Historie en ligging Deze voormalige pastorie van de NH Kerk te Haarlo ook wel bekend als de ‘kluntjespot’ werd gebouwd rond 1858 in een sobere, traditionele nog op de 18de eeuwse bouwtraditie gebaseerde vorm. De pastorie is waarschijnlijk in dezelfde periode als de kerk gebouwd. Waarschijnlijk was de architect van de kerk ook verantwoordelijk voor het ontwerp van de pastorie. Het gebouw is gelegen aan do zuidzijde van de Eibergseweg in de kern van Haarlo op korte afstand van de aan de Wolinkweg gelegen kerk. De pastorie wordt omgeven door een tuin waarin zich diverse oude bomen bevinden. Plattegrond en opbouw De pastorie is gebouwd op een T-vormige plattegrond en heeft een tweelaagse hoofdbouwmassa onder schilddak en aan de achterzijde een aangebouwde éénlaagse bouwmassa onder een aan drie zijden omlopend aan de zijde van de achtergevel lager doorgetrokken schilddak. Het dak van de hoofdbouwmassa is belegd met gesmoorde Muldenpannen terwijl het dak van de lage aanbouw belegd is met gesmoorde oud-Hollandse pannen. Op de nokeinden van het dak van de hoofdbouwmassa bevinden zich bakstenen schoorstenen. In het voorschild van dit dak bevindt zich een dakkapel waarvan de huidige verschijningsvorm niet uit de bouwtijd dateert. Deze dakkapel is voorzien van een zadeldak en bezit een achtruits raam alsmede een van een betimmering voorziene geveltop met windveren. Op de nok van het dak van de lage aanbouw bevindt zich eveneens een gemetselde schoorsteen. De gevels zijn opgetrokken in baksteen, gemetseld in kruisverband. De voorgevel- en de zijgevels worden afgesloten door een hoofdgestel bestaande uit een geprofileerde architraaflijst, een vlak fries en een geprofileerde kroonlijst waarin de goot. De achtergevel is slechts voorzien van een geprofileerde bakgoot. De venster- en deuropeningen worden overwegend afgesloten door anderhalfsteens strekken. Voorgevel De voorgevel is symmetrisch ingedeeld en drie traveeën breed waarbij de ingang in de middentravee is gelegen. Deze is voorzien van een fraaie dubbele paneeldeur en een zesruits bovenlicht. De bijzondere roedenverdeling van dit bovenlicht is evenals die van de schuiframen kenmerkend voor het derde kwart van de negentiende eeuw. De verdieping is voorzien van een venster met een zestienruits schuifraam. De eerste en de derde travee zijn op de begane grond voorzien van een twintigruits schuifraam en op de lagere verdieping van een zestienruits schuifraam. Linker zijgevel De gevel van de hoofdbouwmassa is twee traveeën breed en heeft zowel op de begane grond als op de verdieping twee vensters waarvan de ramen deels ooit vernieuwd zijn. De vensters in de linker travee zijn voorzien van stolpramen met een van glas-in-lood voorzien bovenlicht of een enkelruits bovenlicht. De rechter travee heeft op de begane grond een stolpraam met een zesruits bovenlicht en op de verdieping een raam als in de voorgevel. De zijgevel van de aanbouw aan de achterzijde bezit een klein door een steens strek afgesloten venster met een vierruits raam. Achtergevel De achtergevel van de hoofdbouwmassa wordt in het midden in beslag genomen door de aanbouw. De linkertravee van de gevel van de hoofdbouwmassa heeft op de begane grand een dichtgezet venster waarin zich twee kleine getraliede vensters bevinden, ieder voorzien van een enkelruits raampje. Do verdieping is voorzien van een vierruits schuifraam. De rechter travee op de begane grond een muuropening waarin een dubbele tuindeur en een van glas-in-lood voorzien bovenlicht. De verdieping bezit een vierruits schuifraam. Rechter zijgevel De gevel van de hoofdbouwmassa is twee traveeën breed en heeft in de linker travee zowel op de begane grond als op de verdieping een venster. Het venster op de begane grond bezit een raam als in de voorgevel terwijl het verdiepingsvenster voorzien is van een vierruits stolpraam en een bovenlicht als op de begane grond. De rechter travee hoeft tussen de begane grond een smal hoog venster. De rechter zijgevel van de aanbouw heeft links een venster met een vierruits schuifraam en rechts een deuropening waarin een vernieuwde deur. Interieur De pastorie is voorzien van een klassieke indeling met een middengang met aan de linker zijde twee kamers (tussenmuur gedeeltelijk verwijderd) en aan de rechterzijde één kamer en het trappenhuis. In de aanbouw bevinden zich de keuken en de bijkeuken. Het pand is gedeeltelijk onderkelderd en heeft een forse kelder met een klinkervloer en een balkenzoldering. Tot de bewaard gebleven interieurelementen behoren onder meer het trappenhuis en een dienstbodenkamertje op de zolder.