kwam de Joodse begraafplaats niet in de noordelijke hoek, maar in de westelijke hoek en dichter bij de openbare weg te liggen en werd het aantal boon- en ellipsvormige begraafperken van zeven tot vier teruggebracht, waarmee de begraafplaats een compacter karakter kreeg. Het bomenscherm langs de buitenrand bleef gehandhaafd, evenals het slingerende padenbeloop en de hoofdkenmerken van het beplantingsplan. Op sommige punten met een mooi uitzicht werd een rustbank geprojecteerd. De begraafplaats, die was verdeeld in vijf afdelingen of klassen alsmede een Joodse afdeling, en die plaats kon bieden aan ruim 11.000 graven (8838 op het Algemene en 2270 op het Joodse gedeelte), werd in 1833 geopend. De toegang tot de begraafplaats, bestaande uit een (eertijds door monumentale bomen overschaduwde) gemetselde dambrug met ijzeren toegangshek, werd in 1832 gerealiseerd naar ontwerp van Jaane van der Wielen, zoon van de toenmalige stadsarchitect Gerrit van der Wielen. Het voorplein kreeg twee paviljoenachtige gebouwtjes naar ontwerp uit 1832 van de Amsterdamse architect Israël Warnsinck, bedoeld als doodgraverswoningen annex bergruimte voor baren en gereedschappen e.d. Het electisch-classicistische huisje voor lijken en schijndoden aan de zuidoostelijke kant werd eerst in 1874 gebouwd naar ontwerp van Thomas Romein, die in 1843 Gerrit van der Wielen als stadsarchitect was opgevolgd. De genoemde gebouwen zijn onderdeel van belangrijke zichtcomposities.

Karakteristiek van aanleg en begraafperken Voor de aanleg van de begraafplaats was in 1829 een onregelmatig terrein aan de noordkant van de stad aangekocht, bestaande uit een hoge brede terp waarop in de 15de eeuw het klooster Fiswerd lag. Ten behoeve van de aanleg werd in 1830 de terp geslecht, de grond verspreid en de gracht gegraven. In 1831 werd het beplantingsplan uitgevoerd en werd een aanvang gemaakt met de bouw van de twee dienstwoningen en de brug. In 1833 kon de begraafplaats worden geopend en vond de eerste begraving plaats. Roodbaard verbond in zijn plan de functie van begraafplaats met die van wandelpark, waarmee het geheel als 'begraafpark' in Landschapsstijl kan worden aangeduid. Met deze verstrengeling van functies speelde Roodbaard in op het funeraire ideeëngoed van pre-romantische schrijvers als Hubert Cornelisz. Poot en Rhijnvisch Feith. Stadsgeschiedschrijver Wopke Eekhoff, die nog getuige was van de aanleg, merkt hierover in zijn Geschiedkundige Beschrijving van Leeuwwarden (1846, II, 242) het volgende op: 'Bij het aanleggen kon tevens naast het noodzakelijke en nuttige, ook het schoone en aangename in het oog worden gehouden, teneinde door eene smaakvolle beplanting mede het schrikbeeld weg te nemen, hetwelk veler vooroordeel nog aan de stille verblijfplaats der dooden hechtte. In dit definitieve ontwerp kregen de Joodse en de Algemene Begraafplaats elk een eigen toegang. De Algemene Begraafplaats kwam te bestaan uit vier begraafperken met in totaal vijf afdelingen. De grafruimten in de eerste vier afdelingen werden uitgegeven in eigendom, danwel gebruik; de vijfde afdeling (later afdeling 'vier nieuw') was bestemd voor het begraven op kosten van de gemeente van onvermogenden. Alleen op de eerste en tweede afdeling waren grafkelders toegestaan. Op de begraafplaats zijn onder meer graven aan te treffen van leden van prominente (Friese) families alsook van voor de geschiedenis van Friesland en de stad Leeuwarden belangrijke personen. De meeste overwegend natuurstenen graftekens hebben een sobere vormgeving en zijn, al dan niet, voorzien van een gierijzeren hekwerk. Een enkel grafteken heeft een wat opvallender vormgeving, bijvoorbeeld in de vorm van een obelisk, een gebroken zuil, een gesluierde urn op basement of een grafhek met Jugendstil-motieven. Van de zeer eenvoudige en houten graftekens is nog slechts een enkel exemplaar bewaard gebleven. Het belang van de op de begraaplaats voorkomende graftekens ligt niet zozeer in hun individuele waarde, alswel in de collectieve betekenis die zij, met name door materiaalgebruik en situering binnen de aanleg van L.P. Roodbaard, hebben voor het zo typisch 19de-eeuwse karakter ervan.

Beplantingssortiment Het beplantingssortiment van 1831, het jaar waarin met de aanleg en beplanting van de begraafplaats werd begonnen, kon tot op heden niet worden achterhaald. Het eerste plan van 1829, dat nogal wat overeenkomsten vertoont met het definitieve, geeft echter wel een indicatie van de beplanting. Zo suggereert Roodbaard dat 'Ypenbomen' als mantel kunnen fungeren aan de grachtkanten en raadt hij eiken en esdoorns aan als onderbeplanting. Verdere typen bomen dienden gekozen te worden in relatie tot bodemgesteldheid, groeipatroon en windbestendigheid. Elke afdeling moest worden onmgeven met een groene zoom, waarvan de breedste delen beplant moesten worden met bomen en heesters. De 'hoofdpartij' zou beplant moeten worden met Italiaanse populieren. De vier genoemde soorten (iep, eik, esdoorn en populier) komen nog steeds voor op de begraafplaats. Daarnaast zijn tegenwoordig onder meer aan te treffen kastanje, conifeer, acacia, linde, plataan, es, els, berk en (treur)beuk. Sommige soorten hiervan zijn vermoedelijk nog door Roodbaard voorgeschreven.

Huidige toestand De observatie van Eekhoff uit omstreeks 1846 doet nog steeds opgeld: de vier boon- of ellipsvormige enigszins bollende begraafperken (afdelingen 1, 2, 3, 4 en 4 nieuw) zijn onderling verbonden door slingerende paden, waarvan het beloop ook nu nog aan het oog wordt ontrokken door afwisselende beplanting en onverwachte doorzichten. Wel hebben in de loop der jaren wijzigingen plaatsgevonden. Zo zijn het beplantingsscherm aan de buitenrand, de monumentale beplanting langs de toegangsweg over de dam en de oorspronkelijke boomgaard annex moestuin verdwenen (de boomgaard is recentelijk heringericht), zijn grafmonumenten beschadigd geraakt of verloren gegaan en is het beplantingssortiment op onderdelen gewijzigd en heeft dit te lijden gehad van onjuist of te weinig onderhoud. Niettemin zijn de hoofdkenmerken van de aanleg, belangrijke zichtlijnen, de bolling van paden en perken, de belangrijkste profielen alsmede de hoofdkarakteristieken van het beplantingsplan goed herkenbaar bewaard gebleven. Voor de Joodse begraafplaats geldt dat deze sedert de ingebruikneming nauwelijks is gewijzigd. In tegenstelling tot het Algemene gedeelte is hier eigenlijk geen sprake van een aanleg in tuinhistorische zin. De begraafplaats is veeleer een min of meer zelfstandig omgracht onderdeel van het grotere, door Roodbaard ontworpen geheel. De Joodse Begraafplaats is echter van meet af aan bij de planvorming door Roodbaard betrokken geweest en maakt als zodanig onlosmakelijk deel uit van de aanleg. Ook voor het Joodse gedeelte geldt dat het belang van de graftekens niet zozeer ligt in de individuele waarde, alswel in de collectieve betekenis die zij hebben voor de begraafplaats.

Waardering Het complex van de Algemene Begraafplaats annex Joodse Begraafplaats met bijbehorende aanleg in Landschapsstijl, utilitaire werken, dienstgebouwen en graftekens is van algemeen cultuurhistorisch en tuinhistorisch belang:

- wegens de ouderdom;

- wegens de funerair-historische en genealogische waarde van de graftekens;

- wegens de kwaliteit van het ontwerp en de nog betrekkelijk hoge gaafheid van de aanleg;

- als karakteristiek ontwerp van tuinarchitect L.P. Roodbaard en als zodanig van belang voor diens oeuvre;

- wegens de architectonische kwaliteit van de opstallen;

- wegens het kenmerkende 19de-eeuwse karakter;

- wegens de aanwezigheid van graven van leden van prominente Friese families en personen, die van belang zijn geweest voor de geschiedenis van Friesland;

- wegens de herinnering die de graftekens op het Joodse gedeelte vormen aan de vooroorlogse Joodse gemeente van Leeuwarden;

- wegens de redelijke tot hoge mate van gaafheid van utilitaire werken en dienstgebouwen;

- wegens de karakteristieke ligging aan de Spanjaardslaan en de visuele eenheid die de begraafplaats vormt met het aangrenzende in tuinhistorisch opzicht eveneens waardevolle Rengerspark (1904-1906);

- als onderdeel van een belangrijk groengebied binnen de stadsgrenzen van Leeuwarden met kenmerkende stinsflora.

Het complex omvat de volgende samenstellende onderdelen:

1. de door een gracht omringde ALGEMENE BEGRAAFPLAATS met bijbehorende graftekens naar ontwerp uit 1830 van Lucas Pieters Roodbaard (Spanjaardslaan bij nrs 76 en 78; zie voor de omschrijving hierna);

2. de gemetselde TOEGANGSBRUG met gietijzeren TOEGANGSHEK naar ontwerp uit 1832 van Jaane van der Wielen (Spanjaardslaan bij nrs 76 en 78; zie voor de omschrijving hierna);

3. DIENSTGEBOUW op het voorplein naar ontwerp uit 1832 van Israël Warnsinck, oorspronkelijk bestemd tot woning voor de doodgravers en bergplaats voor baren en gereedschappen e.d. (Spanjaardslaan 76; zie voor de omschrijving hierna);

4. DIENSTGEBOUW op het voorplein naar ontwerp uit 1832 van Israël Warnsinck, oorspronkelijk bestemd tot woning voor de doodgravers en bergplaats voor baren en gereedschappen e.d. (Spanjaardslaan 78; zie voor de omschrijving hierna);

5. het LIJKEN- EN SCHIJNDODENHUIS in eclectisch-classicistische trant naar ontwerp uit 1874 van Thomas Romein (Spanjaardslaan bij nrs 76 en 78; zie voor de omschrijving hierna);

6. de door een gracht omringde JOODSE BEGRAAFPLAATS, eveneens naar ontwerp uit 1830 van Lucas Pieters Roodbaard (Jelsumerstraat ongenummerd; zie voor de omschrijving hierna);

7. de betonnen TOEGANGSBRUG met POORT uit de jaren 1920-1930 (bij Jelsumerstraat ongenummerd; zie voor de omschrijving hierna);

8. het eind-19de/begin-20ste-eeuwse DIENSTGEBOUW (bij Jelsumerstraat ongenummerd; zie voor de omschrijving hierna).

Eigenschappen

Functies
Functie Hoofdcategorie Subcategorie Functietype Is hoofdfunctie
Begraafplaats Uitvaartcentra en begraafplaatsen Begraafplaats en -onderdelen oorspronkelijke functie Ja
Adressen
Straat Getal Achtervoegsel Postcode Plaats Locatie Situatie Is hoofdadres
Spanjaardslaan 76 8917 AV Leeuwarden BY Ja
Types
Hoofdcategorie Subcategorie Beschrijving Notitie
Uitvaartcentra en begraafplaatsen Begraafplaats en -onderdelen
Percelen
Kadastraal perceel Kadastrale sectie Kadastraal object Appartement Kadastrale gemeente
E 7674 Leeuwarden
E 7673 Leeuwarden
E 4281 Leeuwarden
E 7672 Leeuwarden
Bouwperioden
Start Eind Notitie Beschrijving
1830 1874 vervaardiging
Ambachten
Name Beroep Notitie
Roodbaard, L. ; Drenthe tuinarchitect / landschapsarchitect
Naar boven