Typering, historie en ligging: Boerderijcomplex "Bumpthuis", als zodanig reeds op midden 19de eeuwse kaarten vermeld. Het onder bescherming staande gedeelte bestaat uit een T-boerderij met aangebouwde bijschuur, dwarsgelegen bakhuis/bijschuur en achtergelegen bijschuur. Als basis van het huidige beeld fungeert de boerderij zoals deze in de jaren 1860-1870 tot stand kwam, daarna vooral in het eerste kwart van de 20ste eeuw wijzigingen en uitbreidingen zijn aangebracht. Het bakhuis-achtige bijgebouw dateert mogelijkerwijs uit dezelfde tijd, de bijschuur doet als geheel jonger aan, maar kan een oude kern bezitten. De boerderij is vrij dicht bij en evenwijdig aan de weg gesitueerd. Naar de deeldeuren leidt een pad van veldkeitjes. Plattegrond en opbouw: De boerderij is ontstaan op een T-vormige plattegrond met licht uitspringend dwarsgelegen voorhuis. Waarschünlijk aan het begin van deze eeuw is aan de noordzijde (rechter zijgevel) een hoog aansluitende bijschuur aangebouwd waarin het achterhuis deels is opgenomen. De bijschuur heeft de lengte van het achterhuis. Het geheel is in kruisverband opgetrokken met een gepleisterde plint. Het voorhuis is (niet-origineel) afgedekt met een overstekend zadeldak (rode muldenpannen), evenals het achterhuis (rode oud hollandse pannen). De bijschuur bezit aan de voorzijde een wolfseind, aan de achterzdde een geveltop. Voorhuis: De voorgevel van het voorhuis is het best bewaard gebleven, bestaat uit anderhalve bouwlaag en bezit een strakke regelmatige indeling met zes vensterassen van begane grond openingen en zaadzolderramen. De gevel wordt beëindigd door een gemetselde tandlijst, waarop een door gesneden klossen ondersteunde geprofîleerde bakgoot (XXa). De gevelopeningen zijn aan de bovenzijde afgesloten met een sterk, aan de onderzijde met gepleisterde lekdorpels. De kozijnen op de begane grond zijn voorzien van een luikensponning, waarin de van geprofileerde spiegelklampen voorziene luiken vallen. De ramen zijn als -schijnbaar schuivende- meeruits boven- en onderramen uitgevoerd (waarschijnlijk niet origineel). De eerste vier vensterassen bestaan uit een 18-ruits raam, 3x(4+2) op de begane grond met daarboven een drieruits (3x1) zaadzolderraam. In de vijfde as bevindt zich de ingang met eenvoudig gesneden bovenlicht. In de zesde bevindt zich een keldervenster (3x1 raam) met diefijzers, opkamervenster met 3x(3+2) raam. Centraal geplaatst in de gevel op zolderborstweringshoogte bevindt zich een bewerkte gevelsteen. De linker zijgevel van het voorhuis is vanaf de verdiepingvloer vernieuwd en van een topgevel voorzien, welke met een beschieting van de vlieringtop is uitgevoerd. Er bevinden zich aan deze zijde drie vensterassen, waarbij de verdiepingsopeningen als beneden zijn uitgevoerd, echter met tweeruits schuiframen met drieruits bovenraam. De begane grond ramen zijn als vóór uitgevoerd. De rechter zijgevel van het voorhuis is gelijkvormig afgewerkt maar bezit een onregelmatige indeling met een keldervenster links en twee vensters met zesruits schuiframen en luiken rechts. Op de verdieping twee vensters met tweeruits schuivend onderraam en drieruits bovenraam. Achterhuis met bijschuur: In oorsprong was het achterhuis met een steile kap symmetrisch van doorsnede en kopgevelindeling: korfboog deeldeuropening met waarschijnlijk zandsteen voetblokken, kantblokken, aanzet- en sluitstenen: terugliggende rechthoekige deeldeuren: hoog geplaatste, rondbogig beëindigde gietijzeren stalramen (aanzet- en sluitstenen): staldeuren met korfboog en aanzet- en sluitstenen. De deeldeurkorfboog is gedrukt aan de bovenzijde en lang van aanzet aan de uiteinden, waardoor een hoge bolle vorm ontstaat. De sluitsteen is voorzien van het de initialen H.I.K., A.L.P. en het jaartal 1863. De voor de bogen gebruikte stenen zijn lichtrood/oranje van kleur. Aan de zuidzijde (naar de straat toe) is het achterhuis verbreed en het dak vanaf enkele meters onder de nok opgewipt. Deze langsgevel is onder meer voorzien van niet-bijpassende betonnen stalramen en een ingang onder opgewipt dakdeel. Eenzelfde stalraam is in de kopgevel bijgeplaatst. Aan de noordzijde is de bijschuur aangebouwd, waarvan het dak aansluit op ankerbalkhoogte. De kopgevel daarvan bezit een relatief kleine beschoten geveltop boven zolderruimteniveau. Oorspronkelijk eveneens ingedeeld met inrijdeuren, bezit de gevel nu betonnen stalramen en een staldeur, segmentboogvormig afgesloten. Op de zolder bevindt zich een segmentboogvormig zolderluik tussen twee halfrond beëindigde gietijzeren stalramen. De noordgevel is voorzien van stalramen en deuren als in de achtergevel. De voorgevel is voorzien van deur met bovenlicht is originele opening met rechts daarnaast niet-bijpassend verbreed venster. Op de verdieping onder het wolfseind links een halfrond stalvenster, rechts een rechthoekig zolderluik. Bakhuis: Dit bouwdeel is met de kopgevel naar de ruimte vóór het voorhuis gekeerd. Het heeft het aanzien van een klein keuterboerderijtje met lage zijgevels en is voorzien van een zadeldak van rode verbeterde hollandse pannen (wíndveren, zinken mastgoten) en een beschoten topgevel. De symmetrisch gevormde voorgevel bezit openingen met strekken en bakstenen of gepleisterde lekdorpels. Uiterst links en rechts een laag geplaatst klein vierkant venster, daartussen links een klampdeur met tweeruits bovenlicht, rechts een zesruits schuifraam. Tussen beide een gepleisterde gevelsteen met het jaartal 1863(?). In de houten geveltop een klein vierruits raam. De zijgevels, voorzien van rechthoekige staldeuren en raampjes (houten spijlen) zijn gedeeltelijk vernieuwd, evenals de achtergevel.