Volkswoningcomplex Nieuw Eigen Brood bestaat uit 60 woningen in een achttal reeksen, die in 1904 zijn gebouwd naar een plan van architect W.C. de Groot in opdracht van de Vereeniging tot aanbouw en verbetering van arbeiderswoningen onder de zinspreuk ‘Eigen Brood Bovenal’ te Leeuwarden. Verantwoordelijk voor de uitvoering van de bouw was aannemer H.G. Brouwer voor de som van f 83.230,-. Het betreft de adressen Lekkumerstraat 1 t/m 13, 15 t/m 29, 2 t/m 14 en 16 t/m 30, Hoeksterplein 2 t/m 14 en 16 t/m 30, en Willem Sprengerstraat 13 t/m 25 en 27 t/m 41. Het volkswoningcomplex Nieuw Eigen Brood is een uitbreiding van het negentiende-eeuwse Oud Eigen Brood (rijksmonument 520140 c.a.). Een tweetal hypothecaire geldleningen van elk f 40.000,- van het Old Burger Weeshuis en van de Spaarbank te Leeuwarden stelden de vereniging tot de bouw van Nieuw Eigen Brood in staat. Een bijzondere omstandigheid is, dat de Woningwet inmiddels van kracht was, met de mogelijkheid van volkshuisvestingssubsidie, maar dat het verenigingsbestuur verkoos om de nieuwbouw op eigen kracht te financieren. Het complex wordt aan de oostzijde begrensd door de Willem Sprengerstraat, middendoor loopt de Lekkumerstraat en aan de westzijde vormt het Hoeksterplein de begrenzing. Dit als plantsoen opgevatte plein heeft de vorm van een langgerekte, smalle driehoek en vormt het hart van de gehele buurt van Eigen Brood Bovenal - Nieuw Eigen Brood is als het ware een ten opzichte van het Hoeksterplein gespiegelde versie van Oud Eigen Brood. De woningen van Nieuw Eigen Brood hebben alle een tuintje aan de voorzijde. Dat werd oorspronkelijk van de openbare weg afgescheiden door eenvoudige houten hekjes. Later zijn deze vervangen door smeedijzeren hekjes. Aan de achterkant hebben de woningen een binnenplaatsje. De woningen zijn twee maal ingrijpend gerenoveerd, in de late jaren-1970 en in 1989-’90. De bescherming geldt het exterieur inclusief de scheidingsmuren aan de achterzijde van de woningrijen. De woningreeksen: vier met acht woningen en vier met zeven woningen, zijn neergezet in een sobere, rechthoekige stedenbouwkundige layout van vier parallelle, noord-zuid staande stroken die ongeveer in het midden doorsneden worden door een smal straatje, een brandgang. De reeksen hebben een noord-zuid oriëntatie. Het meest oostelijke rijtje, aan de Willem Sprengerstraat, is met de voorgevels naar het oosten gericht. Het meest westelijke rijtje staat aan het Hoeksterplein. De twee middelste rijen zijn met de voorgevels naar elkaar gewend en flankeren de Lekkumerstraat. Tussen de buitenste en de binnenste rijtjes bevinden zich onbebouwde binnenplaatsjes. De rijtjes woningen hebben een rechthoekige plattegrond en zijn opgetrokken in schone, bruine baksteen (het voegwerk met kalkmortel is nog grotendeels oorspronkelijk), verlevendigd door uitmetselingen en lijsten en strekken van gele baksteen. De rijtjes staan met één bouwlaag onder een met nieuwe, geglazuurde pannen gedekt zadeldak, dat aan de straatzijde is voorzien van dakkapellen met een lessenaardak. De dakschilden aan de achterzijde van de rijtjes hangen verder af, waardoor de achtergevels minder hoog zijn dan de voorgevels. De dakgoten liggen op klossen. De schoorstenen staan op de nok. De gevelopeningen zijn recht gesloten en voorzien van een nieuwe invulling binnen de oorspronkelijke kozijnen. De vensters staan boven gemetselde lekdorpels. De voorgevels zijn per woning van links naar rechts voorzien van een onder een bovenlicht en een strek van gele baksteen staande deur, en van een groot, eveneens onder een strek van gele baksteen staand venster met vierdelig raam. Aan weerszijden van deze strekken zijn gietijzeren rozetankers aan de gevel bevestigd. De voorgevels worden beëindigd door een lijst met staande koppen van om en om uitgemetselde gele en bruine baksteen. De aan de Woudstraat (zuidzijde) en de Rozenstraat (noordzijde) grenzende kopgevels zijn blind en worden geleed door decoratieve lijsten van gele baksteen en bruine baksteen, alsook een lijst van uitgemetselde bruine met gele baksteen. De achtergevels zijn per woning van links naar rechts voorzien van een deur, een vrij groot venster en een klein venster. De gevelopeningen in de achtergevel staan onder rollagen. Daar waar de achtergevels naar elkaar gericht zijn, zijn in het verlengde van de kopgevels scheimuren gemetseld. Deze muren sluiten de binnenterreinen grotendeels af en worden afgedekt door een betonnen deklijst en verlevendigd door eenvoudige decoraties van uitgemetselde baksteen.