Winkel-woonhuis, waarschijnlijk grotendeels uit de achttiende- en negentiende eeuw daterend, met mogelijk nog onderdelen van een zeventiende-eeuwse voorganger. Volgens de doorgaans redelijk betrouwbare vogelvluchtkaart van Leeuwarden uit 1603 door Johannes Sems stond indertijd op de bewuste locatie een huis van drie bouwlagen onder een zadeldak tussen topgevels, een trapgevel (voor) en een tuitgevel (achter). Op de wat jongere stadskaart van Blaeu uit 1650 had het huis twee bouwlagen. Het pand bestaat een voorhuis en een achterhuis, die oorspronkelijk van elkaar waren gescheiden door een binnenplaats en met elkaar waren verbonden door een gang. In 1904 onderging het pand een ingrijpende verbouwing naar een plan van de Leeuwarder architect H.H. Kramer. Opdrachtgever was de firma Burg & Plantenga te Leeuwarden, "behangers en stoffeerders, in tapijten, gordijnstoffen, enz.", zoals het Adresboek 1906 vermeldde. Eigenaar R. Burg Jz. woonde zelf boven de zaak. Belangrijke wijzigingen gebeurden op de binnenplaats en de begane grond van het voorhuis. Die begane grond werd ingericht als winkel en de voorgevel voorzien van een pui in neorenaissance stijl (deze winkelpui is later in de twintigste eeuw vervangen). De open ruimte van de binnenplaats werd door Kramer gebruikt voor het plaatsen van een nieuw trappenhuis, dat overdekt wordt door een gietijzeren raam. De oorspronkelijke binnenplaatsgevel van het tussenlid werd zo een binnenmuur, met een origineel venster dat nu uitkijkt op het trappenhuis. Waarschijnlijk is in 1904 ook het schilddak achter het dwars geplaatste dak vervangen door een hoger geplaatst plat dak. De balklaag van de kelder in het achterhuis en de spanten in het achterhuis dateren mogelijk nog uit de achttiende eeuw. De bescherming geldt het casco (exterieur en constructie) en de ruimte-indeling en ruimteafwerking van het voor- en het achterhuis. Exterieur voorhuis: Het pand bestaat uit drie bouwlagen en een zolder op het voorste deel onder een, met zwarte geglazuurde Hollandse golfpannen gedekt, dwars geplaatst schilddak. De negentiende-eeuwse voorgevel is in roodbruine baksteen met een oorspronkelijke snijvoeg opgetrokken en wordt door een oorspronkelijke geprofileerde gootlijst met klossen en een vlakke kroonlijst beëindigd. De begane grond heeft een gepleisterde, laattwintigste-eeuwse, winkelpui. Aan de westzijde bevindt zich een entree naar de bovenwoning. De eerste verdieping heeft drie vensters met H-schuiframen (XX-B), die worden ontlast door anderhalfsteens hanekammen. Zowel de bovendorpels als de hanekammen zijn aan de zijkanten kwartrond. De tweede verdieping heeft drie vensters met H-schuiframen. De bovendorpels zijn in de kroonlijst opgenomen. Interieur voorhuis en trappenhuis: De verdieping heeft een ruime kamer die is voorzien van een stucplafond met sierelementen en een schouw met gestucte boezem. De boezem wordt geflankeerd door pilasters met kapiteeltjes. Het trappenhuis uit 1904 wordt overdekt door een gietijzeren raam. Centraal in het raam bevindt zich een rozet met gekleurd glas. Het venster in de oorspronkelijke binnenplaatsgevel van het tussenlid kijkt thans uit op het trappenhuis. Exterieur achterhuis: Het achterhuis bestaat uit een kelder, twee bouwlagen en een zolder onder een, met oranje Hollandse golfpannen gedekt, schilddak. De achtergevel is in bruinrode baksteen opgetrokken en wordt beëindigd door een eenvoudige gootlijst met vlakke kroonlijst. De kelder heeft twee lage vensters met tweeruits ramen. De begane grond (beletage) heeft een bordesdeur met een zijlicht die door een lage korfboog wordt ontlast, waarschijnlijk uit 1904 naar ontwerp van architect H.H. Kramer. Het bordes is thans verdwenen. De verdieping heeft drie vensters met zesruits schuiframen. De zolder heeft een brede vierlichtkapel. Interieur achterhuis: De balklaag van de kelder kan uit de achttiende eeuw dateren. De begane grond heeft in het achterhuis een kamer met eveneens een deurpartij in neorenaissancestijl uit 1904 naar ontwerp van architect H.H. Kramer en een eenvoudige schouw. De verdieping heeft een kamer met een schouw en een entreepartij in neorenaissancestijl, wellicht daterend uit 1904 naar ontwerp van architect H.H. Kramer. De zolder wordt overspanen door grenenhouten spanten en sporen die uit de achttiende eeuw kunnen dateren. Overige (achteraanbouwen): Langs de tuin is door middel van enkele aanbouwen een gang geformeerd naar bebouwing achter in de tuin. De voorste aanbouw is in 1904 naar ontwerp van architect H.H. Kramer gerealiseerd.