Kapperszaak (“scheeren en haarsnijden”) met bovenwoning, in 1907 ontworpen voor de barbier, tapper en aanspreker D. Stienstra door de Leeuwarder architect Z.S. Feddema. In opdracht van dezelfde eigenaar vond in 1920 een eerste aanpassing van het pand plaats. Na een brand in 1925 is de oorspronkelijke kap, een afgeknot schilddak, vervangen door de huidige. De kapperszaak met bovenwoning is gebouwd in een voor de bouwtijd wat ouderwets aandoende, traditionalistische stijl met licht expressieve trekken. In de winkelpui heeft de opdrachtgever het oorspronkelijke gebruik van het pand laten aangeven met in hardsteen gebeeldhouwde kappersattributen ter bekroning van de hoekpenanten. Het beeldhouwwerk ter rechterzijde is in december 2010 ontvreemd. De begane grond is ruim een eeuw na de bouw nog steeds in gebruik als kapperszaak. De bescherming geldt het exterieur en de constructie. Het vanuit een rechthoekige plattegrond opgetrokken pand staat met twee bouwlagen onder een grotendeels plat dak met aan straatzijde een evenwijdig aan de straat staand zadeldak met steile dakschilden. De in voornamelijk schone, bruine baksteen opgetrokken, symmetrische voorgevel is in vrijwel ongewijzigde staat bewaard gebleven. De winkelpui heeft een (later geschilderde) hardstenen borstwering en zware, eveneens van hardsteen vervaardigde hoekpenanten met lijndecoraties en een geprofileerde uitkragende kop als beëindiging. Deze zijn versierd met kappersattributen zoals een scheermes (links) en een schaar (rechts: deze is in december 2010 ontvreemd). Boven de borstwering en een zware hardstenen onderdorpel staan grote etalageramen met driedelige (straatzijde) en tweedelige (portiek) bovenramen. De entree bevindt zich in een portiek met tussen de houten hoekstijlen en de winkeldeur aan beide kanten een transparante, op een deur met deurlichten gelijkende scheiwand met gedeelde lichten. De winkeldeur staat onder een geprofileerd kalf en een klein bovenlicht. De winkelpui wordt beëindigd door een samengestelde puibalk met een profiellijst en een geprofileerde kroonlijst. Op de verdieping bevinden zich drie getoogde, onder strekken staande vensters met openslaande T-ramen. De gevelbeëindiging is een hoofdgestel met profiellijsten, panelen en een kroonlijst tussen klimmende, als consoles fungerende uitkragingen aan de hoeken. Het zadeldak is gedekt met roodbruin geglazuurde tuiles du nord. Aan weerszijden van het voorste dakschild ligt een gemetselde schuine rand, die aan de rechter zijde deel uitmaakt van een kleine, blinde geveltop. De rechthoekige dakkapel met plat dak in het voorste dakschild is gewijzigd. De aan een binnenplaatsje grenzende, grotendeels gepleisterde achtergevel is gewijzigd en verhoogd en voor de bescherming van ondergeschikt belang, evenals het ingrijpend gewijzigde inwendige van het pand.