"De Kreyenspraak"; fraaie, 19e-eeuwse, in schoon metselwerk - met gepleisterde plint - opgetrokken BOERDERIJ van het middenlangsdeeltype met dwarsgeplaatst voorhuis (T-huis); voorhuis onder met riet gedekt schilddak; schuur onder met riet gedekt wolfdak.

In de voorgevel vier 6-ruits schuifvensters met luiken en een deur met gedeeld bovenlicht. In de linker zijgevel secundaire vensters en deur, en een kelderlicht in het woongedeelte; twee stel dubbele deuren en drie 4-ruits houten stalramen in schuurgedeelte. In de achtergevel getoogde deeldeuren met aan weerszijden een getoogd 4-ruits stalraam en een getoogde staldeur, en erboven een getoogd hooiluik en twee halfronde zolderlichten. In de rechter zijgevel betonnen stalramen, twee halfronde gietijzeren stalramen en drie mestdeuren in het schuurgedeelte; opgeklampte deur en 6-ruits vensters in woongedeelte.

Aan de westzijde van het hoofdgebouw en haaks erop liggend een in schoon metselwerk opgetrokken bakhuis onder met Hollandse pannen gedekt zadeldak; deur met bovenlicht, 4- en 6-ruits (schuif)venster met luik(en).

Aansluitend op het bakhuis en eraan vastgebouwd een in schoon metselwerk opgetrokken middenlangsdeelschuur onder met riet en Hollandse pannen gedekt wolfdak; kopgevels met vlechtingen en getoogde deeldeuren met aan weerszijden een rond c.q. getoogd stalraam en erboven een hooiluik; staldeuren en betonnen stalramen in lange gevels.

Zie ook K.B. d.d. 8 juni 1984, nr. 10.