Winkel met bovenwoning, in 1878 gebouwd in opdracht van de manufacturier Gerhard Heinrich Schweigmann en waarschijnlijk ontworpen door de Leeuwarder architect J.D. Bruns. Van Bruns staan her en der in de binnenstad stijlverwante panden. Door verbouwingen in 1934, 1953, 1969 en 1978 (meubelzaak van de Firma Giezen) is het pand inwendig sterk gewijzigd en heeft ook de onderpui herhaaldelijk wijzigingen ondergaan. In 2002 kreeg het winkelpand naar ontwerp van architect P. Walon de huidige winkelpui in postmoderne trant, voornamelijk uitgevoerd in zink. De in vrijwel ongewijzigde staat bewaard gebleven gevel boven de pui is gebouwd in een voor de bouwtijd karakteristieke, eclectische trant. De bescherming geldt in hoofdzaak het exterieur, het vooraanzicht in het bijzonder, en de constructie. Exterieur: Pand op een rechthoekige plattegrond, bestaande uit een ondiep en relatief hoog voorste volume op een vierkante grondslag, gevolgd door een iets lager en langgerekt gedeelte daarachter. Het voorste volume aan de straat staat met drie bouwlagen onder een met schubvormige leien gedekt, afgeknot schilddak met steile dakschilden en geprofileerde daklijsten. De voorgevel is gemetseld van schone, bruine baksteen, met om de hoek inkassingen in de overigens van gele steen opgetrokken noordelijke en zuidelijke zijgevel. De balklagen worden ‘gemarkeerd’ door muurankers (schieters). Het lagere gedeelte daarachter staat onder een met voornamelijk rode holle pannen gedekt schilddak. Boven de winkelpui is het drie traveeën brede pand op beide verdiepingen voorzien van drie recht gesloten vensters. Dit deel van de gevel wordt geleed door een cordonlijst. De vensters op de eerste verdieping bevatten schuiframen, die staan binnen geprofileerde kozijnen met accenten op de schouders en een entablement met festoenen en een palmet in het fries en een op kleine consoles rustende, geprofileerde kroonlijst. Het middelste venster wordt extra geaccentueerd door een gebroken fronton met een reliëfversiering in het timpaan. De vensters op de tweede verdieping staan op de geprofileerde cordonlijst, waaraan blokken met klassieke triglyfen met regulae en guttae zijn toegevoegd. Deze vensters met T-vormige stolpramen hebben eveneens een geprofileerde omlijsting met schouderaccenten, maar de decoraties boven de vensters van de eerste verdieping ontbreken hier. De gevel wordt beëindigd door een entablement met spaarvelden in het fries en een geprofileerde kroonlijst, die wordt gedragen door vier maal twee consoles met guttae. In het dakschild hierboven staat een nog in grote delen oorspronkelijke houten dakkapel met zadeldak, zinken wangen en pilasters. Van de restanten van de vleugelstukken zijn de voluten grotendeels verdwenen, terwijl het bekronende driehoekige fronton vernieuwd is met plaatmateriaal. De zijgevels sluiten aan op de buurpanden en zijn niet zichtbaar. De achtergevel is op de begane grond door een jongere aanbouw aan het oog onttrokken. Het muurwerk daarboven is opgetrokken uit roodbruine baksteen. De gevelopeningen in deze gevel zijn recht gesloten. Ze staan onder rollagen en bevatten vernieuwde ramen en een deur (tweede bouwlaag). Interieur: In het inwendige van het grotendeels heringedeelde pand zijn door diverse, ingrijpende verbouwingen bijna geen oorspronkelijke onderdelen bewaard gebleven. Alleen in de achterkamer van de kamer-en-suite op de eerste verdieping zijn een rijkelijk met fruit versierd stucreliëf en de zwaar geprofileerde kroonlijst van de niet meer aanwezige schouw behouden.