Kanaalstraat 2
Inleiding
Alles over monumenten onder één dak.
Een monument kopen, onderhouden of verduurzamen? Hier vindt u alle informatie, inspiratie en praktische tips.
Zuidergrachtswal 26-27 is in 1906 gebouwd in opdracht van slager N.P. Kas. Het bouwjaar is te vinden op een stichtingssteen in de portiek van nr. 27. Architect A.W. Vlieger leverde het ontwerp voor een slagerswinkel, slachterij en drie woningen. Het ontwerp, als blauwdruk bewaard gebleven en gedateerd op 7 mei 1906, behelsde een dubbel(breed) pand met een min of meer vrijstaande uitbouw in de zuidoostelijke hoek die alleen middels een gang met het hoofdvolume was verbonden. De begane grond werd volledig in beslag genomen door de winkel en werkplaats (de oostelijke helft, nu nr. 27, een “Vleeschhouwerij”) en een daaraan verbonden woning (woonkamer en suite in de westelijke helft en keuken achter de winkel, terwijl in de aanbouw twee slaapkamers, de slachterij en een rookhok waren gesitueerd). De twee andere woningen waren naast elkaar gesitueerd op de verdiepingen van het hoofdvolume, een boven elke helft, met trapopgangen geheel ter linkerzijde (in een portiek waarin zich tevens de entree tot de winkel bevond en bevindt) en ter rechterzijde (met een entree in de voorgevel). De uitbouw is op enig moment in de twintigste eeuw afgebroken. Het door architect A.W. Vlieger gemaakte ontwerp toont een voor de bouwperiode karakteristieke overgangsstijl met zowel kenmerken van de Neo Hollandse Renaissance als van de aan de Art Nouveau verwante Vernieuwingsstijl. In 1926 kreeg ook de westelijke helft van de begane grond een winkelfunctie, na een verbouwing door architectenbureau Gros en Heldoorn. Ook deze verbouwing gebeurde voor N.P. Kas. De gevel werd daarbij op de begane grond opengebroken met een pui, die karakteristiek is voor de periode van het Interbellum. In 1985 heeft met subsidie van rijkswege ingrijpend cascoherstel van het dubbele pand plaatsgehad in opdracht van het gemeentelijke Woningbedrijf. De bescherming geldt in hoofdzaak het casco en het buitenaanzicht en in mindere mate enkele structuuronderdelen van het inwendige. Exterieur: Dubbelbreed pand, opgetrokken vanuit een ongeveer rechthoekige plattegrond met een gerende voorzijde. Drie bouwlagen hoog met een voorschild, gedekt met leien (maasdekking). Het voorschild eindigt in de rechterhoek tegen de tot een volledige bouwlaag hoog opgetrokken, meest westelijke travee van de voorgevel. Asymmetrisch vooraanzicht, waarbij de gevel in het midden een knik maakt - de westelijke helft ligt iets teruggerooid, waardoor het oostelijke gedeelte met de oorspronkelijke slagerswinkel meer visuele nadruk krijgt en bovendien de indruk ontstaat van twee afzonderlijke panden. De voorgevel is opgetrokken in voornamelijk schone, bruine baksteen en wordt verlevendigd door speklagen van verblendsteen bij wijze van dorpelbanden en door (details van) grijze hardsteen. De vensters staan boven lekdorpels van grijze hardsteen. De voorgevel (beide geveldelen) wordt bovenaan beëindigd door een op een dunne lijst staande reeks haakvormige, gesneden klampen, die de dakgoot dragen. Op het met leien gedekte dakschild daarboven zijn in het oostelijke helft (nr. 27) een met zink beklede heksenmuts en een dakkapel onder lessenaardak aangebracht: de westelijke helft (nr. 26) heeft een vergelijkbare, originele dakkapel, gevolgd door de hoger opgaande rechter geveltravee, die aan de bovenkant wordt verlevendigd door uitgemetselde hoekpenanten op kraagstenen en “kantelen” met koppen. Alle vensters zijn recht gesloten. Op de tweede bouwlaag volgen van links (nr. 27) naar rechts (nr. 26) boven de portiek een trapeziumvormige erker, voorzien van bovenramen met een roedenverdeling en gele ruitjes onder een geprofileerde lijst, een venster met een vergelijkbaar bovenraam onder een segmentboog met sluit- en aanzetstenen en een invulling van verblendsteen in de boogtrommel, een smal spaarveld (waarin zich blijkens de ontwerptekening oorspronkelijk een grote reclameuiting in de vorm van een bord met bedrijfsnaam moet hebben bevonden), en dan in de rechterhelft een brede vensterpartij die qua uitvoering vergelijkbaar is met de linkerhelft en tenslotte, in de hoger opgaande gevelpartij, een dubbel openslaand raam onder een vast bovenraam. De oorspronkelijke slagerspui (nr. 27), onder een gevelbrede ijzeren latei, rustend op hardstenen hoekpenanten, bestaat uit een brede etalageruit en een afgeschuinde ingangsportiek met een hardstenen stoepplaat, waarin zich de toegangen tot de winkel en de bovenwoning bevinden. Beide deuren staan onder een bovenlicht, de winkeldeur en de etalageruiten zijn van elkaar gescheiden door halfronde kozijnstijlen. In de gepleisterde linker portiekwand is een marmeren plaat aangebracht met de tekst: “DE EERSTE STEEN GELEGD DOOR HUBERTINE DIEUWKE KAS 16 JULI 1906”. Het grote, vernieuwde etageraam staat op een hardstenen borstwering en onder een zesdelig bovenlicht met glas-in-lood ramen. De hardstenen hoekpenanten zijn versierd met ingegraveerde zweepslagmotieven en koeienkoppen. Ze dragen een kraagsteen waarin onder meer een en profil weergegeven varkenskop is verwerkt. De profilering van de kraagstenen is voortgezet in een houten invulling van de ijzeren puibalk en in het rechter raam van het bovenlicht. Op de puibalk ligt een geprofileerde houten kroonlijst. Ook van de uit 1926 daterende winkelpui (nr. 26) zijn de belangrijkste onderdelen bewaard gebleven. De pui is voor grotendeels bekleed met zwarte tegels. Deze tegels zijn ook toegepast aan de wanden van de portiek, die overigens voorzien is van een vloer van hardsteen en rode, zwarte en witte tegels. Zowel de winkeldeur als de deur naar de woonverdieping dateren nog die uit de jaren-1920. De etalage heeft een afgeschuinde rechter hoek en staat onder een doorlopende reeks, met kleurrijk glas-in-lood ingevulde bovenlichten. De bovenlichten zijn anno 2010 achter platen weggewerkt. De pui staat onder een eenvoudige puibalk en een rollaag. Het zichtbare deel van de rechter zijgevel is bekleed met planken. De achterzijde van het dubbele pand is gewijzigd op de begane grond. De gevelopeningen op de eerste verdieping staan onder segmentboogvormige ontlastingsbogen. De vensters op de tweede verdieping staan onder rollagen. Interieur: In het inwendige bevinden zich her en der oorspronkelijke onderdelen. Bijvoorbeeld heeft de bovenwoning van nr. 26 nog een vroeg twintigste-eeuwse houten trap naar de tweede verdieping, die evenals een aan het trapgat geplaatste trapbalustrade is voorzien van bewerkte trappalen en spijlen. Een aantal deuropeningen heeft ook nog de oude, geprofileerde kozijnen.
| Functie | Hoofdcategorie | Subcategorie | Functietype | Is hoofdfunctie |
|---|---|---|---|---|
| Winkel/woonhuis | – | – | Oorspronkelijke functie | – |
| Woonfunctie | Woningen en woningbouwcomplexen | – | Huidige functie | – |
| Straat | Getal | Achtervoegsel | Postcode | Plaats | Locatie | Situatie | Is hoofdadres |
|---|---|---|---|---|---|---|---|
| Zuidergrachtswal | 26 | – | 8933AE | – | – | – | – |
Inleiding
Inleiding