Vordenseweg 3
Hoeve met luiken voor de vensters en oude roedenverdeling. Waarschijnlijk midden XIX. Fragmenten van ouder muurwerk.
Alles over monumenten onder één dak.
Een monument kopen, onderhouden of verduurzamen? Hier vindt u alle informatie, inspiratie en praktische tips.
Historie en ligging: Aan de Groenloseweg gelegen KERKGEBOUW (Groenloseweg 3), bestemd voor de katholieke eredienst, met PASTORIE (Groenloseweg 1). Bij de kerk is ook een begraafplaats aangelegd. Blijkens een gedenksteen in het portaal is de kerk gesticht door Th.J.M.H. Baron van Dorth tot Medler. Kerk en pastorie werden in de jaren 1869-1870 gebouwd op de plaats waar voordien het kerkmeestershuis had gestaan. Het ontwerp wordt toegeschreven aan architect P.J.H. Cuypers. Op 23 september 1884 werd het kerkgebouw geconsacreerd door Mgr. Snickers, aartsbisschop van Utrecht. Kalf noemt in 'De Katholieke Kerken in Nederland' (1906) de St. Willibrorduskerk 'in- en uitwendig (...) een voorbeeld van frissche oorspronkelijkheid, model tevens voor een kerkje in landelijke omgeving' en wijst op de verwantschap met de naar onfwerp van P.J.H. Cuypers in 1878 op Ameland gebouwde St. Clemenskerk. Een vergelijking van Kalf's beschrijving met de huidige situatie laat zien dat er in de loop der tijd diverse wijzigingen hebben plaatsgevonden, Het meest ingrijpend zijn de wijzigingen die in de jaren dertig werden uitgevoerd door architect Joh. Sluymer. De leien van het dak werden verwijderd en vervangen door gesmoorde dakpannen. Er werden lage, smalle, vlakgedekte zijbeuken uitgebouwd, die weliswaar weinig afbreuk doen aan het exterieur, maar de ruimtelijke conceptie van het interieur danig hebben gewijzigd. Het glas-in-lood roosvenster in het priesterkoor werd dichtgezet en het vlak beschilderd met een afbeelding van Ruurlo en omgeving. Deze schildering werd in 1953-1954 verwijderd om plaats te maken voor een schildering van het Golgothakruis. Deze werd in de jaren zestig verwijderd. in de dertiger jaren verdween ook de polychromering. De oorspronkelijke kleurstelling wordt beschreven door J. Kalf: 'Buitengewoon geslaagd is de levendige en toch harmonieuze veelkleurigheid van dit interieur. De van onderen donker gehouden, naar boven kleuriger wordende, wanden contrasteeren aangenaam met het witgeschilderde gewelf, dat door roode banden, van vroolijke bloemenranden begeleid, is onderverdeeld, in het choor hetzelfde gamma, wat rijker, Hier is het tongewelf gemetseld van verglaasde witte steen, de opgaande wanden, van onderen diepgroen, zijn van boven evenzoo bekleed met witte glazuursteen, waarin roode een arcatu¡e teekent. ln den sluitingswand een fonkelend roosvenster: Christus met de H. Maagd en Jozef.: om den triomfboog eene schildering van de heiligen Ambrosius en Thomas Aquinas. De westwand, open op de in den toren aangebrachte tribune voor de zangers, is versierd met een wapen en een opschrift, herinnerend aan de weldoeners der kerk, de familie Van Dorth tot Medler, en aan de wijding,' Het interieur is nu geheel wit geschilderd. Boven de zangerstribune is boven het verlaagde tongewelf op het oude gewelf nog de oorspronkelijke polychromering aanwezig en deze verkeert in zeer goede staat. Plattegrond en opbouw: De lengte-as van de kerk is noordoost-zuidwest gericht, met het priesterkoor op het zuidwesten. De portaalzijde (NO) is naar de Groenloseweg gewend. De kerk is aan de noordwestzijde verbonden met de pastorie. Het kerkhof werd aan de zuidwestzijde aangelegd. De kerk is gebouwd op een rechthoekig grondplan. De toren aan de noordoostzijde en het rechthoekig afgesloten koor aan de zuidwestzijde liggen buiten het rechthoekige grondvlak. Tegen de linker- en rechterzijgevel (ZO en NW) werden in de jaren dertig smalle, lage, vlakgedekte zijbeuken uitgebouwd. ln de westhoek vormt de sacristie de verbinding van de kerk met de pastorie. De kerk is opgetrokken in roodbruine baksteen, afgewisseld met gele baksteen ter decoratie van ramen en bogen. Het metselwerk is uitgevoerd in kruisverband. De uitgebouwde zijbeukgevels zijn gemetseld in een afwijkende baksteen in Vlaams verband. De voor- en achtergevel (NO en ZW) hebben een uitgemetselde plint. Alleen de plint van het torenlichaam wordt aan de bovenzijde afgesloten met een natuurstenen band, de plint van kerk en koor sluit af met baksteen. De plinthoogte wordt voortgezet in het vlakke metselwerk van de uitgebouwde zijbeuken door een rollaag. Het zadeldak met steekkappen is gedekt met gesmoorde pannen. Voorgevel: De symmetrische voorgevel (NO) bestaat uit een naar voren gebouwde toren op een nagenoeg vierkante plattegrond. De blinde gevelvlakken ter weerszijden van de toren vormen de rechte afsluiting van het schip. De overgang van hoofdbeuk naar de uitgebouwde zijbeuken is verzwaard met steunberen. De toren telt drie naar boven toe zich verjongende geledingen. Op de hoeken zijn steunberen geplaatst. De spits, ter hoogte van de dakrand iets geknikt, is met leien in Maasdekking gedekt en wordt bekroond met een torenkruis en haan. Op de begane grond (eerste geleding) þevindt zich de entree. Een vier treden hoge gemetselde trap geeft toegang tot een dubbele houten deur, gevat in een terugspringend gemetselde omlijsting, op de hoeken aangezet met natuurstenen blokken en aan de bovenzijde een natuurstenen dorpel, waarop drie glas-in-lood raampjes. Daarboven zijn drie spitsbogen gevat in een grotere spitsboog, waarin gele baksteen is verwerkt. De met gele baksteen gedecoreerde spitsboog in de tweede geleding omvat een verdiept veld met daarin twee maal drie, boven elkaar geplaatste, spitsbogen. Daarboven bevindt zich een rand uitkragend gezigzagd siermetselwerk in roodbruine en gele baksteen. In de derde geleding zijn aan vier zijden twee gekoppelde spitsboogvormige galmgaten met houten galmborden aangebracht, waarboven een natuurstenen vierpas. Het geheel wordt ingesloten door een met gele baksteen gedecoreerde spitsboog. De derde geleding wordt aan de bovenzijde afgesloten door een fries uitkragend siermetselwerk. Op de dakrand is vierzijdig een wijzerplaat aangebracht onder een met leien gedekt zadeldakje. Zijgevels: De zijgevels zijn geleed door steunberen met 'dichtgemetselde luchtbogen', die zijn afgedekt met geglazuurde tegels. De linkerzijgevel (ZO) toont de vijf traveeën van het schip en de daarvoor liggende toren, die aan deze zijde zowel op de begane grond (eerste geleding) als in de tweede geleding twee spitsboogvormige glas-in-lood ramen heeft. Voor het overige is de toren in opzet gelijk aan de voorzijde. Over de gehele lengte is een lage, vlakgedekte zijbeuk uitgebouwd, waarv'an de derde en vijfde travee extra zijn uitgebouwd ten behoeve van resp. biechtstoel en doopkapel. In de zijbeuk zijn per travee, met uitzondering van de derde travee (biechtstoel), twee kleine spitsboogvormige glas-in-lood ramen geplaatst. Boven de zijbeuk, in de opstand van het schip, zijn in de eerste, de¡de en vijfde travee per travee fwee gekoppelde spitsboogvormige glas-in-lood ramen aangebracht. In het metselwerk van de spitsbogen is gele baksteen verwerkt. Onder de dakrand loopt een fries uitkragend siermetselwerk. De tweede en vierde travee zijn hoger opgetrokken met een topgevel en worden met steekkappen, waarvan de dakrand rust op geprofileerde houten consoles, ingelaten in het zadeldak. Per travee omsluit een met gele baksteen gedecoreerde, uitkragende spitsboog een gevelvlak, waarin, verdiept, twee hoge, smalle spitsboogvormige glas-in-lood ramen met daarboven een vierpasvormig glas-in-loodraam zijn geplaatst. In de top zit een smeedijzeren sieranker. De rechterzijgevel (NW) is identiek aan de linkerzijgevel (ZO), zij het dat de toren aan deze zijde een rechthoekige, deels uitgebouwde traptoren heeft, waarin, boven elkaar, vier smalle lichtopeningen zijn aangebracht. Tegen de vijfde travee is de entree van de pastorie, annex sacristie aangebouwd. Achtergevel: De zuidwestzijde van de kerk bestaat uit de opstand van het schip, waartegen het priesterkoor is uitgebouwd, iets smaller dan de breedte van het schip en iets lager. Het koor is een rechthoekig bouwlichaam, waarvan de lange zijde zich uitstrekt over de breedte van het schip. Het zadeldak is gedekt met gesmoorde pannen. De overstekende, geprofileerde dakrand rust op geprofileerde houten consoles. De gevelvlakken van zowel het schip als de koorsluiting zijn op de hoeken met steunberen verzwaard. In de geveltop van de opstand van het schip is een spitsboogvormig houten luik aangebracht, in het metselwerk is ter decoratie gele baksteen verwerkt. ln het metselwerk van de koorsluiting is nog het roosvenster zichtbaar dat in de dertiger jaren werd dichtgezet, Daaronder bevindt zich een rand siermetselwerk met gele baksteen. In de zijgevels van het priesterkoor (ZO en NW) zijn drie gekoppelde spitsboogvormige glas-in-lood ramen geplaatst. Het metselwerk van de spitsbogen is gesierd met gele baksteen. Onder de dakrand loopt een fries uitkragend siermetselwerk overeenkomstig de zijgevels van het schip. Tegen het koor is een moderne, lage, vlakgedekte garage gebouwd. lnterieur: De binnenruimte van de kerk bestaat uit een breed middenschip met een houten, spitsboogvormig tongewelf: smalle, lage, vlakgedekte zijbeuken en een koor. Het interieur is geheel wit geschilderd. Rondom loopt een zwarte, één tegel hoge plint. De vloer -vernieuwd, waarschijnlijk ook in de jaren dertig- is belegd met tegels in de tinten roze/rood/zwart. De kerkruimte wordt betreden via het portaal in de toren, onder de zangerstribune. Het portaal is nagenoeg vierkant en geeft door een getoogde, dubbele deur toegang tot de kerk. Rechts (NW) bevindt zich een met hout omtimmerde spiltrap. Aan de linkerzijde (ZO) zijn twee spitsboogvormige glas-in-lood ramen geplaatst en daaronder een gedenksteen: 'Deze kerk werd gesticht / door den Hoogwelgeb. Heer / Th.J.M.H. Baron van Dorth tot Medler / Overl. 24 Nov. 1863 / en is in 1869-70 gebouwd'. De zangerstribune opent naa¡ het schip met een stompe spitsboog. De houten balustrade rust op geprofileerde consoles, Daaronder bevat de achterwand van het schip de deuren naar het portaal. In het brede schip staan twee bankenblokken, gescheiden door een middenpad. De banken lopen door tot halverwege de vierde travee. De zeer smalle zijbeuken zijn vrij van banken. Voor de bankenblokken, in de vijfde travee, is over de gehele breedte het vloerniveau verhoogd met één trede van donkergrijze natuursteen. Op een tweede trede, over de breedte van alleen het middenschip, staat een grijs marmeren altaartafel. Het koor ligt nog enkele treden verhoogd. De kerkruimte omvat vijf traveeën. Per travee opent een lage, gedrukte spitsboogvormige scheiboog naar de zijbeuken. De tweede en vierde travee hebben daarboven twee hoge, smalle spitsboogvormige glas-in-lood ¡amen en een vierpasvormig glas-in-lood raam: de overige traveeën -met uitzondering van de vijfde travee aan de rechterzijde (NW)- hebben twee kleinere spitsboogvormige glas-in-lood ramen. Het glas-in-lood, met figuratieve voorstellingen en begeleidende teksten, dateert uit de jaren dertig en werd aangebracht bij het uitbouwen van de zijbeuken. Tegen de lisenen tussen de traveeën zijn uitgekraagde muurstijlen geplaatst die een balk dragen waarop het tongewelf rust. De zijbeuken bevatten glas-in-lood ramen met voorstellingen van ondermeer de apostelen. In de derde travee bevinden zich in beide zijbeuken fraaie neogotische biechtstoelen. In de linkerzijbeuk (ZO) is de vijfde travee in gebruik als doopkapel. De doopvont in grijs en zwart marmer dateert niet uit de bouwtijd van de kerk. In de vijfde travee van de rechterzijbeuk (NW) staat nu het Pelsorgel opgesteld. Vroeger stond dit orgel op de zangerstribune. Naast het orgel is de toegang tot de sacristie, waar nog de originele kastenwand aanwezig is. Het koor opent naar het schip met een spitsboog, rustend op geprofileerde consoles. In beide zijwanden (ZO en NW) zijn drie spitsboogvormige, figuratieve glas-in-lood ramen geplaatst in een iets verdiept rechthoekig vlak, dat aan de bovenzijde wordt afgesloten met een tandlijst. Het spitsboogvormige, gestucte gewelf is wit geschilderd. Ter plaatse van het in de dertiger jaren gedichte roosvenster in de koorsluiting hangt nu een kruisbeeld met daaronder het oorspronkelijke neogotische altaar¡etabel uit het atelier van Mengelberg. Voor het overige bevinden zich i¡ de kerkruimte nog enkele 19de-eeuwse heiligenbeelden en een lezenaar in de vorm van een adelaar. De gebeeldhouwde, gepolychromeerde kruiswegstatie is van later datum.
| Functie | Hoofdcategorie | Subcategorie | Functietype | Is hoofdfunctie |
|---|---|---|---|---|
| Kerk | – | – | Oorspronkelijke functie | – |
| Bijeenkomstfunctie | Religieuze gebouwen | – | Huidige functie | – |
| Straat | Getal | Achtervoegsel | Postcode | Plaats | Locatie | Situatie | Is hoofdadres |
|---|---|---|---|---|---|---|---|
| Groenloseweg | 3 | – | 7261AM | – | – | – | – |
Hoeve met luiken voor de vensters en oude roedenverdeling. Waarschijnlijk midden XIX. Fragmenten van ouder muurwerk.
Herv. kerk (St. Willibrord). In oorsprong 14e eeuwse kerk met toren (XV c). De gotische, noordelijke zijbeuk is in 1844 vervangen door een nieuw zijschip.
Molen "Agneta". Ronde bovenkruier met stelling, 1852; gerestaureerd 1957.