Mardyksterpaad 7
Poldermolen ten zuiden van Hempens.
Monnikmolen uit 1863 van de Hempensermeerpolder, met riet bekleed.
Alles over monumenten onder één dak.
Een monument kopen, onderhouden of verduurzamen? Hier vindt u alle informatie, inspiratie en praktische tips.
Vanaf de zestiende eeuw zijn in Nederland verschillende meren en poelen ingepolderd. De waterbeheersingstechniek van het malen van water met windkracht en de techniek van aanleg van dijken was zover gevorderd, dat complete meren konden worden drooggelegd. De droogmaking van het Hempensermeer was één van de laatste in de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden (1588-1795). In 1773 ontving het provinciaal bestuur een eerste verzoek tot het droogmalen van het meer. De volgende aanvraag tot de inpoldering werd gedaan in 1779 door Pieter Soveele. Uiteindelijk is in opdracht en voor risico van vier kooplieden uit Makkum, Eibert Dirks, de broers Jan en Marten Kingma en Yme Tichelaar, in 1784 een dijk en een ringvaart om het meer aangelegd. Aan de noordzijde werd een molen geplaatst die het 90 hectare grote meer droog moest malen. In het voorjaar van 1785 was dit werk geklaard en kon het land met greppels en sloten in regelmatige stukken van zes pondematen (‘seizen’, ongeveer 2,2 ha) worden verdeeld. Agrarische bestemming: De slappe bodem was aanvankelijk niet geschikt voor vee en in 1785 zaaide men er dan ook koolzaad. In 1788 is aan de noordkant van de droogmakerij de eerste boerderij gebouwd. Later kwamen daar nog twee bij, eerst één aan de oostzijde en vervolgens één aan de zuidzijde van de droogmakerij. De droogmakerij werd enkele malen verkocht. In het midden van de negentiende eeuw was het een soort familiebedrijf. De polder werd in die tijd uitsluitend voor de veeteelt gebruikt en daar is later geen verandering in gekomen. Aan de noordkant van de polder is rond 1970 een strook in gebruik genomen voor de aanleg van de autoweg Leeuwarden—Drachten. Aan die zijde werd een nieuw kaarsrecht afwateringskanaal gegraven en een nieuwe polderdijk aangelegd. De droogmakerij kwam, via de ruilverkaveling "De Oude Jokse", in 1982 geheel in het bezit van Staatsbosbeheer. De twee boerderijen aan de oost- en zuidzijde zijn rond deze periode afgebroken. In de noordelijke boerderij is tegenwoordig een restaurant gevestigd. Poldermolen: Aan de noordrand van de polder staat op de ringvaartdijk een markante, met riet beklede, monnikmolen uit 1863 (grondzeiler). Deze molen is gebouwd als vervanger van de eerste windmolen. Sinds 1986 staat in de molen een elektrisch gemaal, dat indien gewenst overgeschakeld kan worden op de windkracht van de molen. Peilbeheer: Het gemiddelde slootpeil in de polder ligt ca. 2.00 meter beneden NAP. De ringvaart van de polder maakt deel uit van de Friese Boezem, welke een peil heeft van ca 50 cm - NAP. De zogenaamde opvoerhoogte van het gemaal bedraagt dus 1.50 meter. De ringvaart is van belang voor de afvoer van het opgemalen polderwater. De diepte van de vaart is nu ongeveer 0,50 meter. Het peilbeheer heeft tot 1982 in dienst gestaan van de landbouwfunctie van de polder. Daarna stond de natuurfunctie, met een hoger winterpeil, voorop. De droogmakerij bestaat uit een ringdijk en aan de buitenzijde daarvan een ringvaart. Ringdijk en ringvaart zijn aangelegd in 1784. Aan de oostzijde fungeert de relatief brede en in 1784 al bestaande Wergeaster Feart als ringvaart. Na droogmaking is de drooggevallen grond door middel van sloten en greppels opgedeeld in regelmatige stukken van zes pondematen. Dit heeft geresulteerd in het nog steeds nagenoeg ongeschonden aanwezige ‘dambordpatroon’. De molen is in 1971 aangewezen als Rijksmonument (nummer 34603) en valt daarom niet onder het gemeentelijke monument. Het perceel(kavel) waar de molen op staat valt wel onder het gemeentelijke monument. De oudste boerderijplaatskavel ligt in het noorden van de polder. Hier staat een boerderij die is verbouwd tot restaurant. Dit gebouw valt buiten het gemeentelijke monument. De bescherming geldt uitsluitend de kavel die aan de zuid- en oostzijde nog zichtbaar door een sloot is omgrensd. De boerderijen aan de oost- en zuidzijde van de polder zijn gesloopt in de jaren ‘1980. De contour van de boerderijplaatskavel aan de oostzijde is nog deels terug te vinden in het slotenpatroon en ook herkenbaar door een enigszins verhoogde ligging van het maaiveld. De boerderijplaatskavel aan de zuidzijde is geheel verdwenen. Kenmerkend voor de droogmakerij is de landschappelijke openheid en weidsheid. Dit omdat de polder eeuwenlang een agrarisch gebruik heeft gekend, hoofdzakelijke als weideland. Ook nu de droogmakerij meer natuurlijk wordt beheerd, is de openheid nog steeds aanwezig.
| Functie | Hoofdcategorie | Subcategorie | Functietype | Is hoofdfunctie |
|---|---|---|---|---|
| Droogmakerij | – | – | Oorspronkelijke functie | – |
| Straat | Getal | Achtervoegsel | Postcode | Plaats | Locatie | Situatie | Is hoofdadres |
|---|---|---|---|---|---|---|---|
| Mardyksterpaad | 7 | – | 9005XE | – | – | – | – |
Poldermolen ten zuiden van Hempens.
Monnikmolen uit 1863 van de Hempensermeerpolder, met riet bekleed.
Inleiding
De KERK, die in 1882 door de aannemer R.K. Sybrandy werd gebouwd, is een ontwerp in Eclectische stijl van de Leeuwarder architect H.H. Kramer.
Midden 19e eeuws landelijk HUIS onder omgaand schilddak met vier hoekschoorstenen waarop borden.
Omlijste ingang, zesruitsvensters, en boven de ingang sierlijke dakkapel met vier pilasters en gebogen fronton.