Historie en ligging: Het historisch gegroeide boerderijcomplex “Boerjan” bestaat uit een HALLEHUISBOERDERIJ en een BIJSCHUUR. Het achterhuis van de boerderij dateert nog grotendeels uit 1868. Het voorhuis is na de Tweede Wereldoorlog uitgebouwd en gemoderniseerd. De schuur is in 1939 naast de boerderij gebouwd. Het complex bevindt zich in het agrarische buitengebied ten noorden van Geesteren, ongeveer halverwege naar Gelselaar, en is gesitueerd aan de noordzijde van de Horstweg. De Horstweg is een langgerekte oostwest-verbinding tussen de doorgaande wegen Nettelhorstweg (Borculo-Lochem) en Esweg (Geesteren-Gelselaar). Het bebouwingspatroon van de Horstweg bestaat uit verspreid liggende boerderijen aan weerszijden van de weg. Vooral de boerderijen in het oostelijke deel van de Horstweg vormen samen een karakteristieke agrarische buurtschap. Boerderij “Boer Jan” is met het achterhuis naar de Horstweg gericht. Direct voor het voorhuis bevindt zich de met hagen omheinde moestuin. De schuur staat naast de boerderij aan de westzijde. De schuur heeft een iets kleiner bouwvolume dan de boerderij. Aan de straatzijde staat een oude walnoot. BOERDERIJ: Plattegrond en opbouw: Boerderij van het hallehuis-type onder hoog wolfdak. Het voorhuis is aan beide zijden een beetje uitgebouwd. Ter plaatse van deze uitbouwen is het dak opgewipt. De onderste helft van het wolfdak is gedekt met rode en gesmoorde oud-Hollandse pannen. De bovenste helft heeft een rietdekking. Het dak is voorzien van windveren en watert af zonder goten. De golvende noklijn wordt onderbroken door een gemetselde schoorsteen ter plaatse van de brandmuur. De oude gevels zijn opgetrokken in handvorm baksteen en in kruisverband gemetseld. De vernieuwde gevels zijn opgetrokken in een rode machinale steen en gemetseld in halfsteensverband. In het metselwerk zijn geen geledingen en decoraties aangebracht. De gevelopeningen worden afgesloten door bogen (achterhuis), strekken of rollagen (voorhuis). Voorgevel: De onregelmatig ingedeelde voorgevel heeft vier schuifvensters van hetzelfde formaat naast elkaar. Alle zijn voorzien van luiken. Het linker venster is ten opzichte van de rest iets hoger in de gevel gesitueerd om plaats te bieden aan een klein tweeruits kelderlicht, en heeft bovendien een afwijkende indeling: één 15-ruits schuifvenster en drie T-schuifvensters met 6-ruits bovenlichten. Eén van de twee binnenste vensters was oorspronkelijk een ingang. Onder het wolfseind bevinden zich twee kleine zoldervensters met elk een enkelruits draairaam. Linker zijgevel: De linker zijgevel heeft ter plaatse van het woongedeelte twee 6-ruits schuifvensters met luiken, twee smalle 2-ruits schuifvensters en een klein 4-ruits kelderlicht. In aansluiting op het uitgebouwde voorhuis bevindt zich in het bedrijfsgedeelte achtereenvolgens een ingang, een 4-ruits schuifvenster, een stalraam met spinnekop, een mestdeur, een stalraam met spinnekop, een mestdeur en een stalraam met spinnekop. De stalramen en -deuren zijn segmentboogvormig afgesloten. Achtergevel: De symmetrisch ingedeelde achtergevel heeft in het midden een korfboogvormig afgesloten onderschoer en aan weerszijden een klein rondboograam en een korfboogvormig afgesloten mestdeur. De deeldeuren zijn recht afgesloten en voorzien van een middeler. De gepleisterde sluitsteen boven de onderschoer is voorzien van het opschrift: ‘G.B.M / G.M. / 1868’. Deze initialen staan volgens de huidige bewoner voor: G. Boerman en Grietje Hammeling. De gepleisterde sluitsteen boven de linker mestdeur is voorzien van het opschrift: ‘E.B.M. jnz’. Rechter zijgevel: De rechter zijgevel heeft ter plaatse van het woongedeelte twee stolpramen met bovenlicht en om de hoek een halfvenster van hetzelfde type. In aansluiting op het uitgebouwde voorhuis bevindt zich in het bedrijfsgedeelte achtereenvolgens een klein wc-raampje, een ingang, drie stalramen met spinnekop en twee mestdeuren. De stalramen en -deuren worden afgesloten door een segmentboog. Interieur: De indeling van het voorhuis bestaat uit een grote woonkamer met granitovloer in het midden, een kelder/opkamer en keuken ter linker zijde en twee slaapkamers ter rechter zijde. Het voorhuis is zowel in- als uitwendig na de Tweede Wereldoorlog gerenoveerd. Het bedrijfsgedeelte heeft stalruimte aan weerszijden van de deel. De houtconstructie bestaat uit vier ankerbalkgebinten. BIJSCHUUR: Plattegrond en opbouw: Rechthoekige schuur onder hoog wolfdak met de nokrichting loodrecht op de straat. Het wolfdak heeft windveren, is gedekt met rode oud-Hollandse pannen en watert af zonder goten. Aan de zijde van de boerderij is een niet oorspronkelijke mastgoot aangebracht. Door bet wolfeind aan de noordzijde steekt een gemetselde schoorsteen omhoog. Gevels: De bakstenen gevels met trasraam zijn in kruisverband gemetseld, met uitzondering van de bovenste helft van de noordgevel die in halfsteensverband is opgetrokken. De symmetrisch ingedeelde gevel aan de straatzijde heeft in het midden deeldeuren en een zolderluik, met aan weerszijden een rondboograampje en een mestdeur. De deuren worden afgesloten door korfbogen. De sluitsteen van de deeldeuren is voorzien van het opschrift: ‘1939’. Beide zijgevels hebben om en om een 6-ruits getoogd stalraam en een getoogde mestdeur. Het vertrek voor de sopketel in de noordoost-hoek van de schuur is bereikbaar via een ingang in de zijgevel en wordt verlicht door een 4-ruits schuifvenster in de noordgevel. Overigens heeft de noordgevel alleen nog een korfboogvormig afgesloten staldeur in het midden. Interieur: In de noordoost-hoek van de schuur is een vertrek voor de sopketel afgescheiden. Verder bestaat de schuur uit een middendeel met stalruimte aan weerszijden. Drie ankerbalkgebinten ondersteunen de kap.