Onze Lieve Vrouwe Hemelvaart
Inleiding
Alles over monumenten onder één dak.
Een monument kopen, onderhouden of verduurzamen? Hier vindt u alle informatie, inspiratie en praktische tips.
Typering: Het betreft een in oorsprong uit het midden van de 19de eeuw daterende rooms-katholieke BEGRAAFPLAATS, onderdeel van de historische infrastructuur van de parochie van O.L.Vrouw-tenHemelopneming in Beltrum. De begraafplaats is sober aangelegd, overeenkomstig de gebruikelijke karakteristiek van een 19de-eeuwse dorpsbegraafplaats. Het ruimtelijke beeld wordt gekenmerkt door een symmetrische aanleg, met een rijkversierde ijzeren TOEGANGSPOORT, een tussen vier monumentale linden geplaatst CALVARIEKRUIS met pastoorsgraven, en in rijen gelegen grafreeksen waaronder enkele bijzondere GRAVEN. Nb: De bescherming omvat het oorspronkelijke gedeelte van de begraafplaats, de aanleg en enkele hieronder beschreven objecten. Historie en ligging: De r.k. begraafplaats bevindt zich ten noorden van de kerk van O.L.Vrouw-ten-Hemelopneming, die gelegen is aan het Mariaplein in de kern van Beltrum. De begraafplaats is gelegen aan de Achterom, een klein straatje aan de achterkant van de kerk. Hier grenst de begraafplaats aan de oostzijde aan de Meester Nelissenstraat, één van de uitvalswegen die vanuit Beltrum naar het buitengebied leiden. Aan de voorzijde wordt het terrein voorafgegaan door een dwarsliggend pad met hoogopgaand geboomte en een hertenkamp. Met de benoeming in maart 1853 van Joh.B. van Oij (1813-1886) als eerste parochieherder, was de zelfstandige parochie van O.L.Vrouw-ten-Hemelopneming te Beltrum een feit, maar pas twee jaar later is de oprichting bisschoppelijk bevestigd. De parochie was een afsplitsing van de aan de H. Calixtus toegewijde moederparochie in Groenlo, en vormde tot aan die tijd een statie van deze parochie. Sinds 1847 maakte men te Beltrum gebruik van een nieuw eigen kerkgebouw. Deze zogeheten waterstaatskerk werd in 1862 vergroot, en zou in 1894 worden verbouwd door de vermaarde Utrechtse kerkenbouwer A. Tepe. Hij schiep de vrij ranke neogotische toren, nog steeds een van de belangrijkste herkenningspunten in de kern van Beltrum. In 1929-1930 is het kerkgebouw uitgebreid en ontstond het huidige schip met transept. Ditmaal leverde architect G.A.P. de Kort het ontwerp. Pastoor Van Oij liet achter de kerk een parochiële begraafplaats aanleggen. Zoals nog altijd blijkt uit het herdenkingsmonument dat tegenwoordig achteraan op het (later uitgebreide) terrein is te vinden, gebeurde dit meteen in 1853. Op een plaquette is te lezen dat dit monument dient ‘ter nagedachtenis aan onze overledenen sedert 1853’. Tot aan die tijd werden de Beltrumse gelovigen begraven in Groenlo. Ene Henricus te Vogt, overleden op 25 februari 1853, was de laatste die in de registers van Groenlo werd opgenomen. De ruim een maand oude Gerardus Sonderen, overleden op 20 april 1853, was de eerste die te Beltrum werd genoteerd. Net als de kerk ligt de begraafplaats op een perceel dat bekend staat als de Beltrumse Esch. De begraafplaats is er aangelegd op de gronden die eerder tot het Niënhuis (buurtschap Lintvelde) behoorden. Door huwelijk (1824) en vererving was de bekende Beltrumse familie Harbers eigenaar van dit goed geworden, waarna de grond in 1853 ter beschikking kwam voor de aanleg van een begraafplaats. Nog steeds is hier het imposante grafmonument van de familie Harbers te vinden. Het kerkhof is bijvoorbeeld te zien op historisch kaartmateriaal uit 1886 en 1901, toen de directe omgeving nog werd bepaald door een landelijk karakter met slechts her en der verspreide bebouwing. De ligging buiten de bebouwde kom sloot aan bij de vroeg 19de-eeuwse overheidsbepalingen om de doden niet meer in of direct rondom een kerk te begraven. Hygiënische motieven waren hiervan de reden. Zoals ook elders kan worden gezien, raakte de begraafplaats van Beltrum op den duur evenwel ingekapseld binnen latere bebouwingsgolven. In de loop van de tijd is het terrein enkele keren uitgebreid. Zo is op de kaart van 1955 zichtbaar dat de begraafplaats inmiddels naar het noorden toe is uitgebreid. Daardoor kwam het oorspronkelijk langs de achterzijde van het terrein gelegen Calvariekruis meer in het midden te liggen. Uitgaande van enkele op het jongere gedeelte aangetroffen graven, gebeurde de vergroting zo rond 1940. Later is het terrein bovendien naar het westen uitgebreid, waardoor de huidige L-vormige plattegrond ontstond. Op het terrein zijn enkele markante elementen te onderscheiden. Zo valt allereerst de monumentale toegangspoort op, als onderdeel van een uit taxushagen bestaande omheining. Overigens zal de oorspronkelijke omheining uit een beukenhaag hebben bestaan, zoals gedeeltelijk langs het terrein nog steeds is te zien (westzijde). Beukenhagen vormden de gebruikelijke omheining van een eenvoudige dorpsbegraafplaats. Uitgaande van de historiserende trant waarin de toegangspoort is uitgevoerd, dateert dit hekwerk uit omstreeks 1885-1890. De poort is uitgevoerd in rijkbewerkt smeed- en gietijzer, als een fraai staaltje van ambachtelijk vakmanschap. Karakteristiek zijn vooral de neogotisch geïnspireerde krulmotieven en getordeerde spijlen. De draaihekken zijn gevat tussen gietijzeren sierposten in de vorm van kandelaberzuiltjes die worden bekroond door pijnappels. De pijnappel vormt het symbool van wijsheid en volmaaktheid. Opvallend is dat er verder geen symbolische motieven voorkomen, en evenmin is een topkruis aangebracht. De poort is onlangs gerestaureerd, waarbij aan weerskanten een neogotisch sierhek is toegevoegd. Deze hekken zijn afkomstig van de vroegere omheining van het voorterrein van de nabijgegelegen kerk, waar in 1937 een Maria-monument werd geplaatst. De hekken zijn evenwel ouder dan dit monument en zijn vermoedelijk tegelijk met de verbouwing van het kerkgebouw door architect Tepe in 1894 ontworpen. In de as van de toegangspoort staat het Calvariekruis, een gebruikelijk onderdeel van een r.k. begraafplaats. Kruis en corpus bestaan uit ijzer. Zoals blijkt uit een aan de onderzijde aangebracht tekstpaneel is het kruis ‘geplant’ ter herinnering aan een in 1852 gehouden missie (parochie-retraite). Het corpus zal uit deze periode dateren, maar het kruis zelf is vermoedelijk een latere (historische) vernieuwing. Verder vallen enkele kunst- en cultuurhistorisch waardevolle graven op. Het gaat dan om de pastoorsgraven –waaronder het graf van pastoor Van Oij– en de graven van de families Harbers en Hassink. Zoals gezegd was het de familie Harbers die de grond schonk voor de aanleg van het kerkhof. De familie Hassink is nauw verbonden met de vroegere H. Gerardus Majella Stichting (zieken- en bejaardenzorg) naast de kerk, die middels een legaat van Johanna Wilhelmina Hassink tot stand kwam (het latere bejaardencentrum De Hassinkhof). Uiteraard zijn er veel personen begraven die het verhaal vertellen van de historie van Beltrum en omstreken. De uit Boxmeer afkomstige Zusters van Julie Postel die de Gerardus Majella Stichting bedienden zijn enige tijd geleden herbegraven in een nieuw graf op het naoorlogse terreingedeelte. Een andere bekende persoon is L.H. Nelissen, directeur van de Landbouwschool en in de vijftiger jaren betrokken bij de ruilverkaveling. De langs de begraafplaats gelegen Meester Nelissenstraat is naar hem vernoemd. Eén oorlogsgraf is er te vinden, van J.H.B. ten Barge die in maart 1945 als verzetsstrijder is gefusilleerd. Helemaal achteraan op de begraafplaats is het herdenkingsmonument herplaatst, dat de stichting van het kerkhof in 1853 memoreert. Oorspronkelijk stond dit op het oudste deel van het terrein. Beschrijving van de beschermwaardige onderdelen: Terrein: Het te beschermen deel van de begraafplaats omvat het oudste gedeelte. Dat is het rechthoekige gedeelte dat vanaf de Achterom reikt tot net achter de vier linden met het daartussen geplaatste Calvariekruis. Langs de oostzijde wordt het terrein begrensd door de Meester Nelissenstraat. Van belang is hier de sobere aanleg, zoals karakteristiek voor een dorpsbegraafplaats. Het gaat dan om de symmetrische opzet met een op het Calvariekruis gericht middenpad en haaks hierop gelegen grafstroken, waarbij de graven per strook ruggelings zijn geplaatst. Toegangspoort met sierhekken: De (onlangs gerestaureerde) toegangspoort ligt aan de voorzijde (zuidkant) van de begraafplaats. Hier maakt de poort deel uit van de grotendeels uit hagen bestaande terreinomheining. Aan weerskanten is de poort bij de recente restauratie ingeklemd tussen (eveneens beschermwaardige) smeedijzeren sierhekken die afkomstig zijn van het voorterrein van de nabijgelegen kerk en pastorie. Deze hekken zijn voorzien van sobere siermotieven. De toegangspoort bestaat in het midden uit een voor begrafenisstoeten bestemd dubbel draaihek, geflankeerd door telkens één draaihek dat bedoeld is voor de dagelijkse toegang. De draaihekken bestaan uit rijkbewerkt smeedijzer. De sierposten zijn in gietijzer uitgevoerd. Hiervan worden de middelste posten gevormd door ranke kandelaberzuiltjes op veelhoekige sokkels en met een gecanneleerde schacht en een bekronende pijnappel. De op de hoeken gelegen posten zijn minder hoog doorgestoken en opgezet zonder een sokkel. Ook deze posten worden bekroond door een pijnappel. De draaihekken bestaan uit getordeerde spijlen die met elkaar worden verbonden door horizontale en golvende regels. De gebogen regels vormen de bovenzijde van de hekken en zijn gecombineerd met neogotische krulmotieven en spiesvormen. Langs de middelste hekken loopt langs de onderzijde een dubbele regel met decoratieve kruisvormen. Deze hekken zijn in het midden en opzij gecombineerd met forse krulvormen en gedraaide kegelmotieven. Een uit gebakken klinkers bestaande dorpel markeert de onderzijde van de poort. Calvariekruis: Dit crucifix bestaat uit een eenvoudig ijzeren kruis, waartegen een gietijzeren corpus is aangebracht. Aan de onderzijde bevindt zich een gietijzeren schedel met gekruiste beenderen (verwijzing naar Adam). Bovenaan een niet oorspronkelijke titulus (INRI). Het crucifix is geplaatst op een in baksteen vernieuwd ‘bergje’ in een konische vorm. Daartegen is een ijzeren tekstplaat herplaatst: HET IS EENE HEILIGE EN HEILZAME/ GEDACHTE VOOR DE OVERLEDENEN TE/ BIDDEN OPDAT ZIJ VAN HUNNE ZONDEN/ ONTSLAGEN WORDEN. II MACH. X, II 46/ DIT KRUIS IS GEPLANT TER HERINNERING/ AAN DE H. MISSIE GEHOUDEN IN 1852/ DEN 26 JUNII/. De plaat heeft gezwenkte randen. Vijf pastoorsgraven: Langs de voorzijde van het Calvariekruis bevinden zich vijf naast elkaar gelegen pastoorsgraven. Ze zijn eenvoudig uitgevoerd, in de vorm van liggende zerken. In het midden het oudste graf (grafnr. 3). Dit is deelsvernieuwd, maar behield de oorspronkelijke hardstenen tekstplaten. Ze zijn opgenomen in een veld van (niet oorspronkelijke) leisteenbeplating, binnen hardstenen randen. Op de twee tekstplaten staat in verheven liggend schrift vermeld: BID VOOR DE ZIEL/ VAN ZALIGER/ DEN ZEER EERW.HEER/ J.B. VAN OIJ/ GEB. TE GENDRINGEN/ 10 OCT. 1813/ OVERL. DEN/ 9 MAART 1886/ (linker plaat); SEDERT 1853/ WAS Z.E.W./ DE EERSTE HERDER/ DEZER PAROCHIE/ DE DANKBARE/ GEMEENTENAREN/. Links daarvan grafnr. 2. Hier gaat het om een hardstenen zerk met bovenaan een witmarmeren reliëf met kelkmotief. De tekstspiegel is licht verzonken, met in de bovenhoeken een sierzwikje, en verheven liggend schrift: HIER RUST IN CHRISTUS/ DE ZEEREERW. HEER/ JOHANNES HERMANUS LEEMKOEL/ PASTOOR VAN BELTRUM/ GEB. TE HARLINGEN 10 JULI 1861/ OVERL. TE GROENLO 1 JAN. 1916/. Uiterst links grafnr. 1. Dit grafteken bestaat uit een hardstenen zerk met verheven liggende bronzen (of messing?) belettering: IN MEMORIAM/ WILHELMUS JOHANNES/ TEMPELMAN/ PASTOOR TE BELTRUM/ VAN 15 JAN. 1959 – 2 SEPT. 1962/ (enkele letters ontbreken). Bovenaan is een bronzen kelkmotief aangebracht. Rechts van het midden grafnr. 4, bestaande uit een hardstenen zerk met bovenaan een witmarmeren kelkmotief. De licht verzonken tekstspiegel bevat een verheven liggende belettering: HIER RUST IN CHRISTUS/ DE ZEEREERW. HEER/ HENRICUS FRANCISCUS/ VAN DER HORST/ PASTOOR VAN BELTRUM/ GEB. TE COTHEN 5 OCT. 1874/ OVERL. TE BELTRUM 17 FEBR. 1943/. Uiterst rechts grafnr. 5. Dit graf bestaat uit een hardstenen zerk met bovenaan een licht verzonken tekstspiegel met verheven liggend schrift en bovenaan een kelkmotief. De spiegel heeft een drielobbige bovenzijde. De tekst vermeld: IN PACE/ WILHELMUS GERARDUS/ JOSEPHUS DE HAER/ RECTOR VAN HET ST. ELISABETHSGASTHUIS/ TE ARNHEM/ GEB. TE ZWOLLE 14 NOVEMBER 1868/ OVERL. TE BELTRUM 28 OCTOBER 1947/. (Nb: het St. Elisabethsgasthuis in Arnhem was het r.k. ziekenhuis in deze stad. De Haer was hier de geestelijke verzorger). Nb: Omwille van de cultuurhistorische waarde én omwille van hun ouderdom zijn alleen deze vijf pastoorsgraven geselecteerd. Grafmonument familie Harbers: Dit graf bevindt zich ten zuidwesten van de pastoorsgraven en draagt het grafnr. 48. Het grafperk ligt verhoogd ten opzichte van het terreinniveau en wordt omgeven door lage bakstenen keermuren met een rollaag en ijzeren banden. Het perk is ingevuld met grindslag. Achteraan staat een hardstenen grafteken dat is uitgevoerd als een sarcofaag in een kruisvorm en met schuine zijden. Aan de voorzijde draagt de sarcofaag de tekst IN PACE/. De sarcofaag reikt tot aan een hardstenen stèle met randen in silhouetvorm, en bekroond door een kruis met drielobbige balkeinden. Op de kruising van de balken is een witmarmeren reliëf aangebracht, met het Christusmonogram en het Alpha en Omega-teken. Middenop de een witmarmeren plaat met in verheven belettering: FAMILIE HARBERS/. Op beide reliëfs is de belettering in zwart opgehoogd. Aan de achterzijde wordt de stèle ondersteund door een ijzeren schoor. Het graf draagt links aan de voorzijde een inscriptie met leveranciersvermelding: H.A. EUWENS/ NIJM./. Later is vooraan op het grafperk een grafteken geplaatst in de vorm van een opengeslagen boek in kalksteen, met daarop de namen van de vanaf 1895 hier bijgezette personen. De belettering is in verheven schrift, opgehoogd in zwart. Grafmonument Hassink: Graf ten zuidoosten van de pastoorsgraven, deel uitmakende van een grafreeks. Dit graf draagt het grafnr. 95. Het grafperk wordt omkaderd door hardstenen banden en is voorzien van (vernieuwd) grindslag. Aan de achterzijde van het perk een hardstenen stèle met op de sokkel een inscriptie: R.I.P./. Tegen de stèle een witmarmeren tekstplaat met spitsboog: HIER/ RUSTEN/ IN DEN HEER/ JOANNA WILH.A/ HASSINK/ † 27 JUNI 1907/ MARIA H.J. HASSINK/ † 19 MAART 1940/. De stèle wordt bekroond door een kruis met inscriptie: IN HET KRUIS IS HEIL/. Herdenkingsmonument 1853: Weliswaar staat dit object niet meer op de oorspronkelijke plek en is het herplaatst op het jongere terreingedeelte, maar het betreft hier een voor de historie van de begraafplaats waardevol element. Dit herdenkingsmonument staat in de as van de toegangspoort en het Calvariekruis, geheel achteraan op het terrein. Het bestaat uit een piloon die vermoedelijk een bakstenen kern bevat, met een gepleisterde afwerking. De piloon wordt gedragen door een sokkel met aan de voorzijde een reliëf met de symbolen van Geloof, Hoop en Liefde. Op de piloon bevat een spitsboognis een (vernieuwde) grijsgranieten tekstplaat: TER/ NAGEDACHTENIS/ AAN ONZE/ OVERLEDENEN/ SEDERT/ 1853/. Het jaartal ligt ingeklemd tussen twee gegraveerde palmtakken. Bovenaan op de plaat een zonnemotief met wolken. Decoratieve zwikken omklemmen de spitsboog van de nis. Een afzaat in de vorm van een ezelsrug en met siermotieven wordt bekroond door een topkruis. Groenelementen: Van de historische beplanting resteren vier zware linden op de hoeken van het plateau waar zich het Calvariekruis en de pastoorsgraven bevinden. Van belang zijn verder de drie zware bomen die zich langs de voorzijde van de begraafplaats bevinden. Vermoedelijk gaat het ook hier om linden. Van belang is bovendien het restant van de beukenhaag die de begraafplaats oorspronkelijk geheel moet hebben omsloten. Het restant bevindt zich langs de westzijde van het beschermwaardige terreingedeelte.
| Functie | Hoofdcategorie | Subcategorie | Functietype | Is hoofdfunctie |
|---|---|---|---|---|
| Grafmonument | – | – | Oorspronkelijke functie | – |
| Grafmonument | Uitvaartcentra en begraafplaatsen | – | Huidige functie | – |
| Straat | Getal | Achtervoegsel | Postcode | Plaats | Locatie | Situatie | Is hoofdadres |
|---|---|---|---|---|---|---|---|
| Achterom | 1 | a | 99999 | – | – | – | – |
Inleiding
Hoeve uit 1806 met latere deel. In het dwars gebouwde voorhuis Empire-ramen en deuromlijsting met pilasters en hoofdgestel. Oprijlaan met eiken.
't Wolink. Zeer fraaie boerderij (XVIII ?) met twee endkamers. Goede roedenverdeling.