Inleiding

BOTENHUIS MET STAAN-TRIBUNE OP HET DAK, behorend bij de Bosbaan in het Amsterdamse Bos dat in de jaren '30 van de 20e eeuw werd aangelegd in het kader van de werkverschaffing. In 1934 werd begonnen met de aanleg van de roeibaan. Het botenhuis bevindt zich aan de oostelijke kop van de roeibaan en heeft een convexe vorm. Het gebouw is deels in het talud gedrukt dat de scheiding vormt tussen de laaggelegen roeibaan (-3.8 meter) en de hoger gelegen bosrand (-0.5 meter). Het gebouw werd gebouwd omstreeks 1936 en is ontworpen door ir. P. van Niftrik, werkzaam bij de Dienst Publieke Werken van Amsterdam. De kopgevels zijn opgetrokken in expressieve baksteenbouw. Omstreeks 1976 werd het botenhuis vergroot, waarbij het linker- en rechterbouwdeel (met de kleedruimtes) met een ring werden verbreed. Door de verbreding met een ring werd tevens de staan-tribune op het dak vergroot.

Omschrijving

Botenhuis op gebogen grondplan, waarbij de convexe westzijde naar de roeibaan is gericht en de concave zijde in een talud is gedrukt. Het botenhuis heeft een symmetrische opbouw en bestaat uit één bouwlaag onder een plat dak, dat dienst doet als staan-tribune. De staan-tribune is vanaf de roeibaan bereikbaar via twee trappen aan weerszijden van het botenhuis. Vanaf de bosrand is de staan-tribune bereikbaar via bordestrappen met enkele treden. Het botenhuis heeft een betonnen constructie, in het exterieur bekleed met baksteen, in het interieur voorzien van een sauslaag. De convexe voorgevel van het botenhuis (W) heeft in oorsprong een totale breedte van eenentwintig traveeën. De iets terugliggende middenpartij heeft een breedte van zeven traveeën, de flankerende geveldelen hadden in oorsprong ook een breedte van elk zeven traveeën. De middenpartij bevat in elke travee een botenloods. De loodsen hebben een breedte van circa 6 meter en een diepte van circa 25 meter. De voorgevel van de loodsen is deels ingevuld met baksteen, deels met deuren (in oorsprong draaideuren met glaspanelen). In het interieur zijn de wanden tussen de loodsen voorzien van grote stalen roedenvensters met afgeschuinde bovenhoeken. Tussen de vensters bevinden zich betonnen pijlers. De loodsen zijn met elkaar verbonden door stalen deuren in de scheidingswanden. In de risalerende geveldelen aan weerszijden van de middenpartij bevatten de traveeën in oorsprong stalen toegangsdeuren en hooggeplaatste lintvensters. De voorgevel wordt horizontaal geleed door een doorlopende betonnen luifel, die op regelmatige afstand (per traveemaat) wordt ondersteund door een achthoekige betonnen zuil. De gevel wordt boven de luifel afgesloten door een bakstenen borstwering, waarop een ijzeren spijlenhekwerk is geplaatst. Op het dak bevindt zich de betegelde staan-tribune. De in baksteen opgetrokken kopgevels (N en Z) bestaan uit rechthoeken van verschillende grootte en hoogte. Het hoogst oprijzende gedeelte is een bakstenen schoorsteen in het midden van beide kopgevels. Parallel aan beide kopgevels is een tweede bakstenen muur geplaatst, ook bestaande uit rechthoeken van verschillende grootte en hoogte. Tussen de twee parallelle muren bevindt zich een trap die van het roeibaanniveau naar het niveau van de staan-tribune voert. Ter hoogte van de staan-tribune bevindt zich een toegangshek met spijlen.

Waardering

Het botenhuis van de Bosbaan in het Amsterdamse Bos is van algemeen belang uit architectuur- en cultuurhistorisch oogpunt als gaaf bewaard gebleven voorbeeld van een in expressionistische trant gebouwd botenhuis met staantribune op het dak uit de jaren '30 van de twintigste eeuw. Het object heeft ensemblewaarden in samenhang met de bijbehorende roeibaan en als historisch-functioneel onderdeel van het als werkverschaffingsproject aangelegde Amsterdamse Bos.