Het pand in Vernieuwingsstijl bestaat uit twee bouwlagen en een afgevlakt schilddak. De voorgevel heeft een assymetrische opbouw en is zes traveeen breed. De verdiepte entree bevindt zich in de vierde travee van links. Deze travee is over de gehele hoogte geflankeerd door twee risaliserende pilasters die uitmonden in een vlaamse gevel met balustrades als bekroning en aan weerzijden. Aan weerszijden van de entreepartij bevinden zich houten winkelpuien met houtsnijwerk. Op de eerste verdiepiong bevinden zich zes H-vensters met glasin-lood in het bovenlicht. Ze zijn bekroond door segmentbogen met hanenkammen. In het dakvlak bevindt zich een dakkapel met piron. De gevel is opgebouwd uit roodbruin metselwerk, afgewisseld door natuurstenen elementen, toegepast als speklagen, onderdorpels en als markering van de hoekpunten. De lijst onder de houten bakgoot is opgebouwd uit in diepte verspringend wit metselwerk. Het dak heeft een leisteenbedekking in maasdekking. Op verschillende plaatsen zijn geometrische decoraties aangebracht. Het pand is in 1909 gebouwd en is beschermenswaardig als fraai voorbeeld van de Vernieuwingsstijl. Met name de geometrische decoraties zijn kenmerkend. Het pand is beeldbepalend vanwege afmetingen en decoraties. Tevens is het pand beschermenswaardig vanwege de plaats in het oeuvre van architect L.W.A. de Blinde.