Het voormalige agentschap van de Nederlandse Bank Nijmegen is een vrijstaand bankgebouw op de hoek Marienburg-Klein Marienburg. Het is tussen 1949 en 1951 ontworpen door H.T. Zwiers in een traditionele bouwstijl. Een eenvoudige, solide rechthoekige hoofdvorm opgemetseld met bruin- gemêleerde baksteen, afgedekt met schilddak, wordt inwendig gedragen door een betonskelet. Het gebouw telt twee kelderniveaus, begane grond niveau, twee verdiepingen en een zolder. De twee lange gevels van het gebouw, de west- en de oostgevel, zijn identiek en zijn symmetrisch ontworpen met drie rijen vensteropeningen. In de eerste twee bouwlagen zitten zes vensteropeningen per laag. Een dubbel aantal smallere openingen zit in de bovenste bouwlaag. De onderste vensterlaag is met een stevige betonomlijsting gemarkeerd. In alle vensters zitten ramen in stalen profielen. De vensters vormen een vlak met de gevel. Alleen de bovenste vensterlaag is van neggen voorzien. Aan beide zijden van een licht overkragende, holle, natuurstenen dakgoot bevinden zich koperen vergaarbakken en regenpijpen. In het hoog oplopende schilddak, afgedekt met grijs-bruin gemêleerde dakpannen, zijn vier met koper beklede erkers symmetrisch op de dakrand geplaatst. Twee forse, gemetselde schoorstenen aan beide zijden van de nok completeren het profiel. De oostgevel grenst aan een binnenplaats. Tegen de gevel is in 2012 een serre aangebouwd. De serre neemt ruim de helft van de oppervlakte van de binnenplaats in. De erfscheiding met siermetselwerk is intact gebleven. Een doorgang tussen de serre en de oudbouw is gecreëerd door een pui uit de oostgevel te verwijderen. De zuidgevel aan Klein Mariënburg is ondanks zijn geringere breedte de meest representatieve door de monumentale ingangspartij. Met een bovenlicht en drie kleine ramen in de bovenste bouwlaag heeft deze gevel een gesloten karakter. Een aanbouw onder hellend pannendak verbind de zuidgevel met de belending. In de aanbouw zitten de inrit naar de binnenplaats en de toegangen tot de fietsenkelder en tot het voormalige fietsenverhuurkantoor. De entree is vanwege het licht naar beneden hellende verloop van het maaiveld drie natuurstenen toegangstreden boven het maaiveld geplaatst. Op voetstukken gezette bronzen kolommen en een luifel omlijsten de toegang tot een wit natuurstenen portiek. Op de luifel staat een plastiek van geslagen koperplaten, Het Geldverkeer, van kunstenaar Charles Hammes. Hammes (1915-1991) was hiertoe uitgenodigd door Zwiers. De voorstelling, twee zittende figuren die elkaar geldschijven toewerpen, symboliseert de geldcirculatie over de wereld. Hammes ontwierp ook de twee spaarvarkens op twee bakstenen pilaren bij het begin van de Spaarpotsteeg aan de noordgevel: een lachend varkentje met een muntstuk en een sip kijkend varkentje zonder muntstuk, beide van kalksteen op gemetselde pilaren. In het portiek hangen twee stalen, siergesmede toegangshekken. Een houten draaideur geeft toegang tot het het gebouw. Op de witte natuursteen bekleding zijn vliegende vogels afgebeeld als boodschappers van de centrale bank naar het Nijmeegse agentschap. De noordgevel aan de Spaarpotsteeg wordt zo goed als aan het oog onttrokken. Kleine vensteropeningen waaronder die van het trappenhuis zijn uitgespaard. Alle vensteropeningen zijn nog voorzien van de oorspronkelijke stalen tuimelramen. Van enkele ramen is het kogelwerend glas vervangen door isolerend glas. Interieur De eisen van veilig geldtransport, van het goed functioneren van een atoomkelder en van de ontvangst van klanten vroegen om een specifieke routing in en om het gebouw. De binnenplaats diende als remise voor geldtransport. Van de losplaats ging de lading naar de lift en vervolgens naar de brandkluis in de kelder. Behalve een kelder is een onderkelder als atoomkelder gebouwd. In bijruimten van de atoomkelder bevinden zich nog oorspronkelijke technische installaties: mogelijk het filtersysteem dat radioactieve deeltjes moest kunnen filteren en dat overdruk kon produceren om gifgassen tegen te houden. De dubbele muren van de kluiskelder zijn voorzien van spiraalwapening en spoorstaven en van een sluis met zware kluisdeuren. In de kelder was ook een kolenopslag en een kolentransportroute die uitkwam naast de inrit op de begane grond. Daar was ook een vulput voor een olietank. Twee energiebronnen, kolen en olie, zouden de atoomkelder in alle omstandigheden altijd van stroom kunnen voorzien. Verder bevinden zich in de kelder rijwielenberging, garderobe, een werkplaats en magazijn. De plattegrond van de begane grond en de verdiepingen is ingedeeld met compartimenten aan de zuid- en noordzijde voor verkeersruimten en sanitaire ruimten. In het grote middendeel zijn verblijfs-, publieks- en arbeidsruimten. Twee trappenhuizen en een aslift zijn gelegen in het zuidelijke compartiment en een trappenhuis en een geldtransportlift in het noordelijke compartiment. Meer centraal gelegen is een trapverbinding voor intern gebruik naar beide kelderniveaus. Een trappenhuis aan de zuidzijde was voor het personeel van de verhuurkantoren op de tweede verdieping. De trappen in dit trappenhuis zijn bekleed met travertin en hebben stalen balustrades met houten relingen. De klanten kwamen via de hoofdingang in een publiekshal. Daaraan grensden de kasafdeling met twee loketten, een ruimte voor een kassier, twee kluizen, alsook spreekkamers. Van deze indeling en inrichting is niets meer bewaard/herkenbaar. Wat rest is een grote ruimte die gebruikt wordt als restaurant met een afgeschermd keukengedeelte aan de noordzijde. De eerste verdieping had een vergelijkbare indeling met publiekshal, spreekkamers, loketten alsook een vergaderzaal en een afdeling voor leningen. De tweede verdieping was bestemd voor kantoorverhuur. In 1976 is op een deel van de tweede verdieping een dienstwoning ingebouwd waarvan de slaapkamers op de zolder waren gesitueerd. Beide verdiepingen en zolder zijn in 2005 verbouwd tot studentenhuisvesting. Op beide verdiepingen zijn aan weerszijden van een gang over de lengteas de entrees van de studentenkamers en gezamenlijke sanitaire ruimten gelegen. De zolder is als extra ruimte voor de woningen op de tweede verdieping benut. Van de oorspronkelijke indeling en inrichting is niets meer herkenbaar.