Smal en hoog hoekpand, gebouwd in 1923-'24 naar een ontwerp van architect D. Meintema als slagerij met bovenwoning in opdracht van G. de Wilde. Boven de winkelentree in de afgeschuinde hoek hing vroeger een koeien- of stierenkop. Het hoekpand vormt een ensemble met het belendende Breedstraat 45, dat een jaar later eveneens in opdracht van De Wilde werd ontworpen door Doeke Meintema. Het op een hoek gesitueerde pand heeft de stilistische kenmerken van het destijds in zwang zijnde, aan de Amsterdamse School verwante baksteenexpressionisme. Exterieur: Het hoekpand is opgetrokken vanuit een min of meer rechthoekige, maar licht gerende plattegrond met een uitbouw in de noordwestelijke hoek aan de binnenplaats. De gevels zijn van deels gesinterde, gemêleerde (overwegend roodbruine en geelgroene) baksteen met een verdiepte lintvoeg en een platvolle stootvoeg. Het pand staat met drie bouwlagen onder een uitkragende, met rode pannen gedekte kap met gebroken dakschilden en een schoorsteen op beide uiteinden. De halfronde vorstpannen op de hoekkepers delen de kap als het ware in drieën. Bij de samenkomst van de hoekkepers wordt de kap bekroond door een terracotta piron. De gevels bevatten recht gesloten gevelopeningen, die op de begane grond onder een over alle gevels doorgetrokken rollaag staan. De vensters op de eerste verdieping zijn zowel aan de bovenkant als aan de onderkant voorzien van rollagen. De vensters op de tweede verdieping hebben alleen een rollaag onder de vensters. De hoeken van de gevel worden geaccentueerd door het elkaar deels overlappen (vertanden) van de stenen. Het pand heeft een overhoekse ingangstravee met een winkeldeur onder een gedeeld bovenlicht. De deur heeft een deurlicht met een roedenverdeling. Zowel de winkeldeur als de overige gevelopeningen op de begane grond worden aan weerszijden geaccentueerd door halfronde kolommen, waarvan de onderkant is afgevlakt. De meerzijdige koppen van de kolommen zijn van uitgemetselde baksteen en zijn afgedekt met geschulpte loodslabben. De kolommen aan weerszijden van de overige gevelopeningen in de pui zijn kwartrond en worden beëindigd door een uitgemetselde, rechthoekige kop. In de op Bij de Put gerichte, één travee brede gevel is op de begane grond een etalagevenster met driedelig bovenlicht geplaatst. De beide verdiepingen zijn ook hier voorzien van één venster. De vensters op de beide verdiepingen bevatten de oorspronkelijke, openslaande ramen met een roedenverdeling. De op de Breedstraat georiënteerde gevel heeft in alle drie bouwlagen vensters, die identiek zijn aan de vensters in de hiervoor beschreven gevel. Een smallere travee in het rechter deel van de gevel bevat een onder gedeeld bovenlicht staande deur (met roedenverdeling in het deurlicht) naar de bovenwoning. Daarboven is per bouwlaag een vrij smal venster in de gevel opgenomen. Beide buitendeuren hebben een drempel van granito. Bij de aansluiting met het buurpand Breedstraat 45 is de hoek van de gevel voorzien van een rechthoekige pilaster van liggende baksteen. De rechter kopgevel is tot de dakrand van de voorgevel opgetrokken in schone baksteen van een afwijkende steen, die fungeert als isolerende bekleding van dit geveldeel. Het geveldeel daarboven is gepleisterd en voorzien van een uitgemetseld rookkanaal. Het boven het buurpand Bij de Put 4 zichtbare deel van de gevel is onder de dakrand voorzien van een breed venster. Interieur: De winkel bestaat uit één ongedeelde ruimte, waarin geen bijzondere onderdelen zijn te vinden. De woning is te bereiken door middel van een vrijwel rechte, houten trap met een klein tussenbordes en een houten scheiwand, die op de overloop is doorgetrokken tot een gesloten balustrade. Enkele hoeken van de ruimtes aan de overloop zijn afgerond. De deuren in de tussenmuren zijn van het type paneeldeur met deurlicht. Op de eerste verdieping bevinden zich onder meer een toilet met granito vloertje en de originele wandbetegeling, een woonkamer en een open keuken in een alkoofachtige ruimte, die door een brede, van een houten kozijn voorziene opening van de kamer wordt gescheiden. De ligger boven de opening rust op sleutelstukken. De kamer heeft een balkenplafond. De trappen naar de tweede verdieping en de zolder zijn eveneens houten scheluwe trappen met een opengewerkte houten leuning aan trapgatzijde. De kap heeft een onregelmatige spantconstructie.