Historie en ligging: Het historisch gegroeide boerderijcomplex "Lubberdink" of "Dave" (verder Lubberdink) bestaat uit een hallehuisboerderij op T-vormig grondplan met aangebouwde schuur, een vrijstaande bijschuur en een knechtenwoning. De huidige boerderij is in drie bouwfases gebouwd: in 1836 het achterhuis, in 1894 de aangebouwde schuur en in 1908 het voorhuis. Blijkens een gedenksteen zou de knechtenwoning in 1849 zijn gebouwd (vermoedelijk toch later). Het bouwjaar van de bijschuur is niet bekend. De overige bedrijfsgebouwen op het erf komen niet voor bescherming in aanmerking. Het complex bevindt zich in het agrarische buitengebied ten oosten van Geesteren nabij de gemeentegrens met Neede, en is gesitueerd aan de noordzijde van de Needse Tolweg aan een haaks hierop staande oprijlaan met eiken. De boerderij is met het woongedeelte gericht naar het dorp en met de achterzijde naar de oprijlaan. De dichter bij de Needse Tolweg gesitueerde bijschuur staat met de nokrichting haaks op het hoofdgebouw. Achter de boerderij staat de knechtenwoning. Een van oorsprong bij de oprijlaan gesitueerde éénroedige hooiberg is thans in sterk gewijzigde vorm opgesteld als tuinhuisje naast de boerderij (komt niet voor bescherming in aanmerking). Boerderij: Plattegrond en opbouw: T-boerderij van het hallehuis-type onder samengesteld dak met een aangebouwde schuur onder wolfdak. Het samengestelde dak bestaat uit een schilddak (voorhuis) en een zadeldak met gelijke nokhoogte (achterhuis) die haaks op elkaar aansluiten. Het samengestelde dak is gedekt met gesmoorde muldenpannen en watert af via mastgoot en bakgoot. Het bovenste gedeelte van het zadeldak is met riet gedekt. De bakgoot van het voorhuis rust op fraai gesneden klossen. In het schilddak zijn twee moderne tuimeldakramen aangebracht, alsmede twee gewijzigde houten dakkapellen met openslaande ramen. Het wolfdak van de aangebouwde schuur is gedekt met gesmoorde oud-Hollandse pannen. Dit dak watert af zonder goten. De gevels zijn gedurende de opeenvolgende bouwfases in verschillende soorten baksteen opgetrokken en alle in kruisverband gemetseld. Alleen de gevels van het voorhuis zijn voorzien van een gepleisterde plint en een afsluitend hoofdgestel. De gevelopeningen worden afgesloten door getoogde strekken (voorhuis) en diverse boogvormen (bedrijfsgedeelten). Voorgevel: De vijf assen brede voorgevel heeft een breed middenrisaliet. In vier van de vijf assen bevindt zich een T-schuifvenster met luiken: twee in de risaliet en één aan weerszijden. In de middenrisaliet bevindt zich bovendien een ingang met paneeldeur en bovenlicht, Alle gevelopeningen worden afgesloten door een strek met getoogde onderzijde en gepleisterde geboorte- en sluitstenen. De gepleisterde boogvelden zijn voorzien van een decoratief patroon. Naast de ingang is een gedenksteen ingemetseld met het opschrift: ‘Wed. G.J. Dave / H. Dave / H.B.J. Dave / 1 mei 1908’. Schuin onder het linker venster is in de plint een 2-ruits kelderlicht geplaatst. Linker zijgevel: De linker zijgevel heeft ter plaatse van het woongedeelte één 6-ruits schuifvenster met luiken zoals in de voorgevel en één groot samengesteld venster (gewijzigd). Tussen het voorhuis en de aangebouwde schuur bevindt zich een platgedekt tussenlid niet een gewijzigde ingang en een raam. In aansluiting op het tussenlid bevindt zich in de aangebouwde schuur een ingang onder rechte strek en een korfboogvormig afgesloten dubbele deur. In de lage zijgevel van de schuur bevinden zich om en om een korfboogvormig afgesloten mestdeur (drie stuks) en een stalraam (drie stuks). Achtergevel: De achtergevel bestaat uit de in elkaar geschoven achtergevels van de schuur en liet achterhuis. De scheiding is gemarkeerd met baksteenvlechting. Beide onderdelen hebben een min of meer symmetrische indeling, bestaande uit een onderschoer (korfboog, rechtgesloten deeldeuren, middeler) in het midden en rondboogramen en korfboogvormig afgesloten staldeuren aan weerszijden. De korf- en rondbogen zijn voorzien van gepleisterde geboorte- en sluitstenen. De sluitsteen boven de onderschoer van het achterhuis is voorzien van het opschrift: ‘BD.1836 / H * D / BDTGH’, In de houten balk boven de deeldeuren van de schuur zijnde initialen ‘H.D.’, een hart en het jaartal ‘1894’ gekrast. De schuur wordt afgesloten door een wolfeind. De geveltop van het achterhuis is horizontaal met planken beschoten. Rechter zijgevel: De rechter zijgevel heeft ter plaatse van het voorhuis drie vensters van hetzelfde type als in de voorgevel, maar met een gewijzigde indeling. De gemoderniseerde zijgevel van het bedrijfsgedeelte heeft een reeks 3-ruits betonnen stalramen en een twee ingangen. Interieur: De indeling van het voorhuis bestaat in hoofdlijnen uit een grote woonkamer in de middenbeuk: een kelder/opkamer en keukenvertrekken in de linker beuk: voormalige slaapkamers in de rechter beuk. Het voorhuis is opgesplitst in twee woongedeelten. De oorspronkelijke indeling is goeddeels intact gebleven. Enkele deuren zijn dichtgezet en trappen gewijzigd. In de keuken bevindt zich een haardplaat met het opschrift: ‘B.D. / G.S. / Anno 1829’. In de grote woonkamer zijn de alkoven, vitrinekast, paneeldeuren en gemarmerde schouw bewaard gebleven. Het bedrijfsgedeelte is inwendig gewijzigd. Schuur: Plattegrond en opbouw: Rechthoekige schuur met middenlangsdeel onder riet gedekt wolfdak, Het koetshuis aan de rechter voorzijde van de schuur is later voor- en zijwaarts vergroot: de oorspronkelijke inrijpoort is inwendig gehandhaafd. Het ter plaatse opgewipte dak is gedekt met gesmoorde muldenpannen. Gevels: De bakstenen gevels zijn in kruisverband gemetseld, met uitzondering van enkele vernieuwde gedeelten die in halfsteensverband zijn opgetrokken. Beide kopgevels hebben in het midden een brede inrijpoort met deeldeuren en korfboog met gepleisterde geboorte- en sluitstenen. De inrijpoorten worden geflankeerd door kleine rondboogramen. De kopgevel aan de voorzijde heeft bovendien een korfboogvormig afgesloten staldeur (links) en een uitgebouwd koetshuis (rechts). De lage zijgevels zijn gedeeltelijk vernieuwd en gedeeltelijk voorzien van verticaal beschot. Interieur: Schuur met middenlangsdeel, vijf ankerbalkgebinten, een rondhouten sporenkap en een koetshuis (garage) aan de rechter voorzijde. Knechtenwoning: Plattegrond en opbouw: Kleine knechtenwoning van één bouwlaag op rechthoekig grondplan onder zadeldak. Het zadeldak is gedekt met gesmoorde oud-Hollandse pannen. Door de nok steekt een gemetselde schoorsteen omhoog. Gevels: De bakstenen gevels zijn in kruisverband gemetseld en voorzien van een gepleisterde plint. De uitgespaarde gevelopeningen zijn, met uitzondering van één rond zolderlicht, rechthoekig van vorm en worden afgesloten door rechte strekken. De asymmetrisch ingedeelde voorgevel heeft op de begane grond twee 6-ruits schuiframen en een ingang onder 2-ruits bovenlicht. Naast de ingang bevindt zich een gedenksteen met het opschrift: ‘H.D. / B.D.T.G.H. / 1849’. De linker zijgevel en in de achtergevel hebben elk één 4-ruits schuifraam. De rechter zijgevel is blind uitgevoerd.