Ruurloseweg 1, Borculo

Monumenttype:
Gemeentelijk monument
Monumentnummer:
1010039000
Monumentnaam:
Ruurloseweg 1
Plaats:
Borculo

Monumenten.nl maakt u wegwijs in monumentenland

Alles over monumenten onder één dak.
Een monument kopen, onderhouden of verduurzamen? Hier vindt u alle informatie, inspiratie en praktische tips.

Beschrijving

Typering: Het betreft een in oorsprong uit de periode kort na de oorlog daterende voormalige LANDBOUWSCHOOL. Voor deze in 1950 gebouwde school tekende Gemeentewerken Borculo het ontwerp. In 1960 is het gebouw door dezelfde dienst en in samenwerking met het bureau Kuipers uit Borculo uitgebreid. De school is uitgevoerd in een aan de Delftse School verwante trant. Reeds lange tijd stond het gebouw leeg, waardoor het in een zeer slechte staat verkeerde. In de hoofdvorm alsook de detaillering is het object evenwel gaaf bewaard gebleven: in de loop van de tijd vonden geen ingrijpende wijzigingen plaats die afbreuk hebben gedaan aan het historische karakter. Historie en ligging: De vroegere landbouwschool staat aan de zuidzijde van de Ruurloseweg, waar de hoofdvleugel van het gebouw evenwijdig aan deze weg is gelegen. Het complex bevindt zich hier op de hoek van de Grolse Steeg, en schuin tegenover de op de Ruurloseweg aansluitende Burgemeester Bloemersstraat. Vlakbij het complex vormt de Ruurloseweg een kruising met de Steenstraat, de Hoflaan en de Batendijk. Ter hoogte van deze kruising bevindt zich direct ten oosten van de school een groenstrook met hoog geboomte. Ter plekke van de voormalige A.H. Zwartschool stond al eerder een landbouwschool. Eind 1932 was deze als een neutrale landbouw- en landbouwhuishoudschool feestelijk geopend. Het was de plaatselijke afdeling van de Gelders-Overijsselse Maatschappij van Landbouw – met A.H. Zwart als voorzitter – die de bouw had gestimuleerd. Het gebouw was ontworpen door gemeentearchitect G.H. ten Raa. In 1930 waren de eerste landbouwcursussen gestart, waarvoor onderdak was geboden in de r.k. lagere school. Van A.H. Zwart is ook bekend dat hij directeur was van de Coöperatieve Roomboterfabriek De Eendracht in Borculo. Voor het tegenwoordige gebouw maakte de Dienst Gemeentewerken van Borculo het ontwerp. Dit staat op naam van gemeentearchitect Ten Raa, maar vermoedelijk maakte diens net aangestelde assistent Th. Scherjon de plannen. In juni 1950 werd de nog steeds naast de hoofdingang te vinden eerste steen gelegd. Het gebouw werd doelmatig en vrij ingetogen opgezet, in een aan de traditionalistische Delftse School verwante trant. Karakteristiek is het ambachtelijke karakter, met metselwerk in handvormsteen en een genuanceerde keramische dakdekking. Daardoor is verwezen naar de klassieke Nederlandse bouwkunst, het uitgangspunt bij uitstek voor de in de eerste periode na de oorlog toonaangevende Delftse School. Een opvallend detail is de dakruiter met zijn koperen spits, een element dat (volgens mededeling) afkomstig is van het voorgaande schoolgebouw. Inwendig zijn vooral de gang- en halvloeren met gevlamde tegels en ook de in Solnhofener kalksteen uitgevoerde hallambrizering karakteristiek voor de naoorlogse ontwikkelingen. Verder valt de ambachtelijk vormgegeven schouwpartij in de oorspronkelijke docentenkamer op. In 1960 breidde Gemeentewerken (Th. Scherjon) de school uit, in samenwerking met het bureau H. en K. Kuipers uit Borculo, om de hoek van het gebouw gevestigd aan de Grolse Steeg 3. De hoofdvleugel werd naar het westen toe met één vensteras verlengd, en verbonden met een nieuwe en zeer ruime zijvleugel die was bestemd voor landbouwwerktuigen. Verder kwam er aan de achterzijde een tweelaags vleugel, door een tussenlid verbonden met de oudbouw. Deze tweelaagse vleugel is ten behoeve van de nieuwe bestemming gesloopt. In de werktuigenvleugel valt de ongedeelde binnenruimte op, met in het zicht gelaten ijzeren vakwerkspanten. Dergelijke liggers ontwikkelden zich al in de 19de eeuw vanuit de houten kapspanten. In het onderhavige geval gaat het om het type vakwerkspant met een driehoekige bovenrand en een van een trekstang voorziene geknikte onderzijde, ook wel bekend als het Polonçeau- of Franse spant. Vooral tot aan de Tweede Wereldoorlog is dit type vaak toegepast, maar ook daarna kwam het nog voor. Bij de uitbreiding is voortgeborduurd op het bestaande karakter van het schoolgebouw. Ook de tweelaags achtervleugel werd nog gekenmerkt door ambachtelijk metselwerk en een met pannen gedekte kap, maar hier wezen vooral de brede lokaalvensters met in schroten uitgevoerde borstweringen en het transparant opgezette trappenhuis op aansluiting bij de modernistische ontwikkelingen. Daardoor nam dit bouwdeel een min of meer afwijkende plek in binnen het complex. In tegenstelling tot de gelijktijdig gebouwde westvleugel was hier dan ook minder sprake van een eenheid met de oudbouw. Dit bleek ook uit de tweelaags opzet, waardoor is afgeweken van de voor het schoolgebouw karakteristieke breedtewerking van de éénlaags onderdelen. Het tweelaags bouwdeel viel buiten de monumentenbescherming en is inmiddels gesloopt. Nadat er enige tijd het Oorlogs- en Radiomuseum in gevestigd is geweest, stond de school al jarenlang leeg. De historische hoofdvorm en detaillering (zowel houten als stalen ramen) bleven behouden, maar het verval werd inmiddels in toenemende mate een bedreiging gaan vormen. Beschrijving: Plattegrond en opbouw: Het voormalige schoolgebouw heeft een samengestelde plattegrond. Aan de voorzijde (n.) bevindt zich een éénlaags hoofdvleugel, waarop aan de westelijke kopzijde een latere en haaks geplaatste éénlaags zijvleugel aansluit. Alle bouwdelen zijn gevat onder zadeldaken. De daken hebben een genuanceerde dekking in de vorm van opnieuw verbeterde Hollandse pannen. Ze hebben zinken mastgoten die worden gedragen door ijzeren beugels. Op het dak van de hoofdvleugel bevindt zich links een houten dakruiter met een met koper gedekte spits. Het metselwerk van de gevels bestaat uit genuanceerde handvormsteen in kettingverband, met platvolle voegen. Het trasraam bestaat uit donker gebakken steen. Aan de bovenzijde van de topgevels bevinden zich in handvormsteen gemetselde schoorstenen/tuiten die taps toelopen. Gemetselde schouders markeren de onderzijde van de topgevels. Langs diverse vensters bevinden zich uit bruinkeramische tegels bestaande lekdorpels. Enkele vensters hebben een uitkragende betonlatei. De vensterdetaillering bestaat deels uit houten ramen, maar er zijn ook vensters met stalen ramen. De toegangsdeuren zijn in hout uitgevoerd. Gevels: Voorzijde (n.): Aan de voorzijde heeft het gebouw een breedte van zeven vensterassen. De twee linker assen vormen een licht naar voren springend geveldeel, onder een afsteek. De rechter as vormt de brede kopzijde van de haaks geplaatste zijvleugel. Ook de kopgevel springt licht naar voren. Uiterst links een licht uitkragend houten vitrinevenster met een éénruits houten raam (d.w.z. zonder roedenverdeling). Rechts daarvan een inpandige portiek met hoofdingang. De portiek heeft lateien en een hoekpijler in grijze kunststeen. Een geel betegeld bordes met een ijzeren schraaprooster leidt naar de ingang, die is voorzien van een dubbele deur met éénruits deurramen. Links van de ingang een bruinkeramische brievenbus: rechts een grijsgranieten gevelsteen met inscriptie (in juni 1950 gelegde eerste steen). Verder bevindt zich hier in de linker portiekwang een smal venster. Rechts van de portiek bevinden zich vier vensters met een dubbel éénruits raam (hout). Boven deze vensters is een ijzeren gevelbelettering aangebracht: A.H. ZWART/. Uiterst rechts bevat het risalerende geveldeel een brede en rechtgesloten inrit met een houten deur met zestien éénruits deurramen. Rechterzijde (w.): De westelijke lengtegevel van de zijvleugel bevat een reeks hoge vensters met een stalen invulling. Het gaat om 6- en 12-ruits ramen die deels vast, deels draaiend en deels als valraam zijn uitgevoerd. Linkerzijde (o.): De oostelijke kopzijde van de hoofdvleugel bevat rechts drie vensters met een houten invulling, in de vorm van een éénruits benedenlicht (deels nog met eenvoudig glas-in-lood) en een 2-ruits raam. Links zijn er drie kleine vensters met een éénruits houten raam. In de topgevel een zoldervenster met twee éénruits draairamen (hout). Achterzijde (z.): Door de begroeiing van het achterterrein waren de achtergevels moeilijk te zien. De hoofdvleugel heeft een reeks hoge lokaalvensters met een stalen invulling. De ramen zijn 6-ruits en deels vast, deels draaiend. Aan de achterzijde van de westelijke zijvleugel bevinden zich vijf hoge vensters met een 6-ruits stalen invulling. Interieur: De hoofdvleugel is opgezet volgens het corridorsysteem, met een langs de noordgevel gelegen gang. Op de hoofdingang sluit een kleine vestibule aan, die enerzijds naar deze gang leidt en anderzijds naar een hal. Links van de hal (o.) bevinden zich onder meer een vroegere docentenkamer en toiletten. Langs de zuidzijde van de gang zijn twee lokalen. De westelijke zijvleugel bestaat in hoofdzaak uit een ongedeelde ruimte, met langs de oostzijde gelegen nevenruimtes. Uit de bouwperiode resteren op de begane grond de dubbele houten tochtdeuren van de vestibule. Ze hebben éénruits deurramen en houten beugels. De doorgangen waar deze deuren bij horen zijn licht getoogd. In de vestibule bevindt zich een lambrizering die uit lichtbruin geglazuurde handvormsteen bestaat. De vloer is betegeld met geelgevlamde betontegels. Vergelijkbare vloeren bevinden zich in de hal en genoemde gang, ook hier met smetranden die uit zwarte tegels bestaan. De hal heeft een vrij hoge lambrizering, die uit tegels in Solnhofener kalksteen bestaat. In de van hieruit bereikbare voormalige docentenkamer een schouwpartij. Deze bestaat uit een gemetselde schoorsteenmantel met een haardopening die is gevat onder een rondboog. De witgestucte boezem is taps toelopend. Op de zolder van de hoofdvleugel een houten kapconstructie met dito gordingen en beschot. De westelijke zijvleugel heeft een in het zicht gelaten kapconstructie die uit ijzeren vakwerkspanten bestaat. Erf/tuin/groenelementen: Aan de straatzijden wordt het terrein omsloten door gemetselde tuinmuurtjes. Ze bestaan uit roodbruine baksteen in een halfsteens verband en met platvolle voegen. Langs de bovenzijde hebben ze een rollaag. Ter hoogte van de terreintoegangen (tweemaal aan de voorzijde en éénmaal aan de oostzijde van het terrein) bevinden zich in dito materiaal uitgevoerde hoekposten met uitkragende rollagen. Waar het terrein vanaf de Ruurloseweg aansluit op de Grolse Steeg volgt de omheining de afronding van het terrein. Het vermoeden bestaat dat de tuininrichting nog uit de bouwperiode dateert. De verschillende heesters en struiken zijn karakteristiek voor de toenmalige tuinopzet, en dienen ter omkadering van de architectuur van het gebouw.

Bron: Fenicks B.V.

Specificaties

Bron: Fenicks B.V.

Eigenschappen

Functies
Functie Hoofdcategorie Subcategorie Functietype Is hoofdfunctie
Lagere landbouwschool Oorspronkelijke functie
Gezondheidszorgfunctie Cultuur gezondheid en wetenschap Huidige functie
Adressen
Straat Getal Achtervoegsel Postcode Plaats Locatie Situatie Is hoofdadres
Ruurloseweg 1 7271RS
Bron: Fenicks B.V.

Tijdlijn Ruurloseweg 1

Voeg een verhaal over dit monument toe aan de tijdlijn

Weet u meer over dit bijzondere monument of heeft u een herinnering over dit monument? Vul de tijdlijn aan. Deel uw verhaal en houd dit monument springlevend.

Andere monumenten in de buurt

Naar boven