Ligging en (bouw)historie: De boerderij met koetshuis/schuur maken deel uit van een historische boerenerf, gelegen aan de rand (zuidwestelijke rand) van de oude dorpskom van Geesteren. Het dorp Geesteren met haar indrukwekkende middeleeuwse dorpskerk en nog diverse historische en betrekkelijk gaaf bewaard gebleven boerenhuizen bezit nog een behoorlijk goed herkenbare historische structuur en karakteristiek, waarbinnen het erf met bebouwing van Brinkweg 6 als dorpsrandbebouwing een belangrijke rol speelt. Wanneer men Geesteren via de Molenstraat aan de zuid-westzijde nadert bepaalt de aan de dorpsrand gelegen boerderij met haar steile kap en markante voorgevel in combinatie met de twee bijgebouwen en monumentale laanbeplanting in hoge mate het beeld van de omgeving. Hoofdonderdeel van het erf vormt de hier als karakteristiek beschreven hallehuisboerderij met haar steile hoog oprijzende kap en op het zuiden gerichte voorgevel. De toegang tot het erf verloopt via een met monumentale eiken beplante korte oprijlaan ter hoogte van het reeds beschermde brandspuithuisje aan de Brinkweg. De licht gebogen verlopende laan komt uit op een met keitjes bestraat erf, waaraan de naar het westen gerichte kopgevel van het koetshuis/schuur (een driebeukige rechthoekige schuur met een met pannen gedekt wolfdak) is gesitueerd en rechts daarvan de naar het noorden gerichte achtergevel met bedrijfsdeuren van de forse hallehuis boerderij met steil zadeldak met wolfeind boven de voorgevel. Naast de hier beschreven boerderij en schuur bevindt zich op het erf nog voorts een reeds beschreven kookhuis/varkensschuurtje dat oostelijk van de boerderij staat (rechts naast de boerderij). Kookhuisje en de boerderij zijn met hun voorgevel gericht naar het zuiden. Voor de voorgevels van de boerderij en het kookhuis en de linker zijgevel van de boerderij ligt een door hagen omgeven moestuin en siertuin, met daarvoor weer weiland. Het nog zeer gave exterieur van de boerderij met haar metselwerk met trasraam en detailleringen dateert blijkens de gevelstenen in de achtergevel uit 1901, maar de gebint- en kapconstructie zijn van een hogere ouderdom. Volgens een mededeling van de eigenaar dateren zij uit 1762, wat gezien de zeer rijzige en steile kapvorm ook wel te verwachten was. Het kookhuisje stond voor 1900 aan de westzijde van de boerderij en is in 1901 tegelijkertijd met de nieuwe ommetseling van de boerderij verplaatst en herbouwd op de huidige plaats. Ook de schuur/koetshuis is toen verbouwd of juist gebouwd. Nader onderzoek van de schuur en het interieur met gebintconstructie van de boerderij is nodig om tot een adequate waardenstelling te kunnen komen. DE BOERDERIJ: Plattegrond, opbouw en kap: Het gebouw heeft een rechthoekige plattegrond met wat betreft het achterhuis een driebeukige indeling, en een opbouw bestaande uit één bouwlaag onder een steil, halverwege licht naar buiten geknikt zadeldak met een wolfeind met geknikt onderschild boven de zuidgevel. Het woonhuisgedeelte (voorhuis) heeft hogere zijgevels dan die van het bedrijfsgedeelte waardoor ter plaatse van het voorhuis de kap is opgewipt (lessenaarsdak), De kap is gedekt met rode oud Hollandse pannen en heeft een gemetselde schoorsteen op de nok boven het voorhuis. Gevels: De voorgevel is opgetrokken in een rode machinale baksteen in kruisverband op een punt van Bentheimer zandsteen, afgesloten middels een bakstenen rollaag. De vier vensters en deur met bovenlicht op de begane grond zijn aan de bovenzijde afgesloten door een strek met gepleisterde geboortestenen en een gepleisterde sluitsteen. De vensters bezitten 6-ruits schuiframen met opgeklampte luiken en een grijs geschilderde zandstenen lekdorpel. De paneeldeur bezit een 2-ruits bovenlicht. Deze bouwlaag sluit boven af middels een gepleisterde cordonlijst, waarboven zich nog een lage strook siermetselwerk bevindt van de zolder met drie liggende lage rechthoekige zoldervensters met 3-ruits raampjes met een brede middenruit en een klein ruitje op de beide hoeken. In de gevel gesmede krulankers. In de zijgevels van het woongedeelte ontbreekt de zandstenen punt en bevindt zich in plaats daarvan een gemetseld trasraam met rollaag. In deze hogere geveldelen drie vensters met 6-ruits schuiframen en luiken. De lagere zijgevels van het bedrijfsgedeelte bezitten ook bet trasraam met rollaag In deze gevels opgeklampte staldeuren in een korfboogopening en stalvensters onder een segmentboog met betonnen 2-ruits stalramen. De achtergevel met haar indrukwekkende hoog oprijzende topgevel heeft ook een zeer zorgvuldige detaillering. Het metselwerk bezit ook weer een trasraam met rollaag en opgaand werk in kruisverband in de top direct boven de gevelstenen afsluitend met een rollaag waarboven zich in bet uiterste topje een gevelvlak met siermetselwerk (in keperverband) bevindt. In de middenas van de gevel bevindt zich de deeldeuropening met een korfboog met gepleisterde (zandstenen?) geboortestenen en een sluitsteen met in een verdiept vlak de initialen “E A W” en “I W K” . De deeldeuren bezitten kraaldelen en een stiepel. Ter weerszijden van de deeldeuren bevindt zich onder een ruitvormig venstertje met gepleisterde stenen op de vier ruithoeken en een 2-ruits ruitvormig raampje en daarboven een rondboog stalvenster met een ijzeren 4-ruits raam met in het halfronde bovendeel vorkroeden. Deze rondboogramen bezitten bakstenen lekdorpels. Geheel links bevinden twee staldeuren in korfboogopeningen met gepleisterde geboorte- en sluitstenen. Rechts in de gevel bevindt zich één staldeur van bet zelfde type. De deurtjes zelf zijn opgeklampt. In de geveltop bevindt zich een rondboogvenster, aan weerszijden geflankeerd door een grote rechthoekige stichtingssteen. Het venster en de stenen worden aan de onderzijde afgesloten door een gezamenlijke bakstenen lekdorpel op een bakstenen tandlijst. De stichtingsstenen bezitten verdiepte gebosseerde velden met kwartronde binnenhoeken. Op deze velden de bouwdatum Anno 1901: AN (links) NO (rechts) en 19 (links) 01 (rechts). In de gevel bevinden zich staafankers. De achtergevel bezit geen windveren (oorspronkelijk vermoedelijk wel) maar gevelpannen op bet dakoverstek. In de top een klein sierspantje bestaande uit een doorgestoken makelaar en een aan de voorzijde van een golfprofilering voorzien haanhout. HET KOETSHUIS: Plattegrond, opbouw en kap: Het koetshuis heeft een rechthoekige plattegrond en een opbouw bestaande uit één bouwlaag met een met rode oud Hollandse pannen gedekt zadeldak met wolfeinden boven de voor- en achtergevel. De indeling is driebeukig. Gevels: Alle gevels zijn opgetrokken in een rode baksteen in kruisverband met een trasraam afgesloten door een rollaag. De naar het westen gerichte voorgevel heeft in de middenas een bedrijfsdeurenopening onder een segmentboog met dubbele getoogde deuren met een diagonale houten kraaldelen beschieting en getoogde 3-ruits ramen in de bovendelen. Links bevindt zich ook in een segmentboogopening een opgeklampte staldeur. Rechts bevindt zich een hogere en bredere segmentboogopening met dubbele deuren met een diagonale klamp en kraaldelen aan de buitenzijde en 2-ruits getoogde raampjes bovenin de deuren. In de top boven de bedrijfsdeuren een rechthoekig hooiluik met een luikje met kraaldelen. In de zijgevels getoogde staldeurtjes en stalvensters.