Vroeg 16e-eeuws voornaam HUIS onder zadeldak tussen trapgevels met kruiskozijnen.

Op rechthoekige plattegrond opgetrokken bakstenen woonhuis van twee bouwlagen onder rijzige kap, het zadeldak met rode en gesmoorde pannen belegd. De noordelijke trapgevel kent een muizentandlijst ter hoogte van de dakvoet en vijf grote trappen aan beide zijden van de voormalige topschoorsteen; hier zijn staafankers aangebracht; de zuidelijke trapgevel is veel rijker uitgevoerd, die kent drie trappen met daarop overhoekse pilasters, waarvan het bovenste vrijstaande deel verdwenen is; deze pilasters rusten op uitgekraagde profielstenen; op deze gevel vijf gaffelvormige gesmede ankers; op zolderhoogte een gemetseld kruiskozijn onder segmentboog met vier getoogd gesloten lichtopeningen, twee bovenlichten met schuin behakte dagkanten voor glas-in-lood ramen en twee benedenlichten, die vermoedelijk gesloten werden met luiken; op vlieringhoogte een half kruisvenster met getoogde openingen zowel onder als boven.

Oude zoldering met drie eikehouten moerbalken waarin kepen voor de (verdwenen) kinderbinten; daarop rustend drie eiken jukken met gebogen jukbenen, die met de bovenbalk verbonden zijn door korbelen (zeldzaam zgn. Nijmeegse spant, ook wel tussenbalkgebint of tussenbalkjuk genoemd); eikenhouten sporenparen, aangevuld met rond houten dennen; in de nok tussen de sporen haanhouten.

Voornaam in oorsprong vermoedelijk 16e-eeuws huis met rijke laat-gotische trapgevels, in baksteen gemetselde kruiskozijnen, overhoekse pilasters op kraagstenen, en een uiterst zeldzame (tussenbalkjuk)constructie van grote architectuurhistorische-, authenticiteits-, zeldzaamheids- en situeringswaarde.