Winkel met bovenwoning uit de tweede helft van de negentiende eeuw. Onzeker is of het pand nog restanten van een oudere voorganger bevat, maar het lijkt erop dat het winkelhuis geheel nieuw is opgetrokken. Een bouwjaar is niet bekend, maar mogelijk is er een verband met een hinderwetvergunning die in 1883 werd aangevraagd voor de op dit adres gevestigde detailhandel in vloeibare brandstoffen van Jan Hendriks Valkema. Sindsdien zijn er meerdere bedrijven in het pand gevestigd geweest, waaronder een fruithandel en, sinds de jaren-1950, opeenvolgende kledingzaken. In 1997-’98 is het pand ingrijpend gerehabiliteerd, waarbij een gescheiden toegang tot de vernieuwde bovenwoning is gemaakt in de rechter helft van de winkelpui. De winkelpui heeft een verfijnde detaillering, karakteristiek voor de eclectische bouwtrant van rond 1880. De gevel daarboven is onversierd en heeft een strenge, symmetrische indeling in classicistische trant. De bescherming geldt het exterieur en delen van het interieur van de bovenwoning. Exterieur: Verhoudingsgewijs ondiep pand, opgetrokken vanuit een niet-rechthoekige, iets taps naar achteren toelopende plattegrond, van drie bouwlagen onder een afgeknot, naar verluidt niet oorspronkelijk maar uit de jaren-1930 daterend schilddak. Voorgevel boven de houten winkelpui gemetseld van bruine baksteen (met origineel voegwerk), dak gedekt met geglazuurde holle pannen (dit geldt voor het voorschild en de zijschilden: het achterschild is niet goed waarneembaar). Voorgevel met een classicistische opzet van naar boven toe in hoogte afnemende bouwlagen. De begane grond bevat een nog grotendeels in oorspronkelijke staat verkerende, symmetrische winkelpui met in een centraal geplaatste portiek de entree naar de winkel en ter rechterzijde in de winkelpui de in 1997-’98 aangebrachte, nieuwe toegang tot de bovenwoning (ter vervanging van een opgang achter in de winkelruimte). De pui heeft een hardstenen basement met daarboven een dubbel etalage met geprofileerd stijl- en regelwerk. De hoekpenanten zijn voorzien van spaarvelden en worden beëindigd door gesneden decoraties en gecanneleerde consoles met diamantkop, waarop een geprofileerde kroonlijst rust. Tussen de consoles ligt een geprofileerd houten hoofdgestel met een tand- en een eierlijst. De getoogde etalageramen staan in recht gesloten kozijnen met een kwarthol profiel. In de zwikken tussen raam en kozijn zijn smeedijzeren kruldecoraties geplaatst. De portiekopening is getoogd en is versierd in de bovenhoeken. De deuren in de portiek zijn paneeldeuren en een paneel-/glasdeur. Op de eerste verdieping staan drie vensters met zesruits schuiframen onder strek. De drie vensters op de tweede verdieping zijn eveneens onder strek staande vensters met vierruits schuiframen. De gevel wordt beëindigd door een entablement met een bloktandlijst onder een vlakke boeiboord. Het schilddak heeft in het voorste dakschild een houten dakkapel met plat dak, hijsstang en openslaande ramen met regelverdeling. De achtergevel is gepleisterd en bevat recht gesloten gevelopeningen. Een uitbouw aan de eerste en de tweede bouwlaag staat onder een plat dak. De gevel is op het niveau van de begane grond niet zichtbaar. Daarboven staat op de eerste verdieping een breed venster met middenstijl tussen twee achtruits schuiframen. Hierachter bevindt zich de keuken. Op de tweede verdieping is de brede vensteropening ingevuld met een middenstijl met een stel vernieuwde, openslaande ramen aan weerszijden. Rechts op de verdieping komt een eveneens vernieuwde deur uit op het platte dak van de uitbouw. In het dakschild hierboven is een dakkapel met openslaande ramen opgenomen. Interieur: Op de begane grond is het pand ingrijpend verbouwd en bevat het geen vermeldenswaardige onderdelen. Op de verdieping hebben eveneens verbouwingen plaats gevonden waardoor de oorspronkelijke indeling is veranderd. Een aantal deuren op de verdieping zijn nog de originele paneeldeuren die binnen een geprofileerde omlijsting staan. In de voorkamer zijn de oorspronkelijke vensterbanken bewaard gebleven. De in- en uitzwenkende vensterbanken liggen op gebogen houten poten die aan de bovenkant zijn versierd met acanthusblad en aan de onderkant de vorm van dierenpoten hebben. De vensters aan de voorzijde van deze kamer staan binnen de eveneens originele, geprofileerde omlijsting. De trap naar de twee verdieping is een scheluwe trap, waarvan aan de binnenzijde de trapleuning met de gietijzeren spijlen grotendeels is verdwenen. Rond het trapgat op de tweede verdieping is de uit gietijzeren spijlen en een geprofileerde handlijst samengestelde balustrade bewaard gebleven. Deze balustrade is door middel van een houten stijl verbonden met het plafond. Onder de kap is een dakbeschot aangebracht waardoor de kap aan het oog is onttrokken. De spanten zijn wel in het zicht gelaten.