Zeer diep huis met links achter een zijhuis. Het hoofdhuis (XIVa) bestaat uit drie bouwlagen, een kelder, werfkelder (met werfmuur) en een aan voor- en achtergevel afgewolfd zadeldak. De kap heeft dennehouten sporen. De muurplaten zijn van eiken. In het midden van het huis een lichthof met daarnaast een rijke, eiken trap, XVIIIb-c. Het zijhuis heeft een mansardekap met Philibertspanten, XIXc. Voorgevel XIXa, baksteen, afgedekt met een geprofileerde kroonlijst. Oude voordeur met bovenlicht en gesneden kalf, teruggeplaatst in portiek. Moderne winkelpui. Achtergevel gepleisterd, voorzien van ramen met Empire-roedeverdeling, afgedekt met een geprofileerde kroonlijst. Pand van belang wegens de middeleeuwse onderdelen als bouwmuren, balklagen en kapconstructie, alsmede de later gewijzigde onderdelen als gevels, kap zijhuis en lichthof met trappehuis.