Omstreeks 1885 gebouwde c.q. verbouwde winkelwoning met een vermoedelijk zeventiende-eeuwse maar wellicht zelfs nog oudere kern. Onderdelen uit opeenvolgende perioden, waaronder een spiltrap, zijn in het inwendige bewaard gebleven. In het pand is een duidelijke scheiding tussen het negentiende-eeuwse voorste gedeelte en een ouder achterste deel zichtbaar. Tot 1910 was een slagerij in het pand gevestigd, daarna kwam hier een groentewinkel. Achter in de tuin stond een slachterij, die in de late jaren-1990 is afgebroken. De voorgevel is gebouwd in een voor de bouwtijd karakteristieke, maar vrij traditionele trant, zonder specifieke stijlkenmerken. De bescherming geldt het casco (exterieur en constructie) en het interieur. Exterieur: Het in een gesloten gevelwand staande pand is grotendeels opgetrokken in schone, bruine baksteen, vanuit een vrijwel rechthoekige plattegrond. Het staat met twee bouwlagen onder een met blauw geglazuurde holle pannen en blauw geglazuurde Fries golfpannen (achterste dakschild) gedekt schilddak, waarvan het lagere achterste deel van de kap bij het achterhuis hoort. De voorgevel heeft een symmetrische, grotendeels houten winkelpui met een plint van grijs geverfde, gepleisterde baksteen en getoogde gevelopeningen. In het midden van de pui staat een deur onder bovenlicht men aan weerszijden een etalagevenster met zesruits raam, beschermd door een met de geprofileerde onderdorpel verbonden stang. Deze gevelopeningen staan tussen penanten met gietijzeren pilasters met kapiteeltjes van acanthusblad. De pui wordt beëindigd door een dunne, uitkragende kroonlijst. De verdieping bevat drie recht gesloten, oorspronkelijk met luiken behangen vensters met zesruits schuiframen onder strek. De gevel wordt beëindigd door een eenvoudige houten kroonlijst. In het voorste dakschild staat een dakkapel met zinken wangen, openslaande ramen en een geprofileerde daklijst, waaruit een gebogen hijsstang steekt. Van de grijs geverfde achtergevel is buiten alleen de boven een aanbouw staande verdieping zichtbaar. Deze bevat drie vensters, waarvan de kozijnen een pen-gat verbinding hebben. De dakgoot ligt op ijzeren beugels. In het inwendige van het pand is zowel de muur tussen het achterste deel van het voorhuis en een voormalige binnenplaats, als de oorspronkelijke voorgevel van het achterhuis bewaard gebleven (zie interieur). Interieur: In het inwendige van het pand zijn veel oude onderdelen bewaard gebleven. De meeste ruimtescheidingen in het pand bestaan uit houten wanden. De plafonds in de afzonderlijke bouwlagen liggen op uiteenlopende niveaus. In het pand zijn diverse sporen te vinden, die het vermoeden van een hoge ouderdom van het pand rechtvaardigen. Het plankenplafond in het achterste deel van de oorspronkelijke winkelruimte ligt lager dan het balkenplafond in het voorste deel van de winkel. Op de scheiding van het voorste en het achterste deel van deze winkelruimte staat een in een halve, rechthoekige houten trapkooi gevatte spiltrap met klein tussenbordes naar de verdieping. Eén wand van de trapkooi is betegeld met witjes naast een getoogde deuropening met geprofileerde kroonlijst en pilasters rondom een opgeklampte deur met houten deurknoppen. Onder deze trap staat een ondiepe ‘kast’ met een klein, ovaal deurlicht in een opgeklampte deur met kruisgehengen. In een wand van de trapkooi zijn delen van afgezaagde balken zichtbaar. Rechtsachter in de winkelruimte zijn nog restanten van oude hoekkastjes bewaard gebleven. In het achterste deel van de winkel bevindt zich ook nog een restant van een schouw. Tussen de winkel en een voormalige binnenplaats staat een (vroegere buiten)muur met een brede deuropening met een oude deur met gietijzeren raamrooster, een in de zelfde deuropening staande, toegevoegde glasdeur met roedeverdeling. Ernaast is een groot venster met nieuwe ramen in het oorspronkelijke kozijn (pen-gatverbinding) in de gevel opgenomen. Aan de oorspronkelijke binnenzijde van deze muur bevinden zich nog de blindenkasten voor de vouwblinden. Deze muur markeert de oorspronkelijke scheiding tussen de winkel en een in de late-jaren-1990 of vroege jaren-2000 overdekte binnenplaats en bevat links van de deur nog een kop van een balk. De in wit geverfde baksteen opgetrokken gevel achter de binnenplaats is de oorspronkelijke, symmetrische onderpui van een grotendeels verdwenen achterhuis. Deze gevel bevat een binnen een geprofileerd kozijn staande, opgeklampte dubbele deur onder een geprofileerd kalf en een bovenlicht met ruitvormige roedeverdeling. Aan weerszijden hiervan is een venster met zesdelig raam met openslaande onderramen in de gevel opgenomen. Deze gevelopeningen zijn recht gesloten en voorzien van kozijnen met pen-gatverbinding. Aan het tussenbordes van de spiltrap staat een deels in de originele kleuren geschilderde opgeklampte paneeldeur, waarachter zich een insteek met balkenplafond bevindt. De overloop op de verdieping is omheind door een balustrade met een bol op de trappalen. De deuren aan de overloop zijn paneeldeuren. De voorkamer op de woonverdieping heeft een balkenplafond en bevat een classicistische houten schouw met gecanneleerde pilasters aan de schoorsteenmantel, een paneelboezem en een zware, geprofileerde kroonlijst. De trap naar de zolderverdieping is onderaan een steektrap en gaat daarboven over in een wenteltrap. Op de verdieping is de voorkamer voorzien van een houten schouw en deuren met houten deurknoppen. De schuiframen kunnen worden bewogen door middel van katrollen. De achterkamer met een opgeklampte deur in de originele kleuren en een tussenkamer (oorspronkelijk waarschijnlijk een alkoof) heeft een lager gelegen vloer en een balkenplafond. De zolder heeft twee niveaus, die door een aangesmeerde, gemetselde wand met boogvormige doorgang van elkaar zijn gescheiden. De zolder van het voorste deel van het pand heeft een kap met standaard dakspanten, dakbeschot en een vliering. De lagere zolder van het oudere, achterste deel van het pand heeft nog een vermoedelijk zeventiende-eeuwse sporenkap met flierbinten.