Historie en ligging: Dit markante WOONHUIS met de naam Drosera (=Zonnedauw) is in 1874 gebouwd aan de noordzijde van de Groenloseweg, tussen de Domineesteeg en de Dorpsstraat. Het huis behoorde oorspronkelijk tot het kasteel en werd evenals het naastgelegen pand (Groenloseweg 4) bewoond door een rentmeester. Later zou de burgemeester in het huis gewoond hebben. De woning is in de loop der tijd nauwelijks van aanzien gewijzigd. Wel is de oorspronkelijk open veranda aan de voorgevelzijde later met glas dichtgezet en wordt deze nu als serre gebruikt. Na een tijd als dubbelwoning gediend te hebben is het pand nu weer als enkel woonhuis in gebruik. Het huis heeft een kleine voor- en achtertuin en wordt van de Groenloseweg gescheiden door een hoge heg en een gedeeltelijk oorspronkelijk ijzeren spijlenhek. Het interieur van het huis is grotendeels bewaard gebleven en wordt onder meer gekarakteriseerd door de centrale middengang met marmerbekleding, de originele verandavloer, binnenluiken, schouwbetegeling en de stucplafonds waarop engelen en werktuigen zijn afgebeeld. Plattegrond en opbouw: Het huis heeft een T-vormig grondvlak en bestaat uit een dwars voorhuis en een iets smaller achterhuis met een bouwlaag en een zolderverdieping. Alle buitengevels zijn in kruisverband gemetseld en voorzien van een omlopende gepleisterde plint. Als decoratie zijn boven de strekken van de ramen wenkbrauwbogen in gele verblendsteen aangebracht. In hetzelfde materiaal is ook de sierband (twee baksteenlagen), die iets onder de goten is aangebracht, uitgevoerd. Alle raamdorpels zijn in steen uitgevoerd. Het voorhuis heeft cen overstekend zadeldak dat met de nok parallel aan de Groenloseweg loopt. Het is belegd met gesmoorde gegolfde Friese pannen en heeft een steekkap ter plaatse van het risaliet van de voorgevel. De geprofileerde goten zijn oorspronkelijk en rusten op klossen. Ter plaatse van de zijgevels en van het risaliet is het dak voorzien van gedecoreerde hanebalken, makelaars en daklijsten. Op de nokeinden bevinden zich zeer smalle en spitse pinakelachtige beëindigingen. Het achterhuis heeft een zadeldak dat eveneens met gesmoorde pannen is belegd en met de nok haaks op de nok van het voorhuis staat. De detaillering van de dakbeëindiging aan de achterzijde is nagenoeg identiek aan die van het voorhuis. De pinakelachtige bekroning echter ontbreekt. De dakschilden hebben elk een hoge schoorsteen. Tegen de westgevel van het achterhuis bevindt zich een gedeeltelijk vernieuwde L-vormige schuuraanbouw. Voorgevel: De voorgevel wordt gedeeltelijk aan het zicht onttrokken door de grote veranda die over de gehele gevelbreedte loopt. De platgedekte veranda is door een moderne glasvulling nu als binnenruimte bij het huis getrokken en als serre in gebruik. De voorgevel van het pand heeft een middenrisaliet dat ter plaatse van de geveltop is voorzien van een 6-ruits stolpraam. In de gepleisterde latei boven dit raam is de naam van het huis geschilderd. Ook de voormalige veranda heeft een risalerend middengedeelte. De veranda is voorzien van decoratief gesneden houten stijlen en heeft kruisvormige en verticale elementen onder de gootlijst. De voorgevel heeft in het risaliet een paneeldeur met gietijzeren deurpanelen en een bovenlicht. Links daarvan bevinden zich een klein raam en een dubbele tuindeur met bovenlicht. Rechts van het risaliet bevinden zich drie gekoppelde smalle schuiframen met een horizontale drieruits verdeling. Alle ramen van dit type die genoemd worden bij de overige gevels zijn als schuifraam uitgevoerd. Linker zijgevel: Ook deze gevel is ter plaatse van het voorhuis voorzien van een rechthoekige serre. Deze is echter oorspronkelijk als serre ontworpen en bevindt zich op een bakstenen onderbouw. In de westgevel bevinden zich tuindeuren en de grote ramen zijn voorzien van tweeruits bovenlichten. De overstekende geprofileerde gootlijst rust op bewerkte houten consoles. Boven de serre is in de geveltop een zesruits stolpraam aanwezig. In de zijgevel van het achterhuis bevindt zich een zesruits raam. Een gedeelte van de gevel wordt ingenomen door de een aangebouwd L-vormig schuurgedeelte. Achtergevel: De achtergevel heeft een nagenoeg symmetrische indeling met in het midden een achterdeur met bovenlicht en gietijzeren deurpanelen. De toegang heeft een luifel op houten consoles. Links van de achteringang bevinden zich een twee smalle gekoppelde ramen met een horizontale drieruits verdeling. Oorspronkelijk bevond zich rechts ook zo'n dubbel raam dat echter bij een latere verbouwing door cen modern raam is vervangen. Ter plaatse van de zolderverdieping bevinden zich twee zesruits stolpramen. Rechter zijgevel: De zijgevel van het voorhuis heeft drie smalle gekoppelde ramen met een horizontale drieruits verdeling en op de verdieping een 6-ruits stolpraam. De zijgevel van het achterhuis heeft twee smalle gekoppelde ramen met een horizontale drieruits verdeling en een enkel tweeruits raam met een vast kalf. Bijgebouwen: Gedeeltelijk tegen de westzijde van het achterhuis is een L-vormig en gedeeltelijk oorspronkelijk schuurtje gebouwd dat is voorzien van een omlopend zadeldak met gesmoorde gegolfde Friese pannen. De baksteengevels zijn voorzien van een gepleisterde plint. Het schuurtje is voorzien van in stijl aangepaste gevelopeningen en een moderne houten aanbouw aan de achterzijde.