Een pand van twee bouwlagen met een zadeldak met de nok loodrecht op de straat en een kelder.

Het huis is van middeleeuwse oorsprong, de voorgevel is mogelijk uit de eerste helft van de 17e eeuw. Op de verdieping is het pand drie traveeën breed, op de beganegrond heeft het een winkelpui. De kelder loopt evenwijdig aan de rooilijn en is in de middeleeuwen een geheel opgezet, twee vakken breed met troggewelven op een centrale gordelboog. Reeds in de middeleeuwen is de anderhalf steens gordelboog dichtgemetseld en kreeg het oostelijke vak een tongewelf loodrecht op de straat. De voorste 2,5 meter zijn later nog eens vernieuwd. In een later stadium is de gordelboog weer doorbroken voor een poortje. Beide vakken hebben een kelderlicht naar de straat waarvan er minstens een ook als keldertrap heeft gefungeerd. Het rechthoekige muurvlak dat hier onder het troggewelf overblijft heeft in het midden een 44 cm diepe muurkast met houten bovendorpel. Rechts en links bevinden zich een grote nis onder een halfronde boog met een diepte van 80 cm. Deze drie nissen behoren tot de oorspronkelijke opzet. De verhoogde bodems hebben latere plavuizen. De functie van de nissen is niet duidelijk.

Het pand heeft architectonische waarde en is van bouwhistorisch belang.