Pand van vier bouwlagen onder een plat dak met aan de voorzijde een dakschild. De voorgevel is opgetrokken in geel baksteen metselwerk voorzien van donker gele banden en siermetselwerk. De gevel wordt afgesloten door een afgeknotte Vlaamse gevel. De begane grond is geheel in beslag genomen door een cafépui, bestaande uit een terugliggende ingang, geflankeerd door raampartijen en met een omlijsting van panelen met ronde motieven. De ingang naar de bovenwoning links in de gevel is in de omlijsting opgenomen. De eerste verdieping heeft over de gehele breedte van de gevel een balkon met sierlijk balkonhek. Twee balkonpuien van elk een deur met zijlichten en bovenlichten met roedenverdeling geven toegang tot het balkon. De tweede verdieping telt twee vensterpartijen bestaande uit twee vensters met stolpramen en bovenlicht met roedenverdeling, geflankeerd door gebogen smalle vensters. De bovenzijde van de vensters wordt afgedekt door natuurstenen blokken en lateien. Boven het middelste venster is tevens een getoogde strek geplaatst. In de Vlaamse gevel zijn twee vensters zichtbaar, afgesloten door een natuurstenen latei en een getoogde strek. In het interieur zijn nog zeer rijke interieurelementen uit de bouwtijd bewaard gebleven, zoals stucplafonds, het trappenhuis en paneeldeuren. Onder het voorste gedeelte van het pand bevindt zich een klein keldertje.