Winkel- en woonhuis (bovenwoning), gerealiseerd in 1905 voor bakker P. Dijkstra. Het ontwerp was van de hand van architect Zijtse Siewert Feddema. In april 1905 vond de aanbesteding plaats. Uit de advertentie in de Leeuwarder Courant geciteerd: “het afbreken en weder opbouwen van het WINKEL- en WOONHUIS no. 37 aan den Wirdumerdijk (..) en het maken van een LOODS voor Winkel- en woongebruik tijdens de (..) werkzaamheden”. De aanwijzing had plaats op 2 mei 1905, zodat mag worden aangenomen dat de bouw kort daarna is begonnen. Van groot belang is de aanwezigheid in het pand (begane grond) van een overigens niet meer zichtbare, achter gips weggetimmerde tegelwand van de Faience- en Tegelfabriek Holland te Utrecht, een onderneming van Jan Willem Mijnlieff (1862-1940). Voordat ‘Holland’ rond 1900 sieraardewerk produceerde, kende de plateelfabriek een lange traditie als producent van vloer- en muursteentjes. Deze traditie werd na 1900 voortgezet met Art Nouveau tegels. Voor de bakkerswinkel van Dijkstra aan de Wirdumerdijk ontwierp Hermanus Oostveen een wandhoge handgeschilderde betegeling met vier voorstellingen rond het thema brood, omgeven door gestileerde korenbloemen: een bakker die deeg uit de rijskast haalt, de graanoogst, de molenaar en de broodverkoper. Het winkel- en woonhuis draagt de stilistische kenmerken van de destijds in zwang zijnde Art Nouveau. De bescherming betreft het exterieur en delen van het interieur. Exterieur: Hoekpand op hoek van de Wirdumerdijk en de Nauwesteeg, voornamelijk opgetrokken in natuursteen, bak- en verblendsteen, vanuit een enigszins scheluwe plattegrond. Het pand staat met drie bouwlagen onder een grotendeels plat dak met kleine zijschilden, gedekt met geglazuurde, rode kruispannen. Het dak heeft geprofileerde houten daklijsten en een overstek dat rust op schoren. Het pand heeft een overhoeks staande ingangstravee en wordt verlevendigd door onderdelen van gefrijnde grijze hardsteen. De gevelopeningen zijn recht gesloten. De gevel aan de Wirdumerdijk heeft een grotendeels intact gebleven begane grond met zware, op een iets bredere, zwart geschilderde basis staande hardstenen hoekpijlers waarin zwierige zweepslagdecoraties zijn uitgehakt. In de rechter pijler is bovendien de naam P. Dijkstra aangegeven. De pijlers worden bekroond door tweedelige sleutelstukken, waarop een ijzeren latei ligt. De latei is aan de uiteinden verdikt en sluit daar aan op de sleutelstukken. De invulling van de pui tussen de pijlers is vernieuwd. Boven de pui is de gevel opgetrokken in rode verblendsteen. Op de beide verdiepingen bevinden zich twee vensters met schuifraam tussen een kunststenen lekdorpel en een kunststenen latei met hanenkam van oranje verblendsteen. De gevel wordt beëindigd door een lijst van pleisterwerk met een rand van groen geglazuurde profielsteen, waarop de schoren van het overstek staan. In het dakschild hierboven staat een dakkapel met uitkragend lessenaardak en een raam met roedeverdeling. De linker bovenhoek van de gevel heeft een extra accent gekregen in de vorm van een schuin staande hardstenen console die daar het dakoverstek ondersteunt. De overhoekse ingangstravee staat tussen hardstenen kolommen en onder een vernieuwde, rechthoekige erker. De erker heeft een hardstenen voetplaat, die ligt op driedelige consoles die eveneens zijn vervaardigd van hardsteen. De erker loopt over beide bouwlagen door tot aan het dakoverstek en is aan alle drie zijden voorzien van vensters. De dakkapel met driedelig raam met roedeverdeling boven de hoekpartij wordt bekroond door een met leien (in maasdekking) gedekte, gewelfde spits boven een geprofileerde lijst en met het bouwjaar 1905 in een windvaan. De sobere rechter zijgevel aan de Nauwesteeg is van roodbruine baksteen en is op drie niveaus voorzien van muurankers. Het rechter geveldeel is hoger opgaand en staat onder een uitkragende dakrand met gesneden klossen. De gevel wordt in het midden geleed door een uitgemetseld rookkanaal met een basis van geprofileerde kunststeen. Het bovenste deel van dit uitgemetselde veld is breder en wordt daar op twee niveaus geflankeerd door smalle, boven elkaar staande vensters tussen een rollaag en gemetselde lekdorpels. Het zichtbare linker deel van de eveneens in roodbruine baksteen opgetrokken achtergevel bevat op de eerste en de tweede verdieping een breed, onder hanenkam staand venster met samengesteld raam. Het raam op de tweede verdieping heeft bovenramen met een fijne roedeverdeling en een invulling van geel glas. Op de derde verdieping is een smaller venster in de gevel opgenomen. Interieur: In het ingrijpend gewijzigde inwendige van het pand is achter de winkel alleen het trappenhuis met de originele trap (zichtbaar) bewaard gebleven. De scheluwe trappen zijn voorzien van de oorspronkelijke houten balustrades rondom het smalle trapgat. Op de eerste verdieping is de trappaal aan de balustrade voorzien van een uit hout gehakte leeuwenkop. Van groot belang is ook de aanwezigheid van de grotendeels intact gebleven, maar niet zichtbare tegelwand.