HISTORISCHE TUIN- EN PARKAANLEG. In het park van de historische buitenplaats Vliek zijn nog enkele elementen bewaard gebleven, die uit de 18e eeuw dateren, toen op Vliek een eenvoudige formele aanleg werd geschapen. Deze aanleg, die in grote lijnen tot in de tweede helft van de 19e eeuw bewaard bleef, is globaal weergegeven op de Topografische en Militaire kaart uit ca. 1850. De hoofdas van deze aanleg bestaat nog steeds en wordt deels door de met enkele laanbomen (thans Amerikaanse eik, 20e-eeuws) beplante laan gevormd, die vanaf de op de Biessenberg gelegen Nieuw Vliekerweg naar beneden voert en eindigt bij de in het dal gelegen straatweg 'Vliek'. Ter hoogte van de kruisende wegen werden enkele rechthoekig ommuurde moestuinen aangelegd, die als zodanig nog steeds bestaan en die aansluiten aan de NO-zijde van de oprijlaan. Als as zet de laan aan de overzijde van het dal zich langs de helling voort en gaat zo een stukje in de richting van de top van de aan de NO-zijde van het dal gelegen Wijngaardsberg door. Deze as werd in de tweede helft van de 19e eeuw, of aan het begin van deze eeuw, toen Vliek in het bezit was van de familie Van Meeuwen tot de kam doorgetrokken en is aan deze zijde nog steeds door laanbomen gemarkeerd, thans deels door een dubbele en deels door een enkele rij met bomen (thans eiken ca. 1900). Het is niet duidelijk of dit gedeelte van de as ooit als waterloop of als laan dienst heeft gedaan.

Op de kaart uit circa 1850 is te zien, dat zich aan de voet van de Wijngaardsberg een reeks van zeven rechthoekige waterbassins bevond, die deels in de tweede helft van de 19e eeuw werden vergraven. De twee waterbassins ter weerszijden van de hoofdas werden in deze periode tot een eenvoudige ovaalvormige vijver (NO-zijde) en tot een ruime vijver in landschapsstijl met eilandje (ZW-zijde) vergraven. Laatstgenoemde vijver in landschapsstijl is zichtbaar op een foto van voor 1900 (coll. jhr v. Meeuwen), alsmede een slingerpad, dat van de oprit voor het huis naar de Wijngaardsberg voerde. Het gedeelte van dit slingerpad ten noordoosten van de grote vijver in landschapsstijl bestaat nog steeds. Ook de waterbassin ten zuidwesten van laatstgenoemde vijver werd in een vijver in landschapsstijl vergraven, maar deze vijver is in de loop der tijd dichtgeslibd. Aan de NO-zijde van de ovaalvormige vijver bevinden zich eveneens twee in de loop der tijd dichtgeslibde vijvers; bij deze vijvers is de formele vorm van aanleg nog te herkennen. Voorts werden aan de ZW-zijde van het gedeelte van de hoofdas op de Wijngaardsberg enkele vijvers aangelegd zo dit niet in de jaren 1907-1908 is geschied, toen de tuinarchitect Dirk Frederik Tersteeg op Vliek een aanleg realiseerde. Op de Topografische en Militaire kaart uit 1935 is op deze plaats een drietal vijvers aangeduid. Van deze vijvers bestaat nog een ronde kom aan de voet van de Wijngaardsberg, die op het ontwerp van Tersteeg staat aangegeven (coll jhr. v. Meeuwen) en een kleine iets hoger gelegen hartvormige door rhododendrons en bebossing omgeven vijverpartij even ten noordoosten hiervan, die door een natuurlijke kwel ter plekke gevoed wordt en er van oorsprong af aan ligt. Even ten noordoosten van de ovale vijver is aan de voet van de beboste Wijngaardsberg nog de structuur van een inmiddels dichtgeslibde stuwvijver zichtbaar, die via een buizensysteem met het huis en met de grote vijverpartij in landschapsstijl in verbinding stond. Deze stuw leverde (een deel van) de watervoorziening voor het huis en zorgde voor de waterdruk van een fontein in genoemde vijver in landschapsstijl; onder water en ondergronds is nog een deel van de fontein en het buizensysteem aanwezig. In de tweede helft van de 19e eeuw werd aan de voet van de Wijngaardsberg meer in zuidwestelijke richting verder een neogotisch tuinhuis gebouwd, waarover tevens een kunstmatige waterval stroomde. Het water werd via een buizensysteem van een klein stuwmeer naar het tuinhuis geleid en vloeide via een kunstmatige waterval over het tuinhuis. Van het tuinhuis zijn slechts de fundamenten bewaard gebleven. De ligging van het stuwmeer is in het bos nog herkenbaar.

In de tweede helft van de 19e eeuw werd de Wijngaardsberg in zijn geheel bebost (thans eik, beuk, acacia, plataan, naaldhout, 19e eeuw, circa 1900 en 20e eeuw) - zo deze bebossing niet grotendeels aan het begin van deze eeuw heeft plaatsgevonden - en van een eenvoudig tracé van slingerpaden voorzien. Voorzover de aan de NW-zijde van het dal gelegen Biessenberg nog niet was beplant werd ook deze voor een deel bebost (thans beuken en gemengd loofhout, circa 1900). Aansluitend aan de oprijlaan werd omstreeks 1930 een dwarslaan aangelegd (thans dubbele beuk, circa 1900), die haaks op de ZW- zijde van de oprijlaan aansluit, in zuidwestelijke richting voert en in genoemde bospartij overgaat. De dwarslaan staat nog niet aangegeven op de Topografische en Militaire kaart uit 1924 maar wel op die uit 1935. Op deze wijze werden de coulissen, die het dal van nature omgeven, gestoffeerd, waardoor het contrast tussen de openheid van het dal en de beslotenheid van de heuvels aan weerszijden werd vergroot. Het natuurlijke bochtige verloop van de voet van de Wijngaardsberg en de Biessenberg brengt met zich mee dat het ertussen gelegen dal in ruime bogen verloopt. Een voor de aanleg van een park in landschapsstijl in Nederland wel haast ideale situatie.

Hoofdmotief van deze aanleg is het dal aan de ZW- en NO-zijde van het kasteel, waarvan de contouren door een slingerende waterloop aan de voet van de Wijngaardsberg en door het kronkelende verloop van de straatweg (Vliek, Catharinastraat) wordt bepaald. Het kasteel vormt het 'piece de resistance'. Oorspronkelijk waren de rechthoekige waterbassins in het dal met een waterloop aan de NW-zijde hiervan met elkaar verbonden, die in de tweede helft van de 19e eeuw werden gedempt; aan de ZO-zijde werd toen de genoemde slingerende waterarm aangelegd, die het verloop in curven van de voet van de Wijngaardsberg benadrukt en die het gezicht vanuit het kasteel in deze richting verlevendigd. Naast de 'natuurlijke' afbakening van het dal door de Biessenberg en de Wijngaardsberg worden de gezichten vanuit het kasteel in het in het dal gelegen deel van de parkaanleg en de gezichten in het park zelf door diverse boomgroepen geleed en van perspectief voorzien, zoals door de groep 19e-eeuwse eiken aan de NO-zijde van de bouwhuizen, de boomgroepen ten zuidwesten van het huis (plataan, eik, robinia, es, beuk, kastanje, noot, circa 1900), meer in zuidwestelijke richting in het dal door een groep met plataan en beuk (circa 1900) en een groep met eik en beuk (circa 1900).

In de jaren 1907-1908 stelde Tersteeg een plan samen voor het park in de nabije omgeving van het kasteel (coll. jhr v. Meeuwen), dat werd uitgevoerd en dat in 1915 deels door de tuinarchitect Leonard Springer werd vereenvoudigd (ontwerp in Afdeling Speciale Collecties, Landbouwuniversiteit Wageningen). Direct grenzend aan de ZW- en ZO-zijde van het kasteel werd een terrassen-aanleg in verschillende niveau's gerealiseerd, die door middel van bakstenen trappen met elkaar in verbinding staan. De terrassen aan de ZW-zijde van het kasteel zijn op de as van de oprijlaan geprojecteerd en benadrukken de schuin weglopende oprijlaan ten opzichte van de voorgevel van het kasteel. Een situatie, die in het ontwerp van Tersteeg voor het eerst naar voren komt en voordien waarschijnlijk niet in het oog viel. Aan de ZO-zijde van het bakhuis ontwierp Tersteeg een neo-formele parterre, die thans geheel is verdwenen. Voorts beplantte waarschijnlijk Springer of Tersteeg ten behoeve van de privacy van de terassen-aanleg de zoom aan de ZO-rand van de straatweg 'Vliek', die uit paardekastanje, beuk, conifeer, ceder en jeneverbes bestaat. Aan de noordzijde bestaat deze zoom uit boom- en heestergroepen waardoor vanuit de terassen-aanleg en vanuit het huis gezichten op de Biessenberg mogelijk zijn. Tersteeg ontwierp de toegangsbrug naar het eiland en wellicht het rustieke badhuisje, dat de zuidzijde van het eiland in de vijver in landschapsstijl siert, zo dit huisje niet in de tweede helft van de 19e eeuw hier werd geplaatst. Springer liet de brug, die door Tersteeg haaks op de parterre direct aan de ZW-zijde van het huis was geprojecteerd, naar haar huidige positie aan de noordzijde van het eiland verplaatsen. In de loop der tijd is het assortiment van de terrassen- beplanting aan de ZW-zijde van het kasteel sterk vereenvoudigd geraakt.

Oorspronkelijk gaf de Wijngaardsberg aan de NO-zijde de grens van de historische aanleg aan, maar het gezicht in deze richting is door recente bebouwing enigszins verstoord geraakt. Thans vormt alhier de ZW- zijde van de Klein Berhemmerweg de grens van de historische aanleg. In noordoostelijke richting voert deze weg omhoog en biedt een blik op de grillige en steile beboste (eik, beuk en naaldhout, 19e-eeuws en ca. 1900) hellingen van de Wijngaardsberg. Aan de NW-zijde gaat deze weg haaks om in de Catharinastraat, die alhier de grens van de historische aanleg markeert. Meer naar het zuidwesten, waar de Catharinastraat overgaat in de straatweg 'Vliek', buigt de grens ter hoogte van de rechthoekig ommuurde moestuinen haaks om in noordwestelijke richting, om aan het einde van deze moestuinen samen te vallen met de NO-zijde van de oprijlaan. Aan de ZW-zijde van de oprijlaan wordt de grens door de al eerder genoemde laan aangegeven, die aan de ZW-zijde overgaat in de eveneens reeds aangeduide bospartij. Aan de ZW-zijde wordt de bospartij begrensd door de Putstraat, die recht op de straatweg 'Vliek' is gelegen en die alhier de grens van de historische aanleg aangeeft. Het op de Biessenberg gelegen weiland en de bospartij aan de ZW-zijde van de Putstraat behoren weliswaar niet tot de historische aanleg van Vliek, maar spelen hierin als gezicht, groenbuffer en als coulisse een belangrijke rol. Aan de ZW-zijde eindigt de historische aanleg bij de grens van het erf van de boerderij op het kadastrale perceel Meersen nr. A2057. Alhoewel deze boerderij geen onderdeel van de historische aanleg uitmaakt, is dit vanuit historisch oogpunt belangwekkende gebouw als een vanuit het park en het kasteel bewust als gezichtspunt in de aanleg opgenomen compositorisch element voor de aanleg van groot belang. Aan de ZO-zijde van het erf van de boerderij wordt de grens van de historische aanleg door de NO-zijde van het rechte stuk van de straat 'Waterval' aangeduid en door het pad in het verlengde hiervan, tot het punt waar dit pad het slingerpad aan de bovenzijde van de Wijngaardsberg ontmoet.

Monumenten.nl maakt u wegwijs in monumentenland

Alles over monumenten onder één dak.
Een monument kopen, onderhouden of verduurzamen? Hier vindt u alle informatie, inspiratie en praktische tips.

Locatie

Monumentnummer
470141
Complexnaam
Vliek
Provincie
Gemeente
Plaats
Complexomschrijving

BUITENPLAATS KASTEEL VLIEK. De oudste sporen van de historische buitenplaats Kasteel Vliek zijn in schriftelijke bronnen terug te vinden. Bekend is, dat in 1374 ridders uit het geslacht Vliek ter plekke van de huidige buitenplaats een versterkt huis bezaten. In het veld is dit middeleeuwse verleden van Vliek niet meer te herkennen en komen ontwikkelingsfasen uit de 18e en 19e eeuw en een fase rond 1900 naar voren.

Omstreeks 1725 liet ene De Lennaerts, de toenmalige burgemeester van Maastricht, op Vliek een nieuw huis bouwen, bestaande uit een breed paviljoen met symmetrische gevelindeling en wellicht voorzien van twee zijvleugels, zo deze laatste niet naderhand in de 18e eeuw werden toegevoegd. Toen kwam vermoedelijk ook de thans nog bestaande hoofdas van de parkaanleg tot stand, bestaande uit de oprijlaan, die vanaf de op de Biessenberg gelegen Nieuw Vliekerweg naar beneden voert en die aan de over(ZO-)zijde van het dal, alwaar het hart van de parkaanleg is gelegen, als doorzicht-as over de Wijngaardsberg omhoog voert. Op de Topografische en Militaire kaart uit ca. 1850 is de 18e-eeuwse aanleg, die uit een eenvoudige tot in de tweede helft van de 19e eeuw bewaard gebleven formele aanleg bestond, globaal aangegeven. Naast de genoemde as geeft de kaart de plattegrond van de ommuurde nog steeds bestaande rechthoekige moestuinen weer, die tegenover het kasteel in de hoek tussen de oprijlaan en de straatweg 'Vliek' zijn gelegen. Deze kaart laat voorts aan de voet van de Wijngaardsberg het patroon van zeven achter elkaar gelegen rechthoekige waterbassins zien, waarvan het formele grondplan van twee aan de NO-zijde gelegen parterres bewaard is gebleven; de vijvers zijn evenwel in de loop der tijden dichtgeslibd.

In de tweede helft van de 18e eeuw werd het huis inwendig verbouwd, zoals blijkt uit de ovale hal met stuc-decoraties in Lodewijk XVI-stijl. Rond 1800 werd aansluitend aan de achter(NO-)zijde van het huis de rechthoekige hof aangelegd, die omsloten wordt door het toen gebouwde westelijke en oostelijke bouwhuis en de tiendschuur. Deze bouwhuizen, die haaks op de tiendschuur aansluiten, herbergden oorspronkelijk een dienstwoning en een stal- en koetshuis. Aan de ZO-zijde van het oostelijke bouwhuis is het in mergelsteen opgetrokken bakhuis gelegen, dat uit de tweede helft van de 18e eeuw dateert. Tegen de lange ZO-zijde van dit bakhuis werd in de 19e eeuw de nog bestaande druivenkas gebouwd. Voorts werden in de tweede helft van de 18e eeuw op de hoofdas en op de as van de oprijlaan de twee monumentale mergelstenen hekpijlers in Lodewijk XVI-stijl met smeedijzeren hekken geplaatst. Toen werden, eveneens op de hoofdas, aan de ZO-zijde van de straatweg 'Vliek' twee monumentale mergelstenen hekpijlers in dezelfde stijl geplaatst. Het dubbele smeedijzeren hek, dat toegang tot de oprit aan de voorzijde van het kasteel verschaft, alsmede het hekwerk met bakstenen onderdorpel langs 'Vliek' dateren uit de 19e eeuw.

Omstreeks 1850 werd het bakhuis met een gekanteelde muur in neo-gotische trant met het kasteel verbonden, zodat de ruimte tussen het bakhuis en het oostelijke bouwhuis vanuit het park aan het oog werd onttrokken.

In de tweede helft van de 19e eeuw, werd op Vliek een aanleg in landschapsstijl gerealiseerd. Toen werden de twee waterbassins ter weerszijden van de hoofdas tot een eenvoudige vijver (NO- zijde) en tot een ruime vijver in landschapsstijl met eilandje aan de (ZW- )zijde vergraven. Op een foto van voor 1900 is deze ruime vijver in landschapsstijl zichtbaar (Coll. Jhr van Meeuwen), alsmede een slingerpad, dat vanaf de oprit in de richting van de Wijngaardsberg verliep en een brug, die naar het eiland in de vijver in landschapsstijl voert. Het gedeelte van dit slingerpad aan de noordoost-oever van de vijver in landschapsstijl bestaat tot op heden. In de tweede helft van de 19e eeuw werd waarschijnlijk de Wijngaardsberg in zijn geheel bebost en van een eenvoudig tracé van slingerpaden voorzien, zo dit niet in het begin van de 20e eeuw is geschied. De aan de NW-zijde van het dal gelegen Biessenberg werd waarschijnlijk omstreeks dezelfde periode gedeeltelijk bebost. Aansluitend aan de oprijlaan werd omstreeks 1930 een dwarslaan aangelegd (thans dubbele beuk, ca. 1900), die haaks op de ZW-zijde van de oprijlaan aansluit, in zuidwestelijke richting voert en in genoemde bospartij overgaat; de laan staat nog niet op de Topografische en Militaire kaart van 1924 maar wel op die van 1935 aangegeven. Op deze wijze werden de coulissen, die het dal van nature omgeven, gestoffeerd, waardoor het contrast tussen de openheid van het weids naar beide zijden zachtglooiend oplopende dal en de beslotenheid van de beboste heuvels aan weerszijden werd vergroot. In de jaren 1907-1908 werd door de tuinarchitect Dirk Tersteeg op Vliek een aanleg ontworpen, die nog deels bestaat. Hij ontwierp de huidige brug met andreaskruis-vormige balustrade, die naar het eilandje in de vijver in landschapsstijl voert. Hij ontwierp ook het bruggetje in neo-empire stijl met getoogde handlijsten over de waterloop, die aan de zuidzijde van de vijverpartij in landschapsstijl vertakt. Ook stelde hij wellicht het ontwerp samen van het rustieke badhuisje aan de zuidoever van het eilandje, zo dit niet reeds uit de tweede helft van de 19e eeuw dateert. Oorspronkelijk stond op het eilandje eveneens een ornamentele stenen tafel opgesteld, die in ca. 1900 werd vervaardigd. Deze staat tegenwoordig in een neo-formele parterre aan de ZO-zijde van het huis, naast een zonnewijzer op hardstenen sokkel uit dezelfde tijd. Deze parterre maakt deel uit van een compositie van drie parterres aan de ZO-zijde van het kasteel, die in de jaren 1907-1908 door Tersteeg zijn ontworpen (ontwerp in coll. Jhr v. Meeuwen), en die in 1915 door de tuinarchitect Leonard Springer enigszins werden gewijzigd (ontwerp in Afdeling Speciale collecties, Landbouwuniversiteit Wageningen). De parterres zijn door middel van bakstenen trappen met elkaar verbonden. De lange NW-zijde van de dichtst bij het kasteel gelegen parterre wordt door een bakstenen keermuur met centraal gelegen trap begrensd. Aan de ZO-zijde van de oprit van de voorgevel van het huis geschiedt de overgang naar het lager gelegen landschapspark door middel van drie bakstenen trappen, die onderdeel uitmaken van de genoemde parterre-aanleg. Ter vergroting van de beslotenheid van de parterres werd de westzijde van de parterre naar de openbare weg toe vanaf de entree tot ongeveer halverwege de afstand tot het huis door een smalle boom-coulisse afgesloten. Het gedeelte van de westzijde van deze parterre-aanleg vanaf het noordeinde van deze boomcoulisse tot het huis werd met enkele boom- en heestergroepen beplant, zodat aan de ene kant de beslotenheid van de parterre-aanleg naar de openbare weg werd vergroot en aan de andere kant doorzichten vanuit deze tuin en vanuit het huis naar de Biessenberg werden geschapen.

Oorspronkelijk gaf de Wijngaardsberg aan de NO-zijde de grens van de historische aanleg aan, maar het gezicht in deze richting is door recente bebouwing enigszins verstoord. Thans vormt alhier de ZW-zijde van de Klein Berhemmerweg de grens van de historische aanleg. In noordoostelijke richting voert deze weg omhoog en biedt een blik op de grillige en steile beboste taluds van de Wijngaardsberg. Aan de NW-zijde gaat deze weg haaks over in de Catharinastraat, die alhier de grens van de historische aanleg markeert. Meer naar het zuidwesten, waar de Catharinastraat overgaat in de straat 'Vliek', buigt de grens ter hoogte van de rechthoekige moestuinen haaks om in noordwestelijke richting, om aan het einde van deze moestuinen samen te vallen met de NO-zijde van de oprijlaan.

Aan de ZW-zijde van de oprijlaan wordt de grens door de al eerder genoemde dwarslaan op de Biessenberg aangegeven, die aan de ZW-zijde overgaat in de eveneens reeds eerder aangeduide bospartij. Aan de ZW-zijde wordt de bospartij begrensd door de Putstraat, die vrijwel haaks op de straatweg 'Vliek' is gelegen en die alhier de grens van de historische aanleg aangeeft. Het op de Biessenberg gelegen weiland en de bospartij aan de ZW-zijde van de Putstraat behoren weliswaar niet tot de historische aanleg van Vliek, maar spelen hierin als zicht, als groene wand en als coulisse een belangrijke rol.

Aan de ZW-zijde eindigt de historische aanleg bij de grens van het erf van de boerderij op het kadastrale perceel Meersen nr. A2057. Alhoewel deze boerderij geen onderdeel uitmaakt van de historische aanleg, is dit vanuit historisch oogpunt belangwekkende gebouw als een vanuit het park en het kasteel bewust als gezichtspunt in de aanleg opgenomen compositorisch element van groot belang. Aan de ZO-zijde van het erf van de boerderij wordt de grens van de historische aanleg door de NO-zijde van het rechte stuk van de straatweg 'Waterval' aangeduid en door het pad in het verlengde hiervan, tot het punt waar dit pad het slingerpad aan de bovenzijde van de Wijngaardsberg ontmoet.

De historische buitenplaats Kasteel Vliek bestaat uit de volgende samenstellende onderdelen:1. Hoofdgebouw (Kasteel Vliek), zie voor omschrijving bij complex-onderdeel met monumentnummer: 470140;2. Historische tuin- en parkaanleg, zie voor omschrijving bij complex-onderdeel met monumentnummer: 470141;3. Westelijk bouwhuis, zie voor omschrijving bij complex-onderdeel met monumentnummer: 470142;4. Tiendschuur, zie voor omschrijving bij complex-onderdeel met monumentnummer: 470143;5. Oostelijk bouwhuis, zie voor omschrijving bij complex-onderdeel met monumentnummer: 470144; 6. Bakhuis annex druivenkas en muur, zie voor omschrijving bij complex-onderdeel met monumentnummer: 470145;7. Pijlers, hek en balustrade, zie voor omschrijving bij complex-onderdeel met monumentnummer: 470146;8. Pijlers en hek, zie voor omschrijving bij complex-onderdeel met monumentnummer: 470147;9. Moestuinmuren, zie voor omschrijving bij complex-onderdeel met monumentnummer: 470148;10. Badhuisje, zie voor omschrijving bij complex-onderdeel met monumentnummer: 470149;11. Brug, zie voor omschrijving bij complex-onderdeel met monumentnummer: 470150;12. Bruggetje, zie voor omschrijving bij complex-onderdeel met monumentnummer: 470151;13. Stenen tafel, zie voor omschrijving bij complex-onderdeel met monumentnummer: 470152;14. Drie trappen, zie voor omschrijving bij complex-onderdeel met monumentnummer: 470153;15. Trap, zie voor omschrijving bij complex-onderdeel met monumentnummer: 470154;16. Trap met keermuur, zie voor omschrijving bij complex-onderdeel met monumentnummer: 470155;17. Trap, zie voor omschrijving bij complex-onderdeel met monumentnummer: 470156; 18. Trap, zie voor omschrijving bij complex-onderdeel met monumentnummer: 470157;19. Zonnewijzer op sokkel, zie voor omschrijving bij complex-onderdeel met monumentnummer: 470158.

De historische buitenplaats Kasteel Vliek is in cultuurhistorisch opzicht van groot algemeen belang vanwege:

- het hoofdgebouw, dat een goed voorbeeld is van 18e- en 19e-eeuwse classicistische bouwkunst in Limburg is;

- het ensemble van hoofdgebouw, bouwhuizen en tiendschuur, dat een gesloten rechthoek met centraal gelegen hof vormt en dat als zodanig een gaaf en voor Limburg typerend voorbeeld is van de architecturale historische eenheid van een buitenplaats en bijbehorende nutshuizen;

- de aanleg van het park in landschapsstijl met vijverpartijen, waarbij op zeer geraffineerde wijze gebruik is gemaakt van de aantrekkelijke gegevenheden van het natuurlijke landschap ter plekke, zoals de aanwezigheid van de Wijngaardsberg, Biessenberg en het ertussen gelegen dal, en van de reeds bestaande waterbassins in formele stijl;

- de hoofdas van de aanleg, die als formeel element in de aanleg in landschapsstijl de herinnering aan de hiervoorgaande 18e-eeuwse aanleg levend houdt.

Eigenschappen

Functies
Functie Hoofdcategorie Subcategorie Functietype Is hoofdfunctie
Historische aanleg Kastelen, landhuizen en parken Tuin, park en plantsoen oorspronkelijke functie Ja
Adressen
Straat Getal Achtervoegsel Postcode Plaats Locatie Situatie Is hoofdadres
Vliek 1 6235 NR Ulestraten BY Ja
Percelen
Kadastraal perceel Kadastrale sectie Kadastraal object Appartement Kadastrale gemeente
K 217 Meerssen
K 209 Meerssen
K 135 Meerssen
K 134 Meerssen
K 215 Meerssen
K 213 Meerssen
K 222 Meerssen
K 212 Meerssen
K 242 Meerssen
K 218 Meerssen
K 216 Meerssen
Naar boven