Het pand bestaat uit een onderkelderd hoofdgebouw van drie bouwlagen en zolder onder dwarsgeplaatst zadeldak en een flankerend poortgebouw van twee bouwlagen en zolder onder dwarsgeplaatst zadeldak. De verdiepingsvloeren van het hoofd- en poortgebouw liggen op ongelijke hoogte. De zadeldaken zijn gedekt met rode verbeterde Hollandse pannen en wateren af via geprofileerde houten bakgoten op bewerkte klossen. De rechthoekige regenpijpen zijn verzonken in de gevel. In de dakvoet staan kleine houten dakkapellen met vierruits openslaande ramen onder aangekapte zadeldakjes met overstek op bewerkte klossen (drie aan de voorzijde en drie aan de achterzijde). Halverwege de nok van de hoofdbouw steekt de gemeenschappelijke schoorsteen van de bovenwoningen omhoog. De gevels zijn opgetrokken in rode baksteen en gemetseld in Noors kettingverband met iets verdiepte voegen. De voorgevel heeft een 'klassieke' drieledige opbouw, bestaande uit een voetstuk, middenstuk en kopstuk. Het voetstuk bestaat uit de begane grond met portieken, winkelpui en poort. Karakteristiek zijn de plint, kunststenen kolommen met horizontale groeven en de gemetselde segmentbogen met kunststenen aanzet- en sluitstenen. De sluitsteen van de poort is voorzien van het jaartal 1950, het jaar waarin de bouw begon. Beide portieken bevatten een deur met glaspaneel naar de winkel en een houten paneeldeur onder bovenlicht naar de bovenwoning. De holle muurdam tussen beide deuren leidt de bezoeker automatisch naar de winkel. Het hoogteverschil in het maaiveld is opgevangen in de plint en door middel van hardstenen traptreden bij het linker portiek. De poort heeft een segmentbooggewelf en is voorzien van schampstenen op de hoeken. Het middenstuk bestaat uit metselwerk waarin rechthoekige vensters als openingen zijn uitgespaard, met gemetselde lekdorpels aan de onderzijde en geprofileerde betonnen lateien aan de bovenzijde. De vensters zijn uitgevoerd in verschillende typen: negenruits schuiframen en vierruits openslaande ramen met en zonder tweeruits bovenlicht. De kozijnen en ramen zijn uitgevoerd in hout en wit geschilderd. De meest in het oog springende verbijzonderingen zijn de twee erkers op de tweede bouwlaag: twaalfruits stalen ramen en een gesloten borstwering tussen geprofileerde platen van beton met een koperen dakje aan de bovenzijde. Het kopstuk bestaat uit een vereenvoudigd hoofdgestel en het dak. Het hoofdgestel is samengesteld uit een cordonlijst van beton, een fries van metselwerk en een kroonlijst in de vorm van een houten bakgoot op klossen. De achtergevel is een vereenvoudigde versie van de voorgevel. Specifiek voor deze gevel zijn de balkons met betonnen vloeren en draagbalken, gemetselde borstweringen, smeedijzeren hekwerken en de bijbehorende balkondeuren. In het midden boven de poort is op de eerste verdieping een hijsbalk aangebracht. . Het winkelinterieur is, afgezien van het systeemplafond, nog geheel in oorspronkelijke staat. De winkel heeft grote vensters in zowel de voor- als de achtergevel. De vensters in de achtergevel zijn intact, maar uit veiligheidsoverwegingen dichtgezet met kastenwanden en plaatmateriaal. De centrale winkelruimte heeft kleine dienstvertrekken aan weerszijden: links een kantoorruimte met meerruits glazen wand en een open trap naar de kelder (thans winkelruimte) en rechts een dienstruimte met granito vloer en houten trappen naar een afzonderlijke kelder en de werkplaats boven de poort.