Historie en ligging: Het complex van de Israëlitische begraafplaats bestaat uit de volgende onderdelen: 1. De AANLEG van de begraafplaats. 2. Het METAARHUISJE. De begraafplaats is aangelegd in de tweede helft van de 19de eeuw. Het metaarhuisje is gebouwd in ca. 1900. De begraafplaats is gesitueerd op een nagenoeg rechthoekig terrein op een terp in een bos tussen de Rekkense Binnenweg en de Berkel. De begraafplaats is toegankelijk via een pad dat vanaf de Rekkense Binnenweg bet bos in leidt. Plattegrond en opbouw De AANLEG Het rechthoekig terrein, dat met een lange zijde aan de Berkel grenst, wordt omgeven door een modern hekwerk dat niet onder de bescherming valt. Het hekwerk sluit aan op de zijgevels van het metaarhuisje, dat zich ongeveer in het midden van de andere lange zijde aan het einde van het toegangspad bevindt. Het terrein is slechts ten dele van graftekens voorzien. In de zuidoosthoek links van het metaarhuisje bevinden zich eenentwintig grafmonumenten, waarvan de meeste van vóór 1900 dateren en aan beide zijden van een tekst zijn voorzien. In de noordwesthoek rechts van het metaarhuisje bevinden zich vierentwintig graftekens, waarvan enkele ook een tekst aan de achterzijde hebben. Hier dateren zeven grafstenen van ná 1940. De graftekens zijn rechtopstaande stenen, waarvan de bovenzijde rechthoekig, schouderboogvormig, klokvormig of op andere wijze is afgesloten. De meeste graftekens zijn van hardsteen, slechts enkele zijn van zandsteen of graniet. Twee grafstenen dragen de naam van de steenhouwerij “Sipkes & Hesselink” uit Zutphen. Op de grafstenen komen de volgende symbolen voor: Davidster (8x), gekruiste palmtakken (4x), levensboom (2x), achtpuntige ster (2x), zevenpuntige ster (1x). Het terrein is begroeid met gras. Aan de rand langs de Berkel staan bomen. Het METAARHUISJE Het metaarhuisje heeft een rechthoekig grondplan en een bouwlaag onder een overstekend zadeldak, gedekt met rode geglazuurde tuiles du Nord en voorzien van houten windveren. Het huisje is opgetrokken uit rode baksteen, gemetseld in kruisverband. De gevels zijn voorzien van een gecementeerde plint en staafankers. De voor- en de achtergevel zijn op dezelfde wijze vormgegeven. Zij hebben in het midden een licht getoogde dubbele houten deur, afgesloten met een anderhalfsteens boog. In de topgevels bevindt zich een rond venster met een roosvormig gietijzeren raam. De zijgevels zijn eveneens gelijkvormig. Zij hebben in bet midden een getoogd venster met een lekdorpel en een gietijzeren stalraampje, type spinnenkop.