De woonbuurt ten zuidwesten van het Europaplein in de hoek, gevormd door de Heliconweg en de Harlingerstraatweg, is nagenoeg geheel tot stand gekomen in de jaren-1950. De buurt bestaat grotendeels uit reeksen eengezinswoningen, her en der afgewisseld door andere woningtypen, zoals aan de oostzijde van de Bilderdijkstraat, waar onder meer een rij onder- en bovenwoningen verrees. Aan de westzijde van diezelfde straat werd plek ingeruimd voor grote vrijstaande woonhuizen met ruime tuinen. Bilderdijkstraat 36 is zo’n vrijstaand woonhuis met een aangebouwde garage, gebouwd in 1950 voor de N.V. Halbertsma te Grouw. Het ontwerp voor het woonhuis komt van de tekentafel van de Leeuwarder architect G.A. Heldoorn. Diens plantekening kwam gereed in mei 1950. De N.V. Halbertsma was met tussenkomst van procuratiehouder P.G. Mulder ook opdrachtgever van een verbouwing in 1958, eveneens onder architectuur van G.A. Heldoorn. Het huis onderging daarbij een uitbreiding in westelijke richting, die architectonisch letterlijk en figuurlijk voortborduurt op het oorspronkelijke volume. De vergroting behelsde een verlenging met enkele meters van de hoofdmassa aan de achterzijde. Een dwars achter de hoofdmassa staand, oorspronkelijk volume van een enkele, aangekapte bouwlaag moest daarvoor gedeeltelijk wijken. De huidige garage ter rechterzijde vormt het overblijvende deel van dat dwarse bouwlichaam. Het was wederom P.G. Mulder, die in 1971 vergunning voor een tweede verbouwing aanvroeg, nu naar een plan van architect M. Gerbenzon en ook ontwierp in de geest van het oorspronkelijke ontwerp. De erker tegen de zuidgevel werd met ongeveer 1,5 meter in westwaartse richting verbreed en het 9-ruits venster vervangen door een samengestelde vensterpartij met drie 4-ruits ramen. Ook werd de indeling van de achtergevel op de begane grond gewijzigd. De twee verbouwingen hebben de essentie van de oorspronkelijke architectuur niet wezenlijk aangetast. De voorgevel (oost) en de rechter zijgevel (noord) zijn ongewijzigd en de aanpassingen aan de linker zijgevel (zuid) en de achterzijde (west) zijn in stijl gebeurd. Het oorspronkelijke metselverband is doorgezet evenals het ijzeren balkonhekwerk en de dakgoot op gesneden consoles. Er zijn ook in recentere tijd aanpassingen gedaan. De ramen zijn vervangen door dubbel glas en in het zuidelijke dakschild boven het balkon zijn zonnepanelen geplaatst. Het huis is gebouwd in een voor de oorspronkelijke bouwtijd karakteristieke, overwegend traditionalistische Wederopbouwstijl. De bescherming geldt het casco (exterieur en constructie) en het interieur (voor zover nog daterend uit de jaren-1950 en van monumentale waarde) alsmede de aangebouwde garage. Exterieur: Het exterieur van het woonhuis met aangebouwde garage verkeert in ruime mate in oorspronkelijke staat en is uitgebreid in stijl. Het hoofdvolume heeft een vrijwel rechthoekige plattegrond en is opgetrokken in schone bruine baksteen. Het licht verdiepte voegwerk is nog oorspronkelijk. De gevels bevatten voornamelijk recht gesloten gevelopeningen, die grotendeels onder strekken staan en waarvan de vensters boven terracotta lekdorpels staan. Het huis staat met twee bouwlagen onder een met (originele) gemêleerde verbeterde holle pannen gedekt zadeldak met een schoorsteen op de nok en een tweede schoorsteen in het rechter dakschild. De dakschilden liggen boven geprofileerde dakgoten, die rusten op gesneden klampen en decoratief vormgegeven houten consoles. De kopgevels worden beëindigd door windveren met decoratief snijwerk. De op de straat en het oosten gerichte voorgevel is een symmetrische puntgevel met op de begane grond een groot, met luiken behangen venster onder een segmentboogvormige ontlastingsboog. De gevel is op de verdieping voorzien van drie smalle vensters met klapramen. In de punt is een smeedijzeren muuranker bevestigd. De lange rechter, op het noorden georiënteerde zijgevel bevat de entree. De gevel wordt doorsneden door een vanuit een bredere basis uitgemetselde, met een lijst afgedekte schoorsteen, die de gevel geleedt en de dakgoot onderbreekt. Aan weerszijden van de schoorsteen is op de begane grond een klein, met een luik behangen venster met glas-in-loodraam in de gevel opgenomen. Rechts hiervan bevindt zich de entree. De deur staat in een ondiepe, getoogde portiek met schuine zijden. Zowel de beide zijden als de boog zijn voorzien van hoekstenen en sluit- en aanzetstenen van grijze kunststeen. Aan de sluitsteen is een lantaarn bevestigd. De deur is de oorspronkelijke deur met een tweedelig deurlicht achter traliewerk. De deur staat in een kozijn met hoekaccenten en een getoogde bovenrand. Op de verdieping boven de deur staat een drietal vensters met glas-in-lood in de kruisramen. Rechts daarvan is nog een klein venstertje in de gevel geplaatst. De linker zijgevel (zuid) bestaat uit drie delen. Het rechter deel is op de begane grond voorzien van een brede gevelopening met een samengesteld raam en op de verdieping van twee vensters met kruisraam. Het risalerende middendeel van de gevel bevat een (in 1971 verbrede) serre met balkon. De risaliet met serre is aan de voorzijde voorzien van een erker met schuine zijden, een plat betonnen dakje en glas-in-loodramen. De op de tuin gerichte gevelpartij van de serre bevat een breed venster met samengesteld raam op een onderdorpel van grèstegels. De serre is voorzien van hoekaccenten van grijze kunststeen. Het uitkragende, betonnen platte dak hierop draagt een balustrade van ijzeren balkonhekken, die door middel van kunststenen hoekstenen aan de hoek van de risaliet zijn bevestigd. De verdieping bevat op het balkon uitkomende openslaande deuren met bovenlichten. De dakrand hierboven kraagt verder uit en vormt als het ware een overstek, dat rust op gesneden klampen en bewerkte consoles. Het terug staande linker geveldeel staat onder een overstek met een zware houten hoekconsole. Het rechter deel van de rechter zijgevel is verbonden met de aangebouwde garage. De garagegevels van rode baksteen staan boven een trasraam van klinkers met een rollaag. De garage staat met het voorste deel onder een met gemêleerde, verbeterde holle pannen (hetzelfde type als het woonhuis) gedekt zadeldak en met het achterste deel onder een plat dak. De voorgevel bevat een stel onder een overstek staande inrijdeuren. De kozijnen zijn in de bovenhoeken versierd met snijwerk. Het overstek rust op houten schoren met een hardstenen basis. Links van de inrijdeur(en) is een klein venster in de gevel geplaatst. De garage is verlengd aan de achterzijde. Interieur: Daar geen toestemming is verkregen om het inwendige van het huis te bekijken, zijn hierover geen gegevens voorhanden. Er wordt aangenomen, dat de historische, uit 1950 resp. 1958 daterende structuur (indeling) nog grotendeels bestaat en ook onderdelen van het interieur aanwezig zijn.